Beëindigingsvergoeding Voorbeeldclausules

Beëindigingsvergoeding. De plaatsingskandidaat van wie de arbeidsovereenkomst op verzoek van de medewerker eindigt tijdens fase 3 ontvangt bij uitdiensttreding een bruto vergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan drie bruto maandsalarissen. De plaatsingskandidaat van wie de arbeidsovereenkomst op verzoek van de medewerker eindigt tijdens fase 3 vanwege het aanvaarden van een functie buiten het Achmea concern heeft, naast de onder 8.2.1 beschreven beëindigingsvergoeding, recht op een aanvulling op het salaris volgens onderstaande tabel. Het bedrag van de aanvulling per maand is gemaximeerd tot 30% van het maandsalaris bij werkgever. Het totale bedrag wordt in beginsel ineens uitgekeerd. < 30 6 maanden 30 tot 55 18 maanden ≥ 55 30 maanden Ter toelichting volgt hieronder een voorbeeld: Bij de berekening van het inkomensverschil wordt rekening gehouden met een mogelijke verandering van het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever. Wanneer de medewerker bij de nieuwe werkgever een hoger deeltijdpercentage heeft, dan wordt de inkomenssuppletie gebaseerd op het laatste deeltijdpercentage bij Achmea. Is het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever lager dan bij Achmea, dan wordt de suppletie gebaseerd op het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever.
Beëindigingsvergoeding. De vergoeding bedraagt 0,5 bruto maandsalaris per dienstjaar voor de eerste 10 dienstjaren en 1 bruto maandsalaris per dienstjaar vanaf het 11e dienstjaar met een maximum van 18 bruto maandsalarissen. De vergoeding wordt in één keer uitgekeerd. In de beëindigingsver- goeding is de wettelijke transitievergoeding ex 7:673 BW inbegrepen. De werknemer kan hierop derhalve niet nog afzonderlijk aanspraak maken.
Beëindigingsvergoeding. Voor medewerkers die onder dit sociaal plan vallen en gedurende de looptijd van dit sociaal plan boventallig worden, geldt de Rabobank Transitievergoeding. Aanvullend geldt er een garantieregeling. De berekening van de voor de medewerker geldende vergoeding wordt opgesteld door de werkgever met gebruikmaking van het hiervoor geldende Rekenmodel Rabobank Transitievergoeding sociaal plan 2021-2023 en 2023- 2024 en vertrekregeling/ remplaçant, die beschikbaar is via het HR Portaal.
Beëindigingsvergoeding. Voor medewerkers die onder dit sociaal plan vallen en gedurende de
Beëindigingsvergoeding. De beëindigingsvergoeding die Compass een werknemer aanbiedt, omvat de volgende elementen: Bij het vaststellen van de Einddatum van de arbeidsovereenkomst geldt de opzegtermijn zoals deze is vastgelegd in de cao en/of de individuele arbeidsovereenkomst tenzij de werknemer kiest voor het gestelde onder 6.3. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een werknemer op wie het Sociaal Plan van toepassing is en die op of na de datum van feitelijke boventalligheid niet (geheel) kan worden herplaatst heeft de werknemer recht op een (gedeeltelijke) beëindigingsvergoeding. De (bruto) beëindigingsvergoeding wordt berekend op grond van de wettelijke transitievergoeding en met inachtneming van het op de transitievergoeding toepasselijke Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding alsook de Regeling looncomponenten en arbeidsduur, te vermenigvuldigen met factor 1,25. De maximale beëindigingsvergoeding bedraagt EUR 83.000,= bruto (voor het jaar 2020) te vermenigvuldigen met factor 1,25, of indien de werknemer een hoger bruto jaarinkomen heeft dan het maximum van EUR 83.000,-- bruto bedraagt de maximale beëindigingsvergoeding 1 bruto jaarinkomen te vermenigvuldigen met factor 1,25 en, in beide gevallen, met inachtneming van de aftopping van artikel 6.4.c. Met de (eventuele) verhoging van het maximale, wettelijke bedrag per 1 januari 2021 en 1 januari 2022 zal rekening worden gehouden. De vergoeding wordt uitgekeerd in de maand volgend op de maand waarin de arbeidsovereenkomst eindigt. Voor de berekening van de transitievergoeding wordt gerekend met de definitie Maandinkomen zoals opgenomen in Hoofdstuk 2. Bij gedeeltelijk urenverlies wordt de beëindigingsvergoeding pro rata berekend. De in art. 6 lid 4 sub (b) bedoelde beëindigingsvergoeding zal niet meer bedragen dan de redelijkerwijs te verwachten (eventueel pro rata) inkomstenderving tot aan de verwachte AOW gerechtigde leeftijd, zoals vastgesteld per de Einddatum van de arbeidsovereenkomst. Voor de strekking hiervan wordt het inkomensverlies gedefinieerd als het verschil tussen het bedrag van het bruto maandinkomen (100%) vanaf de Einddatum tot de datum waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, en het verwachte inkomen van de werknemer vanaf de Einddatum tot aan de datum waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Ten aanzien van het verwachte inkomen gelden de volgende uitgangspunten: • De werknemer ontvangt over de eerste twee (2) maanden 75% van het o...
Beëindigingsvergoeding. De boventallige medewerker ontvangt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beëindigingsvergoeding gelijk aan AxBxC, waarbij A = het aantal gewogen dienstjaren bij (de rechtsvoorgangers) van AnQore B.V. 0,5 maand per dienstjaar tot de leeftijd van 35 jaar 1 maand per dienstjaar in de leeftijd van 35 tot 45 jaar 1,5 maand per dienstjaar in de leeftijd van 45 tot 55 jaar 2 maanden per dienstjaar vanaf de leeftijd van 55 jaar B = 1/12 deel van het jaarinkomen C = de correctiefactor 1 Dienstjaren worden niet afgerond. De exacte diensttijd bepaalt de uitkomst van A. Peildatum voor de berekening van de beëindigingsvergoeding is de einddatum van de arbeidsovereenkomst. De beëindigingsvergoeding is minimaal 4/12 van het jaarinkomen. De beëindigingsvergoeding is nooit hoger dan de totale som van het jaarinkomen dat de medewerker zou hebben ontvangen tot aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
Beëindigingsvergoeding. Herplaatser kan vanaf een maand na ingang van de Herplaatsingstermijn aangeven dat hij niet langer gebruik wenst te maken van begeleiding bij het vinden van een Passende functie en dat hij zijn arbeidsovereenkomst wil beëindigen. Indien en zodra de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt, komt hij – als aan de hieronder genoemde voorwaarden wordt voldaan – in aanmerking voor een vertrekvergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan de beëindigingsvergoeding als bedoeld in artikel 5.1.3, met een minimum van € 5.000 bruto. Er bestaat geen recht op salaris over de periode van de einddatum van de arbeidsovereenkomst tot de oorspronkelijke einddatum van de Herplaatsingstermijn. Om in aanmerking te komen voor de beëindigingsvergoeding, moet zijn voldaan aan de vol- gende voorwaarden: ■ het vrijwillige vertrek van Herplaatser draagt bij aan de oplossing van een herplaatsings- probleem, hetzij van Herplaatser zelf hetzij van een andere Herplaatser, dit ter beoordeling van Werkgever; ■ Herplaatser heeft zich tot aan het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst gehouden aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Sociaal Plan; ■ De arbeidsovereenkomst eindigt op de laatste dag van de kalendermaand waarin Herplaatser kenbaar heeft gemaakt dat hij van de regeling gebruik wil maken, tenzij leidinggevende en Herplaatser anders overeenkomen; ■ De beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt geformaliseerd in een vaststellings- overeenkomst op bedrijfseconomische gronden. Het risico dat het UWV desondanks een WW-uitkering weigert, is voor risico van Herplaatser. Herplaatser die gebruik maakt van deze regeling komt niet in aanmerking voor de financiële regelingen conform de artikelen 4.4.3.2 en 4.4.3.3 van het Sociaal Plan.
Beëindigingsvergoeding. A: ingeval van gedwongen vertrek De boventallige medewerker van wie de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever eindigt, ontvangt een beëindigingsvergoeding indien de boventalligheid is aangezegd tijdens de werkingssfeer van dit Sociaal Plan. De hoogte van deze beëindigingsvergoeding wordt berekend aan de hand van de Kantonrechtersformule zoals die is vastgelegd in de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters 2009, gemaximeerd tot € 120.000 bruto dan wel één jaarsalaris wanneer dat hoger is. De additionele vergoeding, genoemd in artikel 4.2 van dit Sociaal Plan, telt voor dit maximum niet mee, hetgeen betekent dat de medewerker aanspraak heeft op de additionele vergoeding als de beëindigingsvergoeding in zijn geval het maximum van € 120.000,- bruto dan wel één jaarsalaris wanneer dat hoger is, overschrijdt. Er zal in geen geval sprake zijn van cumulatie van vergoedingen; De beëindigingsvergoeding omvat in alle gevallen de eventueel geldende wettelijke transitievergoeding. Er kan nooit aanspraak zijn op de transitievergoeding naast de beëindigingsvergoeding. Het totaalbedrag zal niet lager zijn dan het totaalbedrag van de transitievergoeding. Voor het geval werkgever aan de medewerker, toch een transitievergoeding verschuldigd is, geldt dat deze vergoeding in mindering wordt gebracht op de betalingen die op grond van dit Sociaal Plan zijn verschuldigd aan die medewerker.
Beëindigingsvergoeding. Het brutobedrag dat de werkgever aan de medewerker betaalt in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in dit Sociaal Plan.
Beëindigingsvergoeding. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst betaalt de werkgever aan de medewerker een beëindigings- vergoeding. Deze beëindigingsvergoeding bedraagt twee maal de transitievergoeding. De transitievergoeding wordt berekend met toepassing van de wettelijke regelgeving voor het berekenen van de transitievergoeding. Als peildatum voor de berekening geldt de datum waarop de zoekperiode start. De transitievergoeding bedraagt nooit meer dan het wettelijk maximum (in 2023 € 89.000,- bruto) of het jaarsalaris transitievergoeding indien dat hoger is. Daarnaast bedraagt de transitievergoeding nooit meer dan het inkomensverlies tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd van de medewerker. In de beëindigingsvergoeding wordt de transitievergoeding uitdrukkelijk geacht te zijn inbegrepen. De boventallige medewerker kan per het einde van de arbeidsovereenkomst dus niet separaat aanspraak maken op een transitievergoeding. Over de uit te betalen beëindigingsvergoeding zullen belasting en premies worden ingehouden conform de geldende fiscale regelgeving in Nederland. De beëindigingsvergoeding wordt in de maand volgend op de uitdiensttreding uitbetaald. De beëindigingsvergoeding kan worden uitbetaald op een door de medewerker aan te geven andere wijze, mits dit fiscaal toelaatbaar is en dit voor de werkgever geen fiscale risico’s met zich meebrengt, waardoor extra kosten ontstaan. Aanvullend geldt dat de medewerker dit uiterlijk 6 weken voorafgaand aan de datum van beëindiging schriftelijk kenbaar moet maken aan de afdeling HR.