Vierde onderdeel Voorbeeldclausules

Vierde onderdeel. Eerste verzoekster wenst ook op het recht op arbeid / werk te wijzen. De Dienst Vreemdelingenzaken wijst enkel naar de medische problematiek van eerste verzoeksters zoon. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft hierdoor geen aandacht voor alle omstandigheden waarin het gezin zich bevindt. De echtgenoot van de eerste verzoekster werkt. Hij onderhoudt zijn gezin. Hij betaalde steeds zijn sociale bijdragen en zijn belastingen. Verzoekende partijen doet geen beroep op het sociaal stelsel van België. De werkgever van de echtgenoot dreigt een goede werkkracht kwijt te spelen. Ondanks deze beroepsactiviteiten wordt het leven van het gezin in België uiteengereten. Nochtans staat te lezen in het artikel 15 van het Handvest betreffende de grondrechten van de Europese unie dat éénieder het recht heeft om te werken.
Vierde onderdeel. Eiseres wees er, zoals verduidelijkt in het tweede onderdeel van het middel, in conclu- sie op dat de plotselinge gebeurtenis die zij inriep bestond uit, vooreerst, het optillen van een patiënt en, vervolgens het maken, met deze aldus opgetilde patiënt, van een draaibe- weging om deze patiënt van een rolstoel naar een zetel over te brengen. In de mate dat het arbeidshof vereist dat de voor het bestaan van een arbeidsongeval, in de zin van artikel 2 van de Arbeidsongevallenwet van 3 juli 1967, vereiste plotselinge ge- beurtenis zich onderscheidt van de normale dagtaak, is het voorliggend arrest tevens on- wettig. Aldus weze opgemerkt dat, waar het arbeidshof oordeelt dat
Vierde onderdeel. Overwegende dat het arrest xxxxx niet tot schadevergoeding veroordeelt "inge- volge het falen van de door hem aangewende wettelijke verweermiddelen bij de uitoefening van zijn recht van verdediging als beklaagde" maar wegens het ter- gend en roekeloos hoger beroep vanwege eiser dat "blijkt uit het feit dat de eer en goede faam van [verweerder], zijnde hoofdinspecteur van politie, herhaalde- lijk onterecht in opspraak gebracht wordt door, manifest ten onrechte, te stellen dat hij onjuiste verklaringen in politiezaken zou gepleegd hebben"; Dat het onderdeel dat berust op een onjuiste lezing van het arrest, feitelijke grondslag mist; OM DIE REDENEN, HET HOF, Schort de uitspraak op totdat het Arbitragehof bij wege van prejudiciële beslis- sing uitspraak zal hebben gedaan over de volgende vraag: Schenden de artikelen 159, 191 en 212 Wetboek van Strafvordering de artike- len 10 en 11 van de Grondwet, in de mate dat deze artikelen bepalen dat de ka- mer van inbeschuldigingstelling bevoegd is om kennis te nemen van de vorde- ring van de buitenvervolginggestelde verdachte tot schadevergoeding wegens tergend en roekeloos hoger beroep vanwege de burgerlijke partij, dan wanneer geen wettelijke bepaling uitdrukkelijke bevoegdheid verleent aan de kamer van inbeschuldigingstelling indien de vordering tot schadevergoeding wegens ter- gend en roekeloos hoger beroep vanwege de inverdenkinggestelde die naar de feitenrechter wordt verwezen, uitgaat van de burgerlijke partij? Houdt de kosten aan. 7 september 2004 - 2° kamer – Voorzitter: de h. Forrier, afdelingsvoorzitter – Verslag- gever: de h. Xxxxxxx – Gelijkluidende conclusie van de h. Xx Xxxxx, advocaat-generaal – Advocaat: xx. X. Xxxxxxxx, Gent.
Vierde onderdeel. 1.4.1.1. Artikel 1134, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat alle over- eenkomsten die wettig zijn aangegaan, degenen die deze hebben aangegaan, tot wet strekken. Krachtens die bepaling heeft een overeenkomst die wettig is aangegaan, bindende kracht. De bindende kracht van een overeenkomst wordt geschonden wanneer de rechter weigert of nalaat rekening te houden met een wettig beding dat erin voorkomt en toepasselijk is.
Vierde onderdeel. Samenvatting van het middelonderdeel
Vierde onderdeel. Artikel 82 van de wet van 8 augustus 1997 preciseert dat: "indien de gefailleerde verschoonbaar wordt verklaard, hij niet meer vervolgd kan wor- den door zijn schuldeisers". Die bepaling sluit evenwel uit: - de onderhoudschulden van de gefailleerde. - die welke voortvloeien uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft. Aan die twee uitsluitingen dienen de schulden te worden toegevoegd die de gefailleerde na de faillietverklaring heeft aangegaan, met name in de uitoefening van een nieuwe be- roepswerkzaamheid. Die uitsluiting kan enkel volgen uit een verbintenis die de gefailleerde na de datum van de faillietverklaring heeft aangegaan, met uitsluiting van schulden die op vervaldag ko- men, maar niet in verband staan met een door de gefailleerde verrichte rechtshandeling. De onroerende voorheffing als schuld is evenwel verbonden met de onroerende goede- ren waarvan de gefailleerde eigenaar was voor de faillietverklaring. Bovengenoemde schuld vindt dus haar oorzaak in de wet. Het hof van beroep kon dus niet zonder de bewijskracht van de akten te miskennen be- slissen dat de verschuldigde onroerende voorheffing een schuld moest zijn die de gefail- leerde na de datum van de faillietverklaring had aangegaan. Bovendien maken de bepalingen van artikel 82 van de wet nergens een onderscheid tussen schulden in de boedel en schulden van de boedel. Dat artikel heeft dus betrekking op alle schulden die de curator moest betalen met uit- sluiting van de gefailleerde (schending van artikel 149 van de Grondwet, van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek en 89 (lees: 82) van de Faillissementswet van 8 augustus 1997). (...)
Vierde onderdeel. 4.1.1. Krachtens artikel 1349, vóór de opheffing ervan door de wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 "Bewijs" in dat Wetboek, van het (oud) Bur- gerlijk Wetboek, zijn feitelijke vermoedens gevolgtrekkingen die de rechter af- leidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit. Op grond van artikel 1353, vóór de opheffing ervan door de voormelde wet van 13 april 2019, van het voormelde wetboek, worden vermoedens die niet bij de wet zijn ingesteld, overgelaten aan het oordeel en aan het beleid van de rechter, die geen andere dan gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens zal aanne- men. Als grondslag van een feitelijk vermoeden in de zin van de voormelde bepalingen kan enkel een (bekend) feit in aanmerking worden genomen. In aangelegenheden die de openbare orde raken kan een erkenning als grondslag voor een feitelijk vermoeden in de zin van de voormelde artikelen 1349 en 1353 (en met de bewijswaarde van een dergelijk vermoeden), alleen betrekking hebben op een feitelijk gegeven en niet op een rechtspunt, (de oplossing van) een rechts- vraag en de toepassing van een rechtsregel. De rechter kan dan ook enkel het be- staan aannemen van een erkenning door de arbeidsongevallenverzekeraar (die geldt) als feitelijk vermoeden voor zover zij betrekking heeft op een louter feite- lijk gegeven.
Vierde onderdeel. De bij de artikelen 101 van de wet van 9 augustus 1963 en 168 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde boeten zijn administratieve sancties. Een administratieve sanctie is niettemin een strafsanctie in de zin van het verdrag van 19 december 1966 inzake de burgerlijke en politieke rechten, wanneer de administratieve sanctie zonder onderscheid elke kinesitherapeut betreft, een bepaald gedrag voorschrijft en op de naleving ervan een sanctie stelt, die niet alleen maar een vergoeding in geld van een schade betreft, maar essentieel ertoe strekt te straffen om de herhaling van gelijkaardi- ge handelingen te voorkomen, en op een norm stoelt met een algemeen karakter waarvan het oogmerk tezelfdertijd preventief en repressief is, en zeer zwaar is gelet op het bedrag ervan. De rechter mag de wettelijkheid van een administratieve sanctie, die tevens een straf- sanctie is in de zin van het verdrag van 19 december 1966 inzake burgerlijke en politieke rechten, toetsen en mag in het bijzonder nagaan of die sanctie verzoenbaar is met de dwin- gende eisen van internationale verdragen. Het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot vaststelling van de regelen inzake het bijhouden van een verstrekkingenregister door de zorgverleners, bedoeld in artikel 76 van de Z.I.V.-wet, en tot bepaling van de administratieve geldboetes in geval van inbreuk op deze voorschriften, sanctioneert alle kinesitherapeuten zonder onderscheid die de ver- plichting tot inschrijving in het verstrekkingenregister niet nakomen met een geldboete van 25 pct. van de verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekkingen die niet werden ingeschreven in een verstrekkingenregister of waarvoor het verstrekkingenregister niet op correcte wijze werd bijgehouden of bewaard overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, 2 of 4 van het koninklijk besluit en van 5 pct. van de verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekkingen die niet overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van het besluit werden ingeschreven. De appèlrechters stellen vast dat de administratieve geldboete die verweerder aan eise- res heeft opgelegd een bedrag van 1.144.736 BEF bedraagt en dat de eerste rechter dat be- drag materialiter heeft verbeterd en heeft vastgesteld op 1.144.619 BEF. De appèlrechters overwegen dienaangaande dat de opgelegde administratieve geldboe- tes geen alternatief zijn voor strafrechtelijke sancties, en niet als een straf in de zin van het E.V.R.M. en het B.U.P.O.-Verdrag kunnen worden beschouwd, op de grond dat h...

Related to Vierde onderdeel

  • Verzekerde hoedanigheid U heeft dekking in de hoedanigheid van: - verkeersdeelnemer, dat wil zeggen wanneer u deelneemt aan het verkeer, met of zonder vervoermiddel, op de openbare weg, op het spoor, op het water of in de lucht; - eigenaar van een vervoermiddel; als een auto op naam van een BV staat en die BV eigendom is van verzekeringnemer en de auto wordt grotendeels privé gebruikt, is er eveneens dekking; - inzittende of gemachtigd bestuurder van een vervoermiddel van verzekerde.

  • Bijzonderheden Je krijgt de juridische hulp van een juridisch specialist. Dit is een deskundige medewerker die in dienst is van DAS. Deze medewerker overlegt met je over de manier waarop jouw conflict wordt behandeld. Ook informeert hij jou of dat wat je wenst ook haalbaar is. • Als DAS dit nodig vindt, kunnen zij een deskundige inschakelen die niet bij DAS in dienst is, bijvoorbeeld een rechtshulp- verlener of een schade-expert. Deze externe deskundige kan dan (een deel van) de juridische hulp verlenen. Alleen DAS mag deze deskundige namens jou inschakelen. Dat mag je dus niet zelf doen. • Als het nodig is om namens jou een gerechtelijke of administratieve procedure te voeren, mag je zelf een rechtshulp- verlener kiezen. In veel gevallen kan de juridisch specialist in dienst van DAS die procedure voor jou voeren, maar als je dat wilt, mag je ook een rechtshulpverlener kiezen die niet bij DAS in dienst is. Bijvoorbeeld een advocaat. Dit noemen we een externe rechtshulpverlener. • Ook als de partij waarmee je een conflict hebt rechtsbijstand krijgt van DAS, mag je zelf een rechtshulpverlener kiezen. • Een door jou gekozen externe rechtshulpverlener moet wel gevestigd zijn in het land waarin de zaak dient. • DAS rechtsbijstand behandelt alleen geschillen die gaan over een belang van meer dan € 125,-. • DAS is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door het werk van externe deskundigen. Bij schade • Je krijgt rechtsbijstand in natura. Dat betekent dat je hulp krijgt in de vorm van rechtsbijstand door de deskundigen van DAS. Juridische ondersteuning nodig? Neem zo snel mogelijk contact op met DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekerings- maatschappij N.V. Telefoonnummer: (000) 000 00 00. Adres: Xx Xxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx. • Als je een klacht hebt over juridische bijstand kun je deze indienen bij DAS (Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam). • Als je het met DAS niet eens blijft over de aanpak of haalbaarheid van de zaak zal DAS op haar kosten hierover een oordeel vragen van een advocaat, die je zelf mag aanwijzen. - Deze advocaat of een kantoorgenoot mag in de (verdere) behandeling van de zaak niet meer worden ingeschakeld. - Het oordeel van deze advocaat is voor DAS bindend. DAS handelt verder volgens het advies. - Als je in het ongelijk bent gesteld, mag je ook zelf verder gaan. Win je de zaak dan alsnog? Dan betaalt DAS na afloop tot maximaal het verzekerde bedrag. • Voor een uitgebreider overzicht kun je artikel ‘Wat verwachten wij van je?’ lezen.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.

  • Vakantie bij ontslag a. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen.

  • Huisartsenzorg U heeft recht op geneeskundige zorg verleend door een huisarts. Een zorgverlener die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is, kan de zorg ook verlenen. Als een huisarts het aanvraagt, heeft u ook recht op röntgen- en laboratoriumonderzoek. De inhoud en omvang van de te verlenen zorg wordt begrensd door wat huisartsen als zorg plegen te bieden. Wilt u zorg van een huisarts met wie wij geen contract hebben afgesloten? Of maakt de huisarts gebruik van een zorgverlener voor röntgen- en laboratoriumonderzoek met wie wij geen contract hebben afgesloten? Dan kan de vergoeding lager zijn dan bij een zorgverlener die wij wél gecontracteerd hebben. Of dit zo is en hoe hoog de vergoeding dan is, is afhankelijk van de basisverzekering die u heeft. Meer hierover leest u in artikel A.4 Wat wordt vergoed? En naar welke zorgverlener, zorginstelling of leverancier kunt u gaan? Wilt u weten met welke zorgverleners wij een contract hebben? Gebruik dan de Zorgverkenner op xx.xx/xxxxxxxxxxxxx of neem contact met ons op. Het indicatieve marktconforme tarief is bij ons op te vragen.

  • Diefstal van het verzekerde motorrijtuig De schade die voortvloeit uit de betrokkenheid van het verzekerde motorrijtuig nadat personen door diefstal, geweldpleging of heling de macht erover hebben verkregen, is uitgesloten.

  • Ploegentoeslag 1. Indien wordt gewerkt in een tweeploegendienst wordt het maandsalaris met een toeslag van 14% verhoogd.

  • Wedstrijden Door deelname aan ritten of wedstrijden, waarbij het om snelheid, regelmatigheid of behendigheid gaat. De maatschappij verzekert u wel tegen de financiële gevolgen van schade tijdens betrouwbaarheids-, oriëntatie- en puzzelritten, die in Nederland plaats- vinden, niet langer duren dan 24 uur en waarbij de snelheid voor de uitslag niet beslissend is.

  • Arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan hetzij voor bepaalde tijd hetzij voor onbepaalde tijd.

  • Woonplaatskeuze Artikel 23