Feiten. Op 13 oktober 2011 (datum van het ontvangstbewijs) dient de eerste tussenkomende partij bij de vierde tussenkomende partij een aanvraag in voor een verkavelingsvergunning. De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs de bestaande Duffelsesteenweg en de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend bij de Raad van State. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit: 1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaan. 2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…
Appears in 1 contract
Samples: Arrest
Feiten. Op 13 oktober 2011 2 juli 2012 (datum van het ontvangstbewijs) dient de eerste tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de vierde tussenkomende partij stad Aalst een aanvraag in voor een verkavelingsvergunning. De aanvraag betreft stedenbouwkundige vergunning voor “de uitbreiding van een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs de bestaande Duffelsesteenweg bestaand woon- en de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend bij de Raad van State. Het beroep is nog hangendezorgcentrum”. De percelen zijn gelegen binnen volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 30 mei 1978 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem‟ gelegen in woongebied. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk regionaalstedelijk gebied Antwerpen‟Aalst‟, goedgekeurd vastgesteld met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 200910 juli 2003. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 2 augustus 2012 tot en met 19 november 201131 augustus 2012, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook dient de verzoekende partijen hebben partij een bezwaarschrift ingediendin. De brandweer dienst leefmilieu van de gemeente Edegem brengt stad Aalst brengt, met betrekking tot de Vlarem-wetgeving en de groenaanleg, op 18 oktober 2011 31 juli 2012 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt stad Aalst verleent op 14 november 2011 een voorwaardelijk 5 september 2012 het volgende gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud advies: Het college van burgemeester en schepenen van de nieuwe gracht langsheen stad Aalst verleent op 5 november 2012 een stedenbouwkundige vergunning aan de nieuwe straat tussenkomende partij en motiveert zijn beslissing als volgt: De verzoekende partij tekent tegen deze beslissing op 13 december 2012 administratief beroep aan bij de verwerende partij. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar adviseert in zijn verslag van 27 februari 2013 om dit beroep niet in te garanderen willigen en aldus een stedenbouwkundige vergunning, onder voorwaarden, te verlenen. Na de hoorzitting van 26 februari 2013 beslist de verwerende partij op 28 maart 2013 om het beroep niet in te willigen en een gegarandeerde regenwaterafvoer stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden verlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: − Het advies van de 2stedelijke Brandweer van 10 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Het advies van de stedelijke dienst Leefmilieu m.b.t. de Vlarem-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens Wetgeving dient stipt gevolgd te worden: De bepalingen van het stuk grond – sectie D 476a – milieuvergunningendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten moeten nageleefd worden en voor openbaar nut aan de gemeente toevoeging dient een milieuvergunning te worden afgestaan.
2verkregen. Bij In de aanvang stedenbouwkundige vergunning moet uitdrukkelijk naar de koppeling bouw- en milieuvergunning worden verwezen. − De stedenbouwkundige verordening inzake de afvoer van hemelwater en afvalwater (GR van 04-09-2001, goedkeuring door de BD van 14-02-2002 en publicatie in het BS van 16-04-2002) moet stipt worden nageleefd. − Het advies van Intergem van 23 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Gelet op het advies van de werken dient Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed Oost- Vlaanderen van 13 augustus 2012 is de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens meldingsplicht van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeektoepassing bij eventuele archeologische vondsten. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal Archeologische vondsten moeten altijd aangegeven worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van bij het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is Vlaams Instituut voor het gebied stedenbouwkundig verantwoordOnroerend Erfgoed (xxxx://xxx.xxxx.xx/xxx-xxxxxx-xxxxxx/, tel 02/000.00.00). De aanvraag Dit is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…bestreden beslissing.
Appears in 1 contract
Samples: Tussenarrest
Feiten. Bij beschikking van 29 maart 2001 heeft de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Charleroi Chr. G. naar de correctionele rechtbank verwezen we- gens : opzettelijke slagen en verwondingen (telastleggingen I en II), bedreigin- Nr. 618 - 5.12.07 HOF VAN CASSATIE 2399 gen onder een bevel of onder een voorwaarde (telastlegging III) en onopzettelij- ke slagen en verwondingen door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg (telast- legging IV). De feiten van de telastlegging IV die geacht worden op 20 mei 2000 te Ander- lues ten nadele van de burgerlijke partij te zijn gepleegd, maakten eveneens, on- der de telastlegging A, het voorwerp uit van een bevel tot dagvaarding van 28 augustus 2000 dat de procureur des Konings te Charleroi tegen dezelfde beklaag- de had uitgevaardigd opdat hij voor de politierechtbank zou verschijnen. Bij vonnis van 17 januari 2002 heeft de Correctionele Rechtbank te Charleroi de heropening van het debat bevolen op grond dat het met name passend was om "het openbaar ministerie te vragen om nader uitleg te verschaffen over de aldus dubbel ingestelde vervolgingen door zijn ambt voor twee verschillende gerech- ten". Op 15 oktober 2003 heeft de Politierechtbank te Charleroi zich onbevoegd ver- klaard om kennis te nemen van de zaak die daar op vordering van de procureur des Konings aanhangig was gemaakt. Tot staving van deze beslissing vermeldt het vonnis dat de feiten die zich op 20 mei 2000 te Anderlues hebben voorge- daan de misdrijven zouden hebben opgeleverd die bij de artikelen 327 en 398 en volgende van het Strafwetboek zijn bedoeld. De Correctionele Rechtbank te Charleroi die uitspraak doet na de op 17 januari 2002 bevolen heropening van het debat, heeft op 3 maart 2005 een vonnis gewe- zen dat oordeelt dat de voormelde beschikkingen tot verwijzing en van niet-be- voegdheid een geschil van rechtsmacht kunnen doen ontstaan, beslist dat er bij- gevolg grond is tot regeling van rechtsgebied en, alvorens recht te spreken, daar- toe een tweede heropening van het debat beveelt. Op 13 oktober 2011 (datum van het ontvangstbewijs) dient mei 2005 heeft de eerste tussenkomende partij bij de vierde tussenkomende partij een aanvraag in voor een verkavelingsvergunningprocureur des Konings tegen Chr. De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs de bestaande Duffelsesteenweg en de overige tien gelegen zijn langs G. een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad dag- vaardingsbevel uitgevaardigd, op grond van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 vier telastleggingen die in de ver- wijzingsbeschikking zijn bedoeld. Naar luid van een beslissing over proces-verbaal van terecht- zitting van 23 juni 2005 heeft de correctionele rechtbank de zaak sine die uitge- steld. In zijn verzoekschrift van 28 augustus 2007 vermeldt de wegenis. De eerste verzoekende partij eiser dat "de rechtbank de op 3 maart 2005 gewezen beslissing als een eindbeslissing op tus- sengeschil [heeft tegen deze beslissing beroep ingediend bij de Raad van State. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaanbeschouwd]".
2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst
Feiten. De bestreden beslissing kadert in het ‘project Brabo 2’, wat een onderdeel is van het Masterplan Mobiliteit Xxxxxxxxx 0000 en omvat zeven deelprojecten, waarbij de bestreden beslissing betrekking heeft op zes deelprojecten. De huidige vordering viseert in hoofdzaak deelproject 1: “Leien-Noord”, inzake de aanleg van een tram op de Noordelijke Leien. De verzoekende partij is eigenaar van twee percelen gelegen aan de Kalkstraat 1-3 te 0000 Xxxxxxxxx. Het perceel met nummer 167A3 is onbebouwd, op het perceel 36M bevinden zich magazijnen. De aanvraag kent een uitgebreide historiek en is verweven met de onteigeningsprocedure in het kader van een onteigening ten algemene nutte bij hoogdringende omstandigheden. Het verloop van deze historiek wordt hierna uiteengezet. Op 13 oktober 2011 3 mei 2013 richt de stad Antwerpen zich tot de verzoekende partij waarbij de onteigening ten algemene nutte en bijhorende plaatsbeschrijving van het pand behorende tot de verzoekende partij te Xxxxxxxxxx 0-0 of een deel ervan wordt aangekondigd. Op 5 maart 2014 richt de tweede belanghebbende zich tot de verzoekende partij met aankondiging van de opmaak van het schattingsverslag door een beëdigd landmeter en van een uitnodiging tot minnelijke verkoop van het pand en perceel van de verzoekende partij. Op 27 februari 2014 wordt het milieueffectenrapport voor het project conform verklaard door de dienst MER. Op 28 februari 2014 wordt een schattingsverslag opgemaakt. Op 6 mei 2014 machtigt de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare werken de tweede belanghebbende partij over te gaan tot onteigening ten algemene nutte voor de realisatie van een tramlijn Antwerpen-centrum tot Havana Kazerne. Op 12 mei 2014 (datum van het ontvangstbewijs) dient de eerste tussenkomende partij belanghebbende bij de vierde tussenkomende verwerende partij een aanvraag in voor een verkavelingsvergunningstedenbouwkundige vergunning voor “realisatie van het project BRABO 2 (Noorderlijn)”. De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs Op 29 juli 2014 dienen de bestaande Duffelsesteenweg verzoekende partij en de overige tien gelegen zijn langs derde belanghebbende partij een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend vordering tot vernietiging in bij de Raad van StateState tegen het onteigeningsbesluit van 6 mei 2014. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen Op 10 september 2014 dagvaardt de grenzen tweede belanghebbende de verzoekende partij in onteigening voor de Vrederechter van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met 4de kanton te Antwerpen. Op 19 september 2014 wordt een besluit plaatsbezoek georganiseerd in aanwezigheid van de Vlaamse Regering verzoekende partij. Naar aanleiding van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 1 augustus 2014 tot en met 19 november 201129 september 2014, worden acht zeven bezwaarschriften ingediend, onder meer door de huidige verzoekende partij op 24 september 2014 en op 29 september 2014. Ook Op 13 oktober 2014 vecht de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer partij de wettigheid van het onteigeningsbesluit en de gegrondheid van de gemeente Edegem brengt op 18 vordering van de tweede belanghebbende aan bij de Vrederechter te Antwerpen. Op 24 oktober 2011 2014 verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies uitmet betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Op 24 november 2014 keurt de gemeenteraad van Antwerpen het tracé der wegen voorwaardelijk goed. Op 26 november 2014 verklaart de Vrederechter van het 4de kanton Antwerpen met een provisioneel vonnis de onteigeningsvordering van tweede belanghebbende ontvankelijk en gegrond, en wordt de onteigening aldus wettig bevonden. Op 19 december 2014 beslist de verwerende partij een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te verlenen. De GECORO verwerende partij motiveert haar beslissing onder meer als volgt: • Deelproject 1: Leien - Dit deelproject omvat een herinrichting van gevel tot gevel, aanleg van een vrije trambaan, over de Italie en Frankrijklei tot de aansluiting van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud Stoopstraat, inbegrepen de heraanleg van de nieuwe gracht langsheen Noorderplaats en de nieuwe straat te garanderen aansluitingen op de Kempenstraat en aldus in de Londenstraat. - Vanaf het kruispunt Ijzerlaan een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden heraanleg van de 2-meter brede gracht)wegenis op het Hardenvoortviadukt. - De aanleg van een vrije trambaan Iangsheen het Hardenvoortviadukt, tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaan.
2. Bij de aanvang heraanleg van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband weginrichting met de grachten trambaan in de mate Kempenstraat. - Aanleg van RWA en DWA riolering waarbij het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit vuilwater en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er regenwater maximaal wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…gescheiden.
Appears in 1 contract
Samples: Arrest
Feiten. Op 13 oktober 2011 (datum 1. Naar aanleiding van een aanvraag van 17 december 2017 verleent de verwerende partij op 20 maart 2018 aan de bvba STAR PLUS een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden voor het ontvangstbewijs) dient plaatsen van een hoogspanningscabine op het betrokken perceel. De deputatie van de eerste provincieraad van West-Vlaanderen verklaart met een beslissing van 28 juni 2018 het administratief beroep van de verzoekende partijen tegen de beslissing van 20 maart 2018 onontvankelijk. De verzoekende partijen hebben op 17 augustus 2018 een vordering tot vernietiging ingesteld tegen de beslissing van 28 juni 2018. Deze zaak is bij de Raad gekend onder het rolnummer 1718- RvVb-0880-A.
2. Naar aanleiding van een aanvraag van 3 juli 2018 verleent de verwerende partij op 11 december 2018 een omgevingsvergunning onder voorwaarden en lasten aan de tussenkomende partij voor de functiewijziging naar groothandel, het plaatsen van een publiciteitsinrichting en het regulariseren van de voorgevel. Tegen de beslissing van 11 december 2018 tekenen onder meer de verzoekende partijen op 16 januari 2019 administratief beroep aan bij de vierde tussenkomende partij een aanvraag in voor een verkavelingsvergunningdeputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen die het beroep gegrond verklaart en op 13 juni 2019 de omgevingsvergunning weigert. De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs de bestaande Duffelsesteenweg en de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende tussenkomende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend de weigeringsbeslissing van 13 juni 2019 een vordering tot vernietiging ingesteld bij de Raad van StateRaad. Het beroep Deze zaak, gekend onder het rolnummer 1819-RvVb-0833-A, is momenteel nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het Met een arrest van 10 juli 2019 (nummer RvVb-UDN-1819-1199) heeft de Raad de vordering tot schorsing bij koninklijk besluit uiterst dringende noodzakelijkheid van de tussenkomende partij van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. juli 2019 verworpen.
3. De percelen zijn eveneens tussenkomende partij meldt op 15 mei 2018 bij de verwerende partij de exploitatie van een nieuwe Metro-vestiging (in een bestaand gebouw) op het perceel gelegen te 8430 Middelkerke, Xxxxxxxxxxxx 00, met als kadastrale omschrijving afdeling 1, sectie A, nummer 0431Y. Het perceel ligt binnen de grenzen van het gewestelijk provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟‘nr.132 Solitaire Vakantiewoningen-Brugge-Oostkust’, goedgekeurd met een bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 5 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend2015. De brandweer overdruk “solitaire vakantiewoningen” is in casu evenwel niet relevant. Het perceel ligt ook binnen de grenzen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘25. Bedrijvenzone Oostendelaan’, goedgekeurd op 12 januari 2017, in een ‘zone voor grootschalige kleinhandel, groothandel en bestaande lokale bedrijven’. Het perceel ligt ook als lot 2/3 binnen de omschrijving van een vergunde niet-vervallen verkaveling ‘V9513’ van 12 september 1995, in een zone voor ‘ambachtelijke bedrijfsgebouwen en dienstverlenende bedrijven met complementaire activiteiten’. De verwerende partij neemt op 29 mei 2018 akte van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO melding van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van tussenkomende partij: Dat is de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaanbestreden beslissing.
2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…
Appears in 1 contract
Feiten. 8. De More BVBA heeft haar maatschappelijke zetel te Gent en is actief als meubelhandelaar en handelaar in decoratiematerialen. De More BVBA was sedert 8 mei 2007 ingeschreven op de lijst van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet bij de FOD Economie. In dit kader sloot De More BVBA op 1 december 2010 een samenwerkingsovereenkomst met Citibank Belgium NV (thans Beobank NV) om “het krediet te promoten als middel om de verkoop te doen groeien”.
9. Op 13 oktober 2011 (datum 1 november 2015 werd de FSMA – in de plaats van de FOD Economie – bevoegd voor de toegang tot het beroep van bemiddelaar inzake consumentenkrediet op grond van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het ontvangstbewijs) dient Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen (hierna: “de eerste tussenkomende partij wet van 19 april 2014”). Vanaf dit moment moesten alle kredietbemiddelaars een inschrijving aanvragen bij de FSMA. Voor bestaande bemiddelaars inzake consumentenkrediet die meer dan 1 jaar actief waren, zoals De More BVBA, gold een overgangsperiode van 18 maanden (tot en met 30 april 2017) om de bedoelde inschrijvingsaanvraag in te dienen (Artikel 54, § 5, eerste lid, van de wet van 19 april 2014). In tussentijd werden de betrokken kredietbemiddelaars voorlopig gemachtigd om hun activiteiten verder te zetten op grond van artikel 54, § 4, vierde tussenkomende partij lid, van de wet van 19 april 2014 dat als volgt xxxxx:
10. Op 21 september 2016 (d.i. binnen de voornoemde periode van 18 maanden) diende De More BVBA bij de FSMA een aanvraag in tot inschrijving als bemiddelaar inzake consumentenkrediet, meer specifiek als agent in een nevenfunctie. Deze inschrijving werd door de FSMA geweigerd op 17 januari 2017 omdat De More BVBA niet voldeed aan de wettelijke inschrijvingsvoorwaarde van artikel VII.187, § 1, 2°, van het WER dat bepaalt dat de verantwoordelijken voor een verkavelingsvergunningde distributie moeten beschikken over de voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid voor de uitoefening van hun taken en niet voor bepaalde misdrijven mogen zijn veroordeeld. De aanvraag betreft aangeduide verantwoordelijke voor de distributie – de heer X – werd namelijk bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent van 2 mei 2012 veroordeeld voor twee misdrijven, die voorkomen op de lijst van artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, hetgeen tot een verkaveling wettelijk beroepsverbod leidt. Het ging om een veroordeling tot een gevangenisstraf van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs drie maanden (met uitstel van 3 jaar) en een geldboete van 250 euro (met uitstel van 3 jaar voor 125 euro) op grond van de bestaande Duffelsesteenweg artikelen 489bis en de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop489ter van het Strafwetboek. De gemeenteraad More BVBA werd in kennis gesteld van deze weigering bij aangetekende brief van 17 januari 2017. In diezelfde aangetekende brief werd er herinnerd aan de wettelijke regeling dat – ingevolge de weigeringsbeslissing van de gemeente Lint neemt FSMA d.d. 17 januari 2017 – de voorlopige machtiging in hoofde van De More BVBA om haar activiteit van bemiddelaar inzake consumentenkrediet verder te zetten van rechtswege kwam te vervallen en het voor De More BVBA verboden was om nog op 19 december 2011 een te treden als kredietbemiddelaar. De beslissing over de zaak van de wegenisFSMA van 17 januari 2017 om de inschrijving van De More BVBA als kredietbemiddelaar te weigeren werd op 25 januari 2017 kenbaar gemaakt op de website van de FSMA in het ‘register van bemiddelaars inzake consumentenkrediet’.
11. Op 17 maart 2017 diende De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend More BVBA bij de Raad FSMA een nieuwe aanvraag in tot inschrijving als agent in een nevenfunctie.
12. Tijdens de behandeling van Statedeze tweede aanvraag tot inschrijving, stelde de FSMA aan Beobank NV de vraag of zij in 2017 had samengewerkt met De More BVBA. Beobank NV bevestigde per e-mail van 6 juni 2017 dat zij de samenwerking met De More BVBA had stopgezet op 1 juni 2017. Beobank NV deelde daarnaast mee dat in de periode tussen 17 januari 2017 en 1 juni 2017, met tussenkomst van De More BVBA, 15 overeenkomsten van lening op afbetaling werden gesloten tussen Beobank NV en bepaalde consumenten (stuk 1.3 van het onderzoeksverslag). Het beroep is nog hangende. ging om de volgende overeenkomsten van lening op afbetaling, die dienden ter financiering van de aankoop door de betrokken consumenten van goederen bij De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen More BVBA (stuk 5.3 van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit onderzoeksverslag): Datum Overeenkomst van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt lening op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:afbetaling Bedrag
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaan.
23/01/2017 krediet XX00000000000000 1.940,00 euro 2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…29/01/2017 krediet BE92952504364823 1.039,92 euro
Appears in 1 contract
Samples: Sanction Procedure
Feiten. Op 13 oktober 2011 1. In 2010 koopt het Vlaams Gewest het domeinbos ‘Wolfsheuvel’ van KBC-verzekeringen. Het Agentschap Natuur en Bos (datum hierna ANB) wordt aangesteld als beheerder van het ontvangstbewijsdomein. In onderlinge afspraak tussen de verzoekende partij en het ANB wordt bepaald dat de jacht in het domein definitief zal eindigen op 1 januari 2012. Ook dient alle infrastructuur (jachthuis, fazantenvolières, etc.) dient te worden opgeruimd. Nadien wordt vastgesteld dat een aantal jachtkansels en hoogzit op minder dan 100 meter van het domeinbos behouden zijn door de eerste tussenkomende verzoekende partij. Met een brief van 15 juni 2012 beveelt het ANB deze kansels te verwijderen tegen 15 augustus 2012. Met een brief van 14 augustus 2012 reageert de verzoekende partij bij dat zij de vierde tussenkomende partij jachtkansels heeft verwijderd maar dat zij de beslissing betreurt. Volgens haar zou onder meer door de overpopulatie van reeën een aanvraag in voor een verkavelingsvergunningafschotplan gerealiseerd moeten worden. De aanvraag betreft verzoekende partij geeft aan dat zij nu genoodzaakt wordt om observatie- en jachthutten te plaatsen ter hoogte van het maaiveld, die een verkaveling veiligheidsrisico inhouden voor wandelaars en ruiters. Op 19 juni 2013 stelt de toezichthouder voor het ANB vast dat de verzoekende partij verschillende jachthutten heeft geplaatst. Het betreffen houten hutten met diverse kijkgaten en achteraan een deur. Het geheel staat op een houten constructie op 28 cm boven de grond. In totaal zijn er 5 hutten, op ongeveer 100, 30, 25, 6, en 3 m van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs het bos. De toezichthouder treft de bestaande Duffelsesteenweg verzoekende partij met jachtkarabijn en telescopische kijker aan in één van de overige tien gelegen zijn langs jachthutten. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. AN.63A.H2.110055/13, afgesloten op 1 juli 2013 en verzonden op 4 juli 2013. Op 27 september 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een nieuw aan brief van 4 november 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen doodlopende weg en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een pijpekopaangetekende brief van 11 december 2013 aan de gewestelijke entiteit. De gemeenteraad Op 19 september 2014 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting in aanwezigheid van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend bij de Raad van State. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaanpartij.
2. Bij Op 22 maart 2013 sluit de aanvang verzoekende partij met de xxxx Xxxxxxx Xxxxxx een overeenkomst met betrekking tot de jacht in Kalmthout-Wuustwezel. Daarin wordt onder meer overeengekomen dat het jachtrevier van de werken dient verzoekende partij wordt toegevoegd aan het revier van de betrokken aannemer er heer Xxxxxx, waardoor de heer Aerden jachtrechthouder wordt. Als tegenprestatie krijgt de verzoekende partij 50% van de labels voor te zorgen afschot van reewild. Op 19 mei 2014 treft de toezichthouder voor het ANB de verzoekende partij aan in zijn voertuig op de Wolfsvenweg. De verzoekende partij is op dat moment in bezit van een jachtkarabijn. In antwoord op de vraag van de verbalisant wat de verzoekende partij komt doen, verklaart deze dat zij komt jagen en dat de gracht heer Aerden hiervan op de perceelsgrens hoogte is. De verbalisant neemt contact op met de heer Aerden die verklaart dat de verzoekende partij geen toestemming heeft om te jagen op zijn jachtterrein. Op 21 mei 2014 bevestigt de verbalisant per e-mail dat de verzoekende partij zijn jachtterrein niet mag betreden of er mag jagen. Uit navraag bij de dienst beleid van het ANB blijkt dat de heer Xxxxxx de enige jachtrechthouder op het terrein in kwestie is en dat de verzoekende partij niet gemachtigd is om daar te jagen zonder toestemming van de verkaveling “Roetaard” heer Xxxxxx. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. AN.63A.H2.110033/14, afgesloten op 22 mei 2014 en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt verzonden op 4 juni 2014. Op 7 oktober 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 16 oktober 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen en kan afwateren naar nodigt zij de Babbelkroonbeekverzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen.
3. De verkavelaar dient alvast eenmalig gewestelijke entiteit legt op 31 maart 2015 de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerdvermelde bestuurlijke geldboete op. …” “… Volgens de aanvraag Deze beslissing wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan verzoekende partij betekend met een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota aangetekende brief van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar27 april 2015. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: “…
Appears in 1 contract
Samples: Arrest
Feiten. Op Blijkens het arrest kunnen de feiten als volgt worden samengevat : - op 13 oktober 2011 (datum april 1994 bezorgt de aannemer aan de bouwheer een offerte voor de levering en plaatsing van een veranda; - op 23 april 1994 ondertekent de bouwheer een bestelbon die verwijst - mits een wijziging - naar deze offerte; - op 1 juli 1994 wordt de veranda geleverd; - de bouwheer verzet zich tegen de plaatsing omdat de maten niet overeenkwa- men met de prijsofferte, er een grote barst in het hout was vastgesteld en het vas- te zijstuk te dun was; de aannemer werd hiervan schriftelijk op de hoogte ge- bracht op 6 juli 1994; - op 7 juli 1994 bevestigt de bouwheer schriftelijk aan de aannemer dat de aan- nemer na een gesprek op 6 juli 1994 besloot om de veranda toch te plaatsen op eigen risico; vermits geen van beide gebreken opgelost waren, eiste de bouwheer een prijsvermindering; vermits er in de toekomst problemen werden verwacht van binnendringend water, stelde de bouwheer voor om voor alle zekerheid 20 tot 40 pct. van de globale som te houden voor een controleperiode van twee tot drie maand; - op 11 juli 1994 antwoordt de aannemer dat hij niet akkoord gaat : hij eist be- taling van het ontvangstbewijs) dient voorschot van 60 pct.; - op 14 juli 1994 schrijft de eerste tussenkomende partij bij raadsman van de vierde tussenkomende partij bouwheer aan de aannemer: de veranda vertoont talrijke gebreken en er wordt aangedrongen op een aanvraag in voor vergade- ring; - deze vergadering gaat door op 31 augustus 1994; van die vergadering wordt een verkavelingsvergunningverslag opgesteld door architect B. op 1 september 1994; - op 9 september 1994 antwoordt de aannemer op het verslag van de architect; - op 22 september 1994 repliceert de architect en besluit : "Globaal genomen heeft de aannemer niet voldoende argumenten om een goed afgewerkt product af te leveren. Enkel indien hij rekening wil houden met hogergenoemde opmerkin- gen kan ik adviseren om met dezelfde aannemer de werken verder te zetten. Ik kan geenszins adviseren hem toe te laten de veranda af te werken op basis van de door hem gegeven argumentatie". De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs gerechtsdeskundige kwam onder meer tot volgende besluiten : - de bestaande Duffelsesteenweg veranda is totaal waardeloos en moet volledig gedemonteerd worden; bo- vendien moeten de overige tien gelegen zijn langs een nieuw nodige herstellingen aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad de oorspronkelijke toestand worden uitgevoerd (het metselwerk boven het raam aan de achtergevel moet hersteld worden, het terras moet plaatselijk hersteld; - de aannemer heeft geen degelijke herstelvoorstellen geformuleerd, hoewel hij daartoe de kans kreeg; - de demontage en het afvoeren van de gemeente Lint neemt werf wordt begroot op 19 december 2011 een beslissing over de zaak 30.000 BEF; het herstellen van de wegenislatei en het terras wordt begroot op 35.000 BEF. De eerste verzoekende partij heeft tegen deze beslissing beroep ingediend bij Na deskundigenonderzoek, werd de Raad van State. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediend. Ook de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaan.
2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, bouwheer in gebreke gesteld om te voldoen aan laten weten of hij zelf zou overgaan tot demontage, afvoeren en herstellen, en op 25 mei 1995 werd hij aangemaand om de sociale lastkostprijs voor demon- tage en afvoeren, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit evenals voor herstelling, zoals begroot door de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De gerechtsdeskun- dige, te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…betalen.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst
Feiten. Op 13 oktober 2011 Enigszins versimpeld komt de casus op het volgende neer. De heren Xxxxxx en Davelaar3 werken sinds 2008 samen op het gebied van verzuimbegeleiding, arbeidsmobiliteit en medische keuringen. Deze activiteiten vinden plaats in een groep van vennootschappen met Care Group BV aan het hoofd (datum ‘Care Group’). Om een beeld te geven van het ontvangstbewijs) dient de eerste tussenkomende partij omvang van deze onderneming(en): de omzetten van de Care Group nemen af van € 4,7 miljoen in 2010 tot ca. € 2,8 miljoen in 2013, blijven een aantal jaar stabiel op dat niveau en nemen verder af in 2016 tot € 2,3 miljoen. In 2008 kocht Xxxxxxxx zich in bij de vierde tussenkomende partij een aanvraag in Koster: voor een verkavelingsvergunningbedrag van € 45.000 kocht hij 10% van de aandelen Care Groep. Koster houdt, nagenoeg, alle overige aandelen. Beide heren vervullen ook diverse bestuursfuncties. Tevens is sprake van een Aandeelhoudersovereenkomst (de ‘Aandeelhou- dersovereenkomst’). Xxxxxx meent begin 2016 dat de Care Group door de slinken- de omzet te klein is geworden voor twee directeuren. Hij probeert Xxxxxxxx vervolgens weg te werken als bestuurder, zonder zich daarbij veel aan te trekken van de dienaangaan- de geldende wettelijke en statutaire regels. Zo meldt Koster simpelweg aan Davelaar dat hij als bestuurder is geschorst. Xxxxxxxx reageert daarop door zelf ontslag te nemen. Tevens biedt hij zijn aandelen te koop aan Koster. De aanvraag betreft Aandeelhou- dersovereenkomst verplicht Xxxxxxxx daar ook toe in geval
0 Xxxxx Xxxxxxxxx is advocaat bij bureau Brandeis. 2 ECLI:NL:GHAMS:2017:795.
3 Meer specifiek doen zij dit via hun vennootschappen Koster Beheer BV (sa- men met de xxxx Xxxxxx, ‘Koster’) en Sursum Corda Junior BV (samen met de xxxx Xxxxxxxx, ‘Davelaar’). van ontslag als bestuurder. Verdere kwesties rond het ont- slag die nog open staan, zijn de gebondenheid van Xxxxxxxx aan het Concurrentiebeding in de Aandeelhoudersovereen- komst dat voortduurt tot 2 jaar nadat zijn aandeelhouder- schap is beëindigd (het ‘Concurrentiebeding’) en zijn aan- spraak op nog onbetaalde management fee. Xxx volgt een verkaveling spel dat corporate litigators niet onbekend zal voorkomen. Xxxxxxxx weet plotseling allerlei lastige vra- gen voor Koster te bedenken: rekent Koster als huurbaas van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs Care Group niet te veel huur (de bestaande Duffelsesteenweg en ‘Huur’)? Brengt Koster niet een te hoge rente in rekening over een lening aan Care Group? Leaset Care Group niet een ‘te dikke’ auto voor Koster? Ga zo maar door (hierna de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop‘Overeenkomsten Koster’). De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft tegen Koster beantwoordt deze beslissing beroep ingediend bij de Raad van State. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot en met 19 november 2011, worden acht bezwaarschriften ingediendvragen niet of nauwelijks. Ook de verzoekende partijen hebben niet tij- dens aandeelhoudersvergaderingen. Xxxxxxxx heeft daar- mee zijn dossier op orde voor een bezwaarschrift ingediend. De brandweer van de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut aan de gemeente te worden afgestaanenquêteprocedure.
2. Bij de aanvang van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO in verband met de grachten in de mate van het mogelijk kan worden voldaan. Zowel het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…
Appears in 1 contract
Samples: Informatierechten Als Strijdmiddel in Aandeelhoudersconflicten
Feiten. 3.1. De eerste tussenkomende partij sluit een overeenkomst af voor het uitvoeren van baggerwerkzaamheden met het oog op de constructie van een “liquid natural gas”-installatie te Xxxxxxx, gelegen aan de Noordelijke IJszee in het noorden van Rusland.
3.2. Op 13 oktober 2011 (datum 20 juni 2013 verleent de tweede tussenkomende partij aan de eerste tussenkomende partij een kredietverzekering voor de commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van het ontvangstbewijs) dient project. Voorafgaandelijk aan deze toekenning verstrekt de eerste tussenkomende partij aan de tweede tussenkomende partij een aantal als vertrouwelijk aangemerkte documenten ter beoordeling van het kredietrisico.
3.3. Op 10 april 2013 vraagt de verzoekende partij bij de tweede tussenkomende partij inzage in de milieuimpactanalyse voor het project, die door de eerste tussenkomende partij bij haar kredietverzekeringsaanvraag was gevoegd. Dit wordt geweigerd, waarop de vierde verzoekende partij beroep instelt bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie. Met een beslissing van 14 mei 2013 willigt deze commissie het beroep in, en wordt de tweede tussenkomende partij opgedragen om het document openbaar te maken aan de verzoekende partij. Op 13 juni 2013 geeft de tweede tussenkomende partij uitvoering aan deze beslissing.
3.4. Inmiddels heeft de verzoekende partij een nieuwe vraag tot openbaarmaking aan de tweede tussenkomende partij gericht, met betrekking tot “een document welke de milieu-argumenten, -bezorgdheden en -voorwaarden formuleert die u, in uw hoedanigheid van het management van de Nationale Delcrederedienst, op de Raad van Bestuur van de Nationale Delcrederedienst van 21 mei 2013 heeft voorgelegd met betrekking tot de aanvraag in van Jan De Nul voor een verkavelingsvergunningproject te Xxxxxxx, Rusland” en “ieder communicatie (brief, mail) met de voogdijministers van de Nationale Delcrederedienst, en met Jan De Nul met betrekking tot de milieubezorgdheden en -voorwaarden inzake de aanvraag van Jan De Nul voor een project te Xxxxxxx, Rusland”.
3.5. De aanvraag betreft een verkaveling van twaalf loten waarvan er twee gelegen zijn langs tweede tussenkomende partij deelt aan de bestaande Duffelsesteenweg en de overige tien gelegen zijn langs een nieuw aan te leggen doodlopende weg met een pijpekop. De gemeenteraad van de gemeente Lint neemt op 19 december 2011 een beslissing over de zaak van de wegenis. De eerste verzoekende partij heeft mee dat zij om meerdere redenen niet ingaat op de vraag.
3.6. Dezelfde dag tekent de verzoekende partij tegen deze beslissing beroep ingediend aan bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie.
3.7. Nadat de Federale Beroepscommissie vergeefs bij de tweede tussenkomende partij heeft aangedrongen op communicatie van de documenten, neemt zij op 8 juli 2013 een tussenbeslissing waarin zij het ingestelde beroep ontvankelijk bevindt, en de tweede tussenkomende partij verzoekt om uiterlijk op 22 juli 2013 de documenten over te leggen.
3.8. Intussen had de verzoekende partij reeds op 24 juni 2013 andermaal een verzoek tot openbaarmaking gericht aan de tweede tussenkomende partij, ditmaal om kennis te kunnen krijgen, op basis van de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie (hierna: wet van 5 augustus 2006), van “de beslissing van de Raad van Statebestuur van de Nationale Delcrederedienst met betrekking tot de milieu-elementen in de aanvraag van Jan De Nul voor haar activiteiten te Xxxxxxx, de milieu-elementen met betrekking tot genoemd dossier, zoals opgenomen in de verslagen van de vergaderingen van de Raad van Bestuur van 15 april 2013, 21 mei 2013 en 18 juni 2013, de milieu-elementen in de polisaanvraag van Jan De Nul met betrekking tot genoemd project, de milieu-elementen in de afgegeven polis (...)”, en, op basis van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, “de verslagen van de Raad van Bestuur van de Nationale Delcrederedienst met betrekking tot genoemd dossier, de volledige polisaanvraag van Jan De Nul met betrekking tot genoemd dossier, (en) de afgegeven polis aan Jan De Nul (...)”.
3.9. Ook met betrekking tot die vragen oordeelt de tweede tussenkomende partij dat zij er om meerdere redenen niet moet op ingaan.
3.10. Ook tegen dit laatste besluit tekent de verzoekende partij beroep aan bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie.
3.11. Nadat de tweede tussenkomende partij nog verdere toelichting verstrekt aan de Federale Beroepscommissie, beslist deze laatste om de twee beroepsdossiers inzake de vragen tot openbaarmaking van de verzoekende partij samen te behandelen. Met een beslissing van 30 september 2013 worden de door de verzoekende partij ingestelde beroepen ontvankelijk, deels gegrond en deels ongegrond bevonden. De commissie oordeelt dat het beroep niet gegrond is voor de informatie die direct, effectief en concreet betrekking heeft op de precontractuele en contractuele fases, op de voorwaarden van het contract tussen de eerste tussenkomende partij en de Russische onderneming, met inbegrip van de specifieke voorwaarden van de verzekeringsaanvraag en van het contract van dekking van het risico toegestaan door de tweede aan de eerste tussenkomende partij. Hieronder valt ook de offerte ingediend door de eerste tussenkomende partij op het bestek van de Russische onderneming, de voorwaarden waaronder de Russische onderneming de offerte ingediend door de eerste tussenkomende partij heeft gelicht, de aanvraag van de eerste aan de tweede tussenkomende partij om een risicodekking te verkrijgen en de voorwaarden waaronder de tweede tussenkomende partij heeft ingestemd om de risico’s te dekken van de eerste tussenkomende partij met betrekking tot het contract afgesloten met de Russische onderneming. Het beroep is nog hangende. De percelen zijn gelegen binnen het bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 vastgestelde gewestplan „Antwerpen‟. De percelen zijn eveneens gelegen binnen betreft volgens de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen‟, goedgekeurd met een besluit Federale Beroepscommissie immers commerciële en industriële informatie waarvan de openbaarmaking afbreuk doet aan de legitieme economische belangen van de Vlaamse Regering eerste tussenkomende partij, en bovendien hebben de vertegenwoordigers van 19 juni 2009deze laatste niet ingestemd met de openbaarmaking ervan. Tijdens het openbaar onderzoekHetzelfde geldt voor de notulen van de vergaderingen van de tweede tussenkomende partij evenals voor eventuele adviezen en opinies, georganiseerd van 21 oktober 2011 tot zodra ze dezelfde of gelijkaardige informatie bevatten. Deze informatie heeft betrekking op de in artikel 27, § 1, 6° en met 19 november 20117°, worden acht bezwaarschriften ingediendvan de wet van 5 augustus 2006 vastgelegde uitzonderingen en indien nodig op deze vastgelegd in artikel 27, § 1, 8°. Ook Voor alle andere informatie of documenten die niet onder de aangegeven uitzonderingen vallen dringt zich volgens de commissie de openbaarheid op, en behoort de tweede tussenkomende partij deze aan de verzoekende partijen hebben een bezwaarschrift ingediendpartij ter beschikking te stellen.
3.12. De brandweer van In de gemeente Edegem brengt op 18 oktober 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit. De GECORO van periode september 2013 tot februari 2014 vraagt de gemeente Lint brengt op 14 november 2011 een voorwaardelijk gunstig advies uit:
1. Teneinde het onderhoud van de nieuwe gracht langsheen de nieuwe straat te garanderen en aldus in een gegarandeerde regenwaterafvoer te voorzien dient langsheen de nieuwe rooilijn de strook grond (gelegen in agrarisch gebied) van 4 meter breed (één meter langs beide zijden van de 2-meter brede gracht), tussen de achterste perceelsgrens van lot 1 en de perceelsgrens van het stuk grond – sectie D 476a – voor openbaar nut verzoekende partij aan de gemeente te worden afgestaan.
2. Bij de aanvang tweede tussenkomende partij nog een aantal malen om openbaarmaking van de werken dient de betrokken aannemer er voor te zorgen dat de gracht op de perceelsgrens van de verkaveling “Roetaard” en deze nieuwe verkaveling geruimd wordt en kan afwateren naar de Babbelkroonbeek. De verkavelaar dient alvast eenmalig de gracht tussen de verkaveling en de Babbelkroonbeek oordeelkundig te ruimen en de gemeente er op de één of andere manier van te verzekeren dat die gracht door de aangelanden verder zal worden onderhouden zodat een degelijke afvoer van het regenwater kan worden gegarandeerd. …” “… Volgens de aanvraag wordt tegemoet gekomen aan het decreet grond- en pandenbeleid d.d. 27/03/2009. Bij de latere vergunningen zal worden opgenomen dat, om te voldoen aan de sociale last, twee percelen bouwgrond zullen moeten verkocht worden aan een sociale woonorganisatie of aan een openbaar bestuur. Uit de betreffende nota van de ontwerper en uit de genomen voorzieningen dienaangaand kan geconcludeerd worden dat deze verkaveling geen invloed zal hebben op de waterhuishouding van de onmiddellijke omgeving. Aan de latere verkavelingsvergunning zal een voorwaarde worden gekoppeld zodat aan de opmerking van de GECORO documenten in verband met dezelfde aangelegenheid. Op 30 oktober 2013 richt de grachten tweede tussenkomende partij een brief aan de verzoekende partij om “een constructieve dialoog” op te starten en hierover “een gesprek (te) voeren”, wat dan zou kunnen “resulteren in een continue dialoog”. Nadat de mate tweede tussenkomende partij een aantal data heeft voorgesteld voor een onderhoud, laat de verzoekende partij met een mailbericht van 30 januari 2014 weten dat zij niet op het mogelijk kan worden voldaan. Zowel voorstel ingaat zolang zij geen toegang krijgt tot het wegtracé als de inplanting van de kavels kunnen zich op een aanvaardbare wijze in de omgeving integreren. Het ontworpen wegtracé is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De te beogen verdichting geeft geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit en de voorgestelde perceelsordening is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt stedenbouwkundig geen onaanvaardbare situatie gecreëerd voor de aanpalende eigendommen. De ingediende bezwaren zijn ontvankelijk doch ongegrond en worden bijgevolg niet weerhouden bij de beoordeling van de verkaveling. …” “…dossier.
Appears in 1 contract
Samples: Court Ruling