Boekjaar en jaarstukken Voorbeeldclausules

Boekjaar en jaarstukken. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
Boekjaar en jaarstukken. 1. Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar. 2. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een verslag van de activiteiten, een balans en een staat van baten en lasten op. Verder bevat het jaarverslag een specificatie naar de in artikel 2 lid 2 genoemde doelen welke gecontroleerd is door een registeraccountant of een accountant-administratiecon- sulent met certificerende bevoegdheid, waaruit blijkt dat de uitgaven conform de daar genoemde doelen zijn gedaan. 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter kennisneming toegezonden aan de werkgevers- en werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO Bedrijfstakeigen regelingen Waterbouw en worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd; a. ten kantore van het fonds; b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. 5. Voorafgaand aan het boekjaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvol- gende boekjaar vast. Deze begroting moet zijn ingericht en gespecificeerd naar de in artikel 2 lid 2 van deze Statuten genoemde doelen. De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers. 6. De secretaris/penningmeester doet de door hem opgemaakte jaarstukken controle- ren door een door het bestuur daartoe vooraf aangewezen registeraccountant, wiens verslag en accountantsverklaring bij de jaarstukken worden gevoegd.
Boekjaar en jaarstukken. Het boekjaar van de Raad van Overleg is gelijk aan het kalenderjaar.
Boekjaar en jaarstukken. 9.1 Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar. 9.2 Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend. 9.3 Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de Stichting te maken en op papier te stellen. 9.4 Indien en voor zover wettelijk vereist zal het bestuur, alvorens tot vaststelling van de in lid 3 bedoelde stukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door het bestuur aan te wijzen deskundige. Deze brengt alsdan omtrent zijn onderzoek verslag uit. 9.5 De balans en de staat van baten en lasten, met bijbehorende toelichting, wordt ten blijke van de vaststelling door alle bestuurders ondertekend; ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. 9.6 Het bestuur is verplicht de in de leden 2 en 3 bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
Boekjaar en jaarstukken. 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. 2. De stichting is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van al hetgeen verder de financiën van de stichting betreft op zodanige wijze boek te houden dat daaruit te allen tijde de rechten en plichten van de stichting kunnen worden gekend. 3. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. Daaruit wordt door de directeur binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening opgemaakt, bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten over het afgelopen jaar. Voorts stelt de directeur een jaarverslag vast. 4. De jaarrekening wordt ingericht overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 5. Verder wordt de jaarrekening gecontroleerd door de registeraccountant die door het bestuur is benoemd dan wel aangewezen. Deze registeraccountant brengt over zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring over de getrouwheid van de in het vorige leden bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur. 6. Besluitvorming over vaststelling en goedkeuring van jaarrekening en jaarverslag vindt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar plaats. 7. De directeur zendt binnen één maand na goedkeuring van de jaarrekening en jaarverslag een exemplaar daarvan aan de aangeslotenen. 8. De stichting is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
Boekjaar en jaarstukken. 10.1.1 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 10.1.2 Jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van elk boekjaar maakt het bestuur een jaarrekening op en legt zij deze voor de Vergadergerechtigden ter inzage op het kantoor van de Vennootschap. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de Algemene Vergadering deze termijn verlengen met ten hoogste vijf maanden. 10.1.3 De verklaring van de in artikel 10.2 (Accountant) bedoelde accountant wordt bij de jaarrekening gevoegd. Daarnaast wordt het bestuursverslag bij de jaarrekening gevoegd, tenzij artikel 2:391 BW niet voor de Vennootschap geldt. Ook worden de in artikel 2:392 lid 1 BW bedoelde overige gegevens bijgevoegd, voor zover het in dat lid bepaalde op de Vennootschap van toepassing is. 10.1.4 Alle bestuurders en commissarissen ondertekenen de jaarrekening; ontbreekt een ondertekening, dan wordt daarvan melding gemaakt onder opgaaf van de reden. 10.1.5 De Algemene Vergadering stelt de jaarrekening vast. 10.1.6 Artikel 2:210 lid 5 BW is op de vaststelling van de jaarrekening niet van toepassing.
Boekjaar en jaarstukken. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Boekjaar en jaarstukken. 10.1.1 Het boekjaar van de Vennootschap is gelijk aan het kalenderjaar. 10.1.2 Jaarlijks, binnen de daartoe door de wet gestelde termijn, maakt het Bestuur de Jaarrekening op. De accountantsverklaring als bedoeld in artikel 10.2.3, wordt toegevoegd aan de Jaarrekening, evenals het Bestuursverslag en de overige gegevens als bedoeld in artikel 2:392(1) BW, voor zover deze informatie is vereist. 10.1.3 Alle Bestuurders ondertekenen de Jaarrekening. Ontbreekt de ondertekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 10.1.4 De Vennootschap zorgt dat de opgemaakte Jaarrekening, het Bestuursverslag en de in artikel 10.1.2 bedoelde overige gegevens vanaf de dag van de oproeping tot de Algemene Vergadering waarop zij worden behandeld tot de sluiting van die Algemene Vergadering op het adres van de Vennootschap aanwezig zijn. Vergadergerechtigden kunnen de stukken daar inzien en daarvan kosteloos afschriften verkrijgen. 10.1.5 De Algemene Vergadering stelt de Jaarrekening vast. 10.1.6 In de Algemene Vergadering waarin de vaststelling van de Jaarrekening wordt besproken, wordt een voorstel tot verlening van decharge aan de Bestuurders voor de door hen vervulde taken als afzonderlijk agendapunt op de agenda geplaatst.
Boekjaar en jaarstukken. Artikel 19.
Boekjaar en jaarstukken. Artikel 25.