Common use of BESLISSING VAN HET HOF Clause in Contracts

BESLISSING VAN HET HOF. Overwegende dat, krachtens artikel 772 van het Gerechtelijk Wetboek, indien een verschijnende partij gedurende het beraad een nieuw stuk of feit van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang het vonnis niet uitgesproken is, de heropening van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, en dat, na vervul- ling van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukken; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen dat de inhoud van het verzoekschrift en de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens van overwegend belang zouden zijn en dat er geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegd; Dat de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- dat "er immers in het verzoekschrift melding wordt gemaakt van nieuwe gege- vens, die echter niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting"; Dat de appèlrechters, door op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- ten, het verzoek niet kan ingewilligd worden", de artikelen 772 en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schenden; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. 10 september 2004 - 1° kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxxxxxxxx, voorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaten: mrs. Maes en Wouters.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst

BESLISSING VAN HET HOF. Overwegende datUit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan blijkt dat de zaak die in beraad werd genomen op 30 maart 2006, krachtens artikel 772 nog niet is berecht. De onttrekking aan de rechter die gedurende meer dan zes maanden verzuimd heeft een zaak te berechten die hij in beraad genomen heeft, is voorgeschreven in het belang van een goede rechtsbedeling. Het Hof kan, om te oordelen of het no- dig is de onttrekking te bevelen, alle omstandigheden van de zaak in aanmerking nemen die het over dat belang kunnen voorlichten. 1 Zie Cass., 9 juni 2006, AR C.06.0240.F, nr.322.‌ 2 Het O.M. heeft geconcludeerd dat het belang van een goede rechtsbedeling niet de onttrekking gebood van een rechtspleging die ertoe strekte de gedwongen tussenkomst van een aannemer te bevelen in een bij een eerste vonnis bevolen deskundigenonderzoek. De onttrekking van de zaak aan de rechter die uitspraak moest doen over de incidentele vordering had immers ook noodzakelijkerwijs geleid tot de onttrekking van de hoofdvordering aan die rechter, terwijl de eiser tot onttrekking geen enkele grief had aangevoerd tegen het verloop van de rechtspleging betreffende de hoofdvordering. In de memorie die hun opmerkingen bevat, geven de rechters ten aanzien van wie de onttrekking wordt gevorderd en die uitleggen dat de vertraging bij de be- rechting van de zaak te wijten is aan een foute klassering van het Gerechtelijk Wetboekdossier door één van hen, indien te kennen dat het ontwerp van xxxxxx reeds door een verschijnende partij gedurende het beraad een nieuw stuk of feit van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang het vonnis niet uitgesproken is, de heropening van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschriftters werd ondertekend; dat het vonnis reeds op vandaag was uitgesproken, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichtingindien de vordering tot onttrekking dat niet had belet, en datdat een beslissing binnenkort kan worden verwacht. Daar het hier gaat om een uitspraak over een vordering tot gedwongen tussen- komst, na vervul- ling zou een onttrekking te dezen in strijd zijn met een goede rechtsbedeling. De vordering is niet gegrond. Dictum Het Hof, Wijst de vordering af. Laat de kosten ten laste van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukken; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen dat de inhoud van het verzoekschrift en de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens van overwegend belang zouden zijn en dat er geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegd; Dat de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- dat "er immers in het verzoekschrift melding wordt gemaakt van nieuwe gege- vens, die echter niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting"; Dat de appèlrechters, door op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- ten, het verzoek niet kan ingewilligd worden", de artikelen 772 en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schenden; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. 10 september 2004 - 1° kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxxxxxxxx, voorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaten: mrs. Maes en Wouterseiser.

Appears in 1 contract

Samples: Benelux Trademark Law

BESLISSING VAN HET HOF. Overwegende dat, krachtens artikel 772 2048 van het Gerechtelijk Burgerlijk Wetboek, indien dadin- gen beperkt blijven tot hun voorwerp: wordt daarbij afstand gedaan van alle rechten, vorderingen en eisen, dan geldt zulks alleen voor hetgeen betrekking heeft op het geschil dat tot de dading aanleiding heeft gegeven; Dat, overeenkomstig artikel 2049 van dat wetboek, de dadingen slechts de ge- schillen regelen die daarin zijn begrepen, hetzij partijen hun bedoeling in bijzon- dere of in algemene bewoordingen hebben uitgedrukt, hetzij die bedoeling als een verschijnende partij gedurende noodzakelijk gevolg wordt afgeleid van hetgeen is uitgedrukt; Dat de afstand van een recht niet wordt vermoed en alleen kan worden afgeleid uit feiten die niet voor een andere interpretatie vatbaar zijn; Overwegende dat, enerzijds, het beraad bestreden vonnis vaststelt dat de dadingsover- eenkomst die partijen hadden gesloten ten gevolge van een nieuw stuk of feit wegverkeersongeval waarvan verweerder het slachtoffer is, "het gevolg is van overwe- gend belang ontdektde wettelijke verplich- ting van [eiseres] tot vergoeding" van verweerder; Dat, zijanderzijds, zolang het vonnis niet uitgesproken is, vaststelt dat de heropening bedingen zelf van die overeen- komst enige andere afstand van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 instellen van dit wetboek, de aanvraag in handen rechtsmiddelen omvatten dan die welke uitgaan van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, en dat, na vervul- ling van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukkenverweerder; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen dat het vonnis, om de inhoud regresvordering die eiseres achteraf tegen verweerder had ingesteld op grond van het verzoekschrift de artikelen 24 en 25.3.b van de samen algeme- ne voorwaarden van de verzekeringspolis die de partijen vindt, wegens die da- ding niet-ontvankelijk te verklaren, alleen gegrond is op de aanhef van de over- eenkomst, volgens welke de partijen "met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter kennis van zaken wederzijdse toege- vingen hebben gedaan en een einde wensen te maken aan elk gerezen of toekom- xxxx xxxxxxx" en op "de mogelijkheid bieden [van eiseres] om voorbehoud te maken met betrekking tot een mogelijke regresvordering, welke vordering zij vóór de invloed onder- tekening van de overeenkomst had overwogen [...], zoals blijkt uit [een] brief die zij gericht had" aan verweerder; dat het nieuwe stuk of feit op het ge- schil beslist dat "[eiseres], door een dadings- overeenkomst te beoordelenondertekenen zonder voorbehoud te maken, meer bepaald of deze van overwegend belang zijnhoewel zij een re- gresvordering overwoog, weliswaar kennelijk onbezonnen te werk is gegaan, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens niettemin afstand heeft gedaan van overwegend belang zouden zijn en dat er geen uitgebreid commentaar over haar recht om (die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegd; Dat de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- dat "er immers vordering) in het verzoekschrift melding wordt gemaakt van nieuwe gege- vens, die echter niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichtingte stel- len"; Dat het bestreden vonnis, uit de appèlrechtersenige gegevens die het aldus in aanmerking neemt, door de voormelde afstand van eiseres niet wettig kon afleiden en evenmin kon besluiten dat het geschil, dat tot de dading heeft geleid, niet alleen betrekking had op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing de omvang van de regels betreffende wettelijke verplichting van eiseres om verweerder te vergoeden, maar ook op het verzoek tot heropening der debat- tendoor eiseres tegen verweerder aangewende rechts- middel, het verzoek niet kan ingewilligd worden", dat gegrond is op de artikelen 772 en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schendenverzekeringspolis; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrestvonnis, behalve in zoverre het uitspraak doet over de vordering van verweerder tot schadevergoeding wegens tergend en roekeloos be- roep; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het ver- nietigde arrestge- deeltelijk vernietigde vonnis; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de aldus beperkte zaak naar het Hof de Rechtbank van Beroep Eerste Aanleg te BrusselMar- che-en-Famenne, zitting houdende in hoger beroep. 10 13 september 2004 - 13° kamer – Voorzitter: de x. XxxxxxxxxxxxxXxxxxxxx, waarnemend voorzitter – Verslag- geverVerslaggever: de x. Xxxxxxx mevr. Velu – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-eerste advocaat- generaal – AdvocatenAdvocaat: mrsmr. Maes en WoutersSimont.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst

BESLISSING VAN HET HOF. A. In zoverre het cassatieberoep is gericht tegen de beslissing die eiser vrij- spreekt: Overwegende dat het cassatieberoep bij gebrek aan belang niet ontvankelijk is; B. In zoverre het cassatieberoep tegen de veroordelende beslissing is gericht: Over het eerste middel: Overwegende dat het middel het bestreden vonnis verwijt dat het niet ant- woordt op de conclusie van eiser die aanvoert dat het ongeval te wijten was aan een niet te voorziene hindernis; Overwegende dat het middel, in zoverre het aanvoert dat artikel 149 van de Grondwet is geschonden omdat de beslissing niet op passende wijze met redenen is omkleed, terwijl die bepaling alleen maar een vormvereiste voorschrijft, zon- der verband met de waarde van de redenen, faalt naar recht; Overwegende dat, krachtens artikel 772 voor het overige, het bestreden vonnis antwoordt op de con- clusie van het Gerechtelijk Wetboek, indien een verschijnende partij gedurende het beraad een nieuw stuk of feit van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang het vonnis niet uitgesproken is, eiser door de heropening van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen redenen van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, en dat, na vervul- ling eerste rechter over te nemen "dat [de] versie [van de formaliteiten getuige M.] niet onverenigbaar is met die van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukken; Overwegende [eiser] aangezien deze laatste verklaart dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen een voertuig dat de inhoud autosnelweg opreed vóór hem was uitgeweken [...]; bijgevolg had [eiser] twee mogelijkheden: hetzij achter dit voer- tuig blijven, waarvan niet kan worden bewezen dat het de autosnelweg zo lang- zaam zou zijn opgereden dat het een onvoorziene hindernis zou hebben bete- kend, hetzij het voertuig voorbijsteken; door voor die tweede mogelijkheid te kiezen zonder er zich van te vergewissen of hijzelf niet werd ingehaald, heeft [ei- ser] een vergissing begaan die een strafbaar feit oplevert [...] dat aan de oor- sprong ligt van de schade aan het verzoekschrift en door de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens van overwegend belang zouden zijn en dat er geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegdheer X. bestuurde voertuig"; Dat de appèlrechters door aldus aan voormelde conclusie andere of daarmee strijdige gegevens tegen te werpen, hun beslissing regelmatig met redenen heb- ben omkleed; Dat het middel feitelijke grondslag mist; Over het tweede middel: Overwegende dat eiser aanvoert dat de appèlrechters de artikelen 6.1 en 6.3, d van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden hebben geschonden door hun weigering om een getuige te horen die in de loop van het onderzoek werd verhoord; Overwegende dat uit artikel 6.3, d van voormeld verdrag niet blijkt dat de be- klaagde over een volstrekt recht beschikt om de oproeping van getuigen voor de rechter te verkrijgen; Dat de appèlrechters hebben geoordeeld of het verhoor waarom werd verzocht, noodzakelijk was om de waarheid aan de dag te brengen en op dit verzoek heb- ben geantwoord; dat de omstandigheid alleen dat de strafrechter het verzoek tot heropening van een beklaagde om een getuige op de terechtzitting te horen, verwerpt, op grond dat deze maatregel niet ertoe kan bijdragen om de waarheid aan de dag te bren- gen, geen schending van artikel 6.3, d van voormeld verdrag uitmaakt; Overwegende dat men, om te oordelen of een zaak op een eerlijke wijze is be- handeld, in de zin van artikel 6.1 van voormeld verdrag, moet nagaan of de zaak, in zijn geheel, op een eerlijke wijze is behandeld; dat eiser, aangezien hem de mogelijkheid is geboden om, voor het vonnisgerecht, de door de vervolgende partij tegen hem aangevoerde gegevens vrijelijk tegen te spreken, niet kan bewe- ren dat zijn recht van verdediging is miskend of dat hij geen recht op een eerlijk proces heeft gehad; Dat het middel niet kan worden aangenomen; Over het derde middel: Overwegende dat, enerzijds, eiser die om een werkstraf had verzocht, de ap- pèlrechters verwijt dat zij in het proces-verbaal van de terechtzitting niet hebben doen opnemen dat de vormvereisten bepaald in artikel 37ter, §3, eerste lid van het debat verwerpen om- Strafwetboek, in acht genomen zijn; Overwegende dat "er immers krachtens die bepaling, de rechter, wanneer hij een werkstraf overweegt, op vordering van het openbaar ministerie of op vraag van de beklaag- de, deze laatste vóór de sluiting van de debatten inlicht over de draagwijdte van een dergelijke straf en hem in zijn opmerkingen hoort; Dat geen enkele wettelijke bepaling voorschrijft dat de inachtneming van die vormvereisten in het verzoekschrift melding wordt gemaakt proces-verbaal van nieuwe gege- vensde terechtzitting moet worden vermeld; Dat het middel, die echter wat dat betreft, faalt naar recht; Overwegende dat, anderzijds, eiser het bestreden vonnis verwijt dat het de weigering tot het uitspreken van een werkstraf niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werdenmet redenen omkleedt, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijnover- eenkomstig artikel 37ter, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 §3, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt Strafwetboek; Overwegende dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichtingvonnis vermeldt "dat, gezien de aard en de ernst van het door [eiser] gepleegde misdrijf, er geen grond is om tegen hem een werkstraf uit te spreken, aangezien die maatregel van dien aard is dat [eiser] de ernst van zijn daden zou bagatelliseren"; Dat de appèlrechtersappèlrechters aldus de keuze voor een geldboete boven een werkstraf regelmatig met redenen omkleden, door op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- tenen naar recht verantwoorden; Dat, in zoverre, het verzoek middel niet kan ingewilligd worden", worden aangenomen; En overwegende dat de artikelen 772 substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschre- ven rechtsvormen in acht zijn genomen en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schenden; Dat het middel in zoverre gegrond isde beslissing overeenkomstig de wet is gewezen; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt HOF Verwerpt het bestreden arrestcassatieberoep; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op Veroordeelt eiser in de kant van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brusselkosten. 10 8 september 2004 - 12° kamer – Voorzitter: de x. XxxxxxxxxxxxxXxxxxxx, voorzitter afdelingsvoorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx h. Dejemeppe – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxxh. Xxxx, advocaat-generaal – AdvocatenAdvocaat: mrsmr. Maes en WoutersC. Bléret, Neufchâteau.

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst

BESLISSING VAN HET HOF. Overwegende dat, krachtens artikel 772 Beoordeling 1. In het kader van het Gerechtelijk Wetboekvooronderzoek dat aan de vervolging vooraf- ging, indien werd niet enkel de eiser, maar ook een verschijnende partij gedurende plaatsvervangend magi- straat geviseerd. De procureur-generaal vorderde de eerste voorzitter van het beraad hof van beroep een nieuw stuk magistraat aan te wijzen die het ambt van onderzoeksrechter ter zake zou uitoefenen. Na afloop van het gerechte- lijk onderzoek werd aan de plaatsvervangend magistraat een minnelij- ke schikking voorgesteld waarop hij inging, zodat de strafvordering wat hem betreft kwam te vervallen. Vervolgens werd de eiser door de procureur des Konings rechtstreeks gedagvaard voor de correctionele rechtbank. 2. De eiser heeft eerst voor de correctionele rechtbank, nadien voor de appelrechters opgeworpen dat de rechtstreekse dagvaarding en de strafvordering niet ontvankelijk zijn en de correctionele rechtbank al- dus niet bevoegd is uitspraak te doen omdat ten onrechte toepassing is gemaakt van de procedure van voorrecht van rechtsmacht, het gerech- telijk onderzoek slechts kan worden afgesloten door het onderzoeksge- recht en een rechtstreekse dagvaarding voor de correctionele rechtbank in dit geval niet mogelijk is. Hij voert aan dat de beslissing van het hof van beroep hieromtrent een arrest inzake bevoegdheid uit- maakt, waartegen onmiddellijk cassatieberoep openstaat op basis van artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, zoals hier van toe- passing. 3. Krachtens artikel 416 Wetboek van Strafvordering zoals hier van toepassing moet een vonnis of feit een arrest, in de regel, het geschil daad- werkelijk beëindigen vooraleer het aan het Hof kan worden voorgelegd. Het is noodzakelijk dat er niets meer te beslechten valt. Het cassatie- beroep tegen beslissingen over een tussengeschil is voorbarig. In afwijking van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang die regel staat het vonnis niet uitgesproken tweede lid van het hier toepasse- lijke artikel 416 Wetboek van Strafvordering onmiddellijk cassatiebe- roep onder meer toe tegen de vonnissen of arresten inzake bevoegdheid. 4. Er is slechts een beslissing inzake bevoegdheid in de zin van die be- paling wanneer de rechter zich de bevoegdheid van een andere rechter heeft toegeëigend zodat daaruit een conflict van rechtsmacht ontstaat waaraan enkel door een regeling van rechtsgebied een einde kan wor- den gesteld. Het arrest dat oordeelt dat een rechtstreekse dagvaarding in huidig geval na een gerechtelijk onderzoek mogelijk is, heeft betrekking op de heropening van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen aanhangigmaking van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, zaak bij de rechter en dat, na vervul- ling dus op de ontvankelijk- heid van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukken; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen dat de inhoud van het verzoekschrift en de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens van overwegend belang zouden zijn en dat er strafvordering. Dergelijke beslissing is geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegd; Dat de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- dat "er immers in het verzoekschrift melding wordt gemaakt van nieuwe gege- vens, die echter niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting"; Dat de appèlrechters, door op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- ten, het verzoek niet kan ingewilligd worden", de artikelen 772 en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schenden; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. 10 september 2004 - 1° kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxxxxxxxx, voorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaten: mrs. Maes en Woutersin- zake bevoegdheid.

Appears in 1 contract

Samples: Arresten Van Cassatie 921

BESLISSING VAN HET HOF. In zoverre de voorziening gericht is tegen de veroordelende beslissing op de strafvordering : Over het tweede middel : Overwegende datdat het kopen, krachtens in ruil geven of om niet ontvangen, het in bezit, bewaring of beheer nemen, ofschoon de oorsprong ervan gekend was of diende te zijn, van hetzij vermogensvoordelen die rechtstreeks uit een misdrijf zijn ver- kregen, hetzij van goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld, hetzij van de inkomsten van die belegde voordelen, het misdrijf van witwassing, be- doeld in artikel 772 505, eerste lid, 2°, van het Gerechtelijk WetboekStrafwetboek, indien een verschijnende partij gedurende niet oplevert ten aan- zien van degene die, als dader, mededader of medeplichtige, deelgenomen heeft aan het beraad een nieuw stuk misdrijf dat die vermogensvoordelen, goederen en waarden of feit van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang het vonnis niet uitgesproken is, de heropening van het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen van de rech- ter wordt gedaan door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, en dat, na vervul- ling van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukkeninkomsten heeft opgeleverd; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen dat de inhoud van het verzoekschrift en de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden worden, dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat de gegevens van overwegend belang zouden zijn en dat er geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegeven; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat eiser op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening van het debat heeft neergelegd; Dat de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- enerzijds vaststelt dat "er immers de 'zwaarwichtige' belas- tingmisdrijven waarvoor [eiser] in Zweden is veroordeeld, bovenop het aan [ei- ser] verweten witwassen komen, aangezien de door de belastingfraude in het verzoekschrift melding wordt gemaakt bui- tenland verkregen kapitalen witgewassen werden door aankopen van nieuwe gege- vensgoud in België" en, anderzijds, "dat [de] opeenvolgende aankopen [in België] van derge- lijke omvangrijke hoeveelheden goud alleen konden worden verricht dankzij de aanzienlijke sommen die echter niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd de fraude in Zweden geleidelijk aan heeft opgebracht, en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichtingwaarvan [eiser] de strafbare oorsprong noodzakelijkerwijs diende te kennen"; Dat dat de appèlrechters, aldus, door op die gronden vast te oordelen "stellen dat bij gebreke eiser deelgenomen heeft aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- ten, het verzoek niet kan ingewilligd worden"belastingfraude waaruit de in België witgewassen kapitalen voortkwamen, de artikelen 772 en 773 veroordeling wegens overtreding van artikel 505, eerste lid, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek schendenStrafwet- boek niet naar recht verantwoorden; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest; Beveelt En overwegende dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant er geen grond bestaat tot onderzoek van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. 10 september 2004 - 1° kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxxxxxxxxeerste middel, voorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaten: mrs. Maes en Wouters.dat niet kan leiden tot cassatie zonder verwijzing;

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst

BESLISSING VAN HET HOF. 1. Eerste onderdeel Overwegende dat, krachtens artikel 772 1184, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, indien een verschijnende partij gedurende het beraad een nieuw stuk of feit van overwe- gend belang ontdekt, zij, zolang het vonnis niet uitgesproken isBurgerlijk Wet- boek, de heropening ontbinding van een wederkerige overeenkomst wegens wanprestatie in rechte moet worden gevorderd; Dat die regel ertoe strekt bij afwezigheid van een uitdrukkelijk ontbindend be- ding in het debat kan vragen; Dat, krachtens artikel 773 van dit wetboek, de aanvraag in handen belang van de rech- ter wordt gedaan rechtszekerheid en de billijkheid de ontbinding te on- derwerpen aan de toetsing door middel van een verzoekschrift, waarin het nieuwe stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting, en dat, na vervul- ling van de formaliteiten van dit artikel, de rechter uitspraak doet op stukkenrechter; Overwegende dat deze wetsbepalingen weliswaar vereisen die regel er niet aan in de weg staat dat een contractpartij in een wederkerige overeenkomst, op eigen gezag en op eigen risico beslist haar verbintenissen niet meer uit te voeren en kennis geeft aan de wederpartij dat zij de overeenkomst als beëindigd beschouwt en verlangt dat de inhoud oorspronkelijke toestand zou worden hersteld; Dat de beoordeling van het verzoekschrift en de samen met dat verzoekschrift neergelegde stukken rechtmatigheid van deze eenzijdige beslissing aan de rechter de mogelijkheid bieden de invloed van het nieuwe stuk of feit op het ge- schil te beoordelen, meer bepaald of deze van overwegend belang zijn, maar niet vereisen, zoals het bestreden arrest het doet, wordt onderworpen bij een latere vordering tot gerechtelijke ontbin- ding; dat de vermelde gegevens geïnven- tariseerd zouden wordenrechter die over de gerechtelijke ontbinding beslist, bij het beoorde- len van de gevolgen van die ontbinding en van de rechten die de beide partijen kunnen laten gelden, vermag te oordelen dat uitdrukkelijk zou worden gesteld dat gelet op de gegevens wanprestatie van overwegend belang zouden zijn en dat er haar wederpartij, de contractpartij geen uitgebreid commentaar over die gegevens zou worden gegevenfout heeft begaan door eenzijdig de overeen- komst als beëindigd te beschouwen; Overwegende dat de appèlrechters vaststellen appèlrechter de aannemingsovereenkomst ontbonden ver- klaart ten laste van eiseres en bij de bepaling van de respectieve rechten en plich- ten van de partijen die het gevolg zijn van die ontbinding oordeelt dat eiser verweer- ster niet onrechtmatig heeft gehandeld door het herstel te vragen in de vorige toe- stand maar integendeel gelet op 11 augustus 2003 een verzoekschrift tot heropening de omstandigheden recht had deze maatregel buitengerechtelijk te verlangen van het debat heeft neergelegdhaar medecontractant; Dat hij zodoende de appèlrechters het verzoek tot heropening van het debat verwerpen om- dat "er immers in het verzoekschrift melding wordt gemaakt van nieuwe gege- vens, die echter onderdeel aangewezen wetsbepalingen niet door bijgevoegde stukken werden gestaafd en ook niet geïn- ventariseerd werden, terwijl evenmin werd gesteld dat deze stukken van overwe- gend belang zijn, zodat het Hof niet kan nagaan of er wel degelijk nieuwe stuk- ken en/of gegevens zijn die het verzoek zouden kunnen verantwoorden" en "er bovendien uitgebreid over die gegevens uitleg en commentaar wordt gegeven terwijl artikel 773 van het Gerechtelijk Wetboek uitdrukkelijk bepaalt dat het nieuw stuk of feit nauwkeurig wordt aangegeven zonder nadere toelichting"; Dat de appèlrechters, door op die gronden te oordelen "dat bij gebreke aan cor- recte toepassing van de regels betreffende het verzoek tot heropening der debat- ten, het verzoek niet kan ingewilligd worden", de artikelen 772 en 773 van het Gerechtelijk Wetboek schendenschendt; Dat het middel in zoverre gegrond is; OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest; Beveelt dat van dit arrest melding zal onderdeel niet kan worden gemaakt op de kant van het ver- nietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. 10 september 2004 - 1° kamer – Voorzitter: de x. Xxxxxxxxxxxxx, voorzitter – Verslag- gever: de x. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de x. Xxxxxxxx, advocaat-generaal – Advocaten: mrs. Maes en Wouters.aangenomen;

Appears in 1 contract

Samples: Overeenkomst