Tweede middel Voorbeeldclausules

Tweede middel berekening van de waarde van de verkopen van Team Relocations Argumenten van partijen
Tweede middel. 2.1. Eerste en tweede onderdeel Overwegende dat de vroegere tekst van artikel 136 Wetboek van Strafvorde- ring de kamer van inbeschuldigingstelling verplichtte om de burgerlijke partij die in haar verzet tegen een beschikking van de raadkamer tot buitenvervolgingstel- ling in het ongelijk werd gesteld, in alle omstandigheden tot schadevergoeding jegens die partij te veroordelen; Overwegende dat de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechts- pleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onder- zoek, de vroegere tekst van artikel 136 Wetboek van Strafvordering heeft ver- vangen door een andere tekst; dat hierdoor de bijzondere regeling van de vroege- re tekst van de wetsbepaling werd opgeheven; Overwegende dat ten gevolge van deze opheffing thans de kennisneming van de vordering van de buitenvervolginggestelde verdachte tot schadevergoeding wegens tergend en roekeloos hoger beroep vanwege de burgerlijke partij, be- heerst wordt door de artikelen 159, 191, 212 en 240 Wetboek van Strafvorde- ring; Overwegende dat de onderzoeksgerechten, krachtens deze artikelen, bevoegd zijn om kennis te nemen van alle vorderingen tot schadevergoeding van de bui- tenvervolginggestelde tegen de burgerlijke partij; dat hieronder vallen de door de buitenvervolginggestelde voor de kamer van inbeschuldigingstelling tegen de burgerlijke partij ingestelde rechtsvordering wegens tergend en roekeloos hoger beroep; Dat de onderdelen falen naar recht;
Tweede middel. Overwegende dat, anders dan het middel aanvoert, in de overweging dat eiser zich met opzet schuldig heeft gemaakt aan een gekwalificeerde nalatigheid, geen tegenstrijdigheid te ontwaren valt; Dat het middel in zoverre feitelijke grondslag mist; Overwegende dat, voor het overige, overeenkomstig artikel 5, tweede lid, tweede zin Strafwetboek de geïdentificeerde natuurlijke persoon samen met de verantwoordelijke rechtspersoon kan worden veroordeeld indien hij de fout we- tens en willens heeft gepleegd; Dat deze bepaling van toepassing is zowel op opzettelijke misdrijven als op onachtzaamheidmisdrijven; Dat het middel in zoverre faalt naar recht;
Tweede middel. 2.1. Eerste onderdeel Overwegende dat de appèlrechters met de in het middel weergegeven redenen het verweer van eisers beantwoorden en hun beslissing met redenen omkleden; Dat het onderdeel feitelijke grondslag mist;
Tweede middel. Standpunt van de partijen Krachtens art. 4.2.22 §1 VCRO hebben vergunningen een zakelijk karakter en worden zij verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. In casu loopt ondergronds over het perceel sectie B nr. 354b waarvoor de stedenbouwkundige vergunning werd toegekend, een waterafvoerbuis die uitmondt in de waterloop , waarmee alle waters afkomstig van het perceel afgevoerd. Het gaat om een voortdurende zichtbare erfdienstbaarheid. Dat er geen documenten bekend zijn waarin deze erfdienstbaarheid geregeld is, is te verklaren doordat deze waterafvoerbuis werd aangebracht door de toenmalige oprichter van de woning van verzoekers, de heer , die indertijd eigenaar was zowel van het perceel dat thans eigendom is van verzoekers, als van het perceel sectie voorwerp uitmaakt van de bestreden beslissing. Volgens art. 692-693 B.W. geldt bestemming door de huisvader als titel ten aanzien van voortdurende zichtbare erfdienstbaarheden, wanneer bewezen is dat twee thans van elkaar gescheiden erven aan dezelfde eigenaar hebben toebehoord en dat deze de zaken gesteld heeft in de toestand waaruit de erfdienstbaarheid voortvloeit.
Tweede middel. Geschonden wettelijke bepalingen – artikel 149 van de Grondwet; – artikel 3, inzonderheid 1° van de wet van 27 juli 1961 betreffende de eenzijdige beëindiging van de voor onbe- paalde tijd verleende concessies van alleenverkoop zoals gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 13 april 1971.
Tweede middel. 2.1. Eerste onderdeel
Tweede middel. Standpunt van de partijen “… Het Zoniënwoud maakt deel uit van het privaat domein (zie X. XXXXX en X. XXXXXXX, Handboek Burgerlijk Recht, Deel II, “Zakenrecht – Zekerheden – Verjaring”, derde uitgave, Antwerpen, Intersentia, p. 35, nr. 82 – zie in uittrekstel gevoegd als stuk 11). Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft hooguit een doelmatig beperkte beheerstaak (natuurbeheer), maar geen beschikkingsrecht over de domeingoederen. De onroerende goederen die geviseerd worden door de vergunning tot afbraak zijn destijds opgetrokken in uitvoering van een contract met de Belgische Staat. Hoe dan ook, enkel de eigenaar heeft een beschikkingsrecht (artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek). De doelmatig beperkte beheerstaak van het Agentschap voor Natuur en Bos kan onmogelijk dermate ruim worden geïnterpreteerd dat deze ruimer is dan daden van beheer. Artikel 1988 van het Burgerlijk Wetboek stelt expliciet dat lastgeving in algemene bewoordingen uitgedrukt enkel de daden van beheer omvat. Daden van beschikking kunnen door het Agentschap voor Natuur en Bos dus niet worden gesteld. Door het verlenen van de vergunning, is aan het Agentschap voor Natuur en Bos de bevoegdheid en de mogelijkheid verschaft om onherroepelijke beschikkingsdaden te stellen, waarbij men de correcte democratische besluitvorming omzeilt. Bovendien dreigt er een ernstige inbreuk op het eigendomsrecht van de daadwerkelijke eigenaar en in die hypothese zal er sprake zijn van een zeer zware inbreuk op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. 0.Xx renbaan van Groenendaal werd door de wetgever geaffecteerd als openbare dienst van renbaan. Artikel 1.4° van de Wet van 26 maart 1888 keurde de overeenkomst goed op basis waarvan de site werd ingericht als renbaan. Er is dus een „acte contraire‟, een tegengestelde juridische norm van gelijke rechtskracht nodig om de wettelijke goedgekeurde situatie te herzien. De bestreden beslissing van de Stedenbouwkundige Ambtenaar is van een andere juridische aard en is niet van aard om de wettelijk goedgekeurde situatie om te keren.
Tweede middel. Uiteenzetting van het middel