Sectorale uitdagingen Voorbeeldclausules

Sectorale uitdagingen. Korte termijn Hoewel textielhygiëne een sleutelrol speelt in tijden van een viruspandemie, hebben de maatregelen om de gevolgen van de Covid-19-pandemie in de textieldienstensector tegen te gaan in sommige gevallen geleid tot (zware) economische verliezen. Dat is vooral merkbaar bij de wasserijen die werken voor de horecasector: sinds cafés, restaurants en hotels gesloten zijn, zijn die wasserijen teruggevallen op minder dan 20% van hun capaciteit. Sommige zijn zelfs helemaal moeten sluiten en hebben hun arbeiders op tijdelijke werkloosheid moeten zetten. De noden en de behoeften van wasserijen en textielservicebedrijven, die hun verantwoordelijkheid voor hygiëne en de bescherming van werknemers willen nemen, zonder zichzelf in gevaar te brengen, moeten onderkend worden en die wasserijen moeten dus kunnen rekenen op dezelfde vergoedingen en tegemoetkomingen als de sectoren waarvan ze afhankelijk zijn. Hoewel de tijd voor textielhygiëne nu in alle sectoren van de economie is aangebroken en onze branche een sleutelrol te vervullen heeft, worden veel van onze middelgrote bedrijven bedreigd en lopen banen in de textielverzorgingssector gevaar. De aanpak van de coronacrisis is momenteel dus absolute prioriteit op korte termijn. In het bijzonder zijn de sociale partners bekommerd om de financiering en dus de continuïteit van de sectorale opleidingsactiviteiten. Wij hebben vastgesteld dat de opleidingen binnen de bedrijven sterk gedaald zijn. Het wordt een uitdaging om in de eerste plaats de noodzakelijkheid van opleidingen terug aan te tonen en in de tweede plaats om ook externe opleidingen – misschien meer op gebied van ‘soft skills’ in de nasleep van deze crisis – terug op te krikken. Een ander gegeven is het feit dat wij merken dat bedrijven in deze coronatijden weinig of geen beroep doen op interims en andere opleidingsvormen zoals IBO. Gezien de noodzakelijke verjonging van de sector, wordt dit gegeven een probleem. Dat geldt in het bijzonder voor het duaal leren, dat maar zeer moeizaam van de grond komt in de sector (zie addendum duaal). • Lange termijn Maatregelen voor een veerkrachtigere en duurzamere circulaire economie. De textielverzorgingssector heeft al maatregelen geïdentificeerd om de negatieve gevolgen van de covid-19-crisis te verzachten en een veerkrachtiger en duurzamere circulaire economie te stimuleren in zijn oproep tot herstelmaatregelen (position paper). De moeilijkheden die de sector ondervindt om jongeren aan te trekken staat eveneens b...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn Prioritaire uitdagingen Aantrekkelijkheid van de sector. In de eerste plaats is het belangrijk voor de sector om in te zetten op de verbetering van de aantrekkelijkheid van de sector als werkgever, en om de instroom in de sector te bevorderen. Werken als verhuizer betekent de kwaliteit kunnen garanderen die de klant terecht verwacht. Om blijvend tegemoet te kunnen komen aan de vraag moet de sector dringend werk maken van een kwaliteitsvolle instroom. De werkgevers van de sector moeten overtuigd worden te investeren in eigen personeel, in plaats van terug te vallen op onderaannemers en eventuele interim arbeid. Bedrijven moeten kansen voor jongeren creëren door in te zetten op werkervaringsplaatsen. In het kader van toeleiding naar de sector is een belangrijke taak voor de consulenten weggelegd. Zij vertegenwoordigen de sector en promoten het werken als verhuizer bij een groter publiek in het algemeen, en bij potentiële instromers vanuit het onderwijs in het bijzonder. Aandacht voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is hierin onontbeerlijk. De sectorconsulenten moedigen werkgevers aan om nieuw personeel aan te werven, en bieden hen hierin praktische ondersteuning aan. Naast inzetten op de aantrekkelijkheid van de sector als werkgever en de instroom is een kwaliteitsvol personeelsbeleid een belangrijk tweede aandachtspunt. In het kader van levenslang leren moeten werkgevers ook hun huidige arbeiders de nodige ondersteuning bieden. Investeren in een competentie- en loopbaanbeleid betekent dat de kwaliteit van het werk erop vooruit zal gaan, wat op zijn beurt de klanttevredenheid positief zal beïnvloeden. De verhuissector is samengesteld uit vele kleine ondernemingen. Deze ondernemingen benaderen vergt een doorgedreven en tijdsintensieve aanpak. De werkgevers zijn immers vaak nog niet overtuigd van het belang om in opleidingen voor hun arbeiders te investeren. Nochtans is dit ook wettelijk verplicht. De sectorale cao voor permanente vorming verplicht bedrijven om elke arbeider 2 opleidingsdagen te laten volgen. Bovendien geeft het Sociaal Fonds Verhuizingen een tussenkomst in de opleidingskosten voor de nascholing en is de permanente vorming voor P- en S- kaarthouders volledig gratis. De sectorale cao is opgesteld op basis van de Wet Peeters “Werkbaar en Wendbaar werk”. In deze Wet staat dat elk bedrijf dient te investeren in minimum 2 opleidingsdagen per fte per jaar. Maar kleine ondernemingen zien het niet realistisch om hun arbei...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn • Werken en vooral blijven werken tijdens de coronacrisis De sector ondersteunt de bedrijven en hun medewerkers maximaal in de communicatie rond de coronamaatregelen, om zodoende de productie in veilige omstandigheden te laten verlopen. Een nieuwe lockdown moet absoluut vermeden worden om een sociaal- economisch bloedbad te vermijden. De sector wil hier actief een rol spelen door bedrijven op allerhande manieren te ondersteunen en te begeleiden, zie o.m. het sectorprotocol van de textielsector van 24 april 2020 ter aanvulling van de Generieke Gids veilig aan het werk en door werkbaar werk projecten uit te breiden met corona- proof-projecten. • Inzetten op productontwikkeling Een wereld die onophoudelijk in beweging is, cf. technologische innovaties, nieuwe materialen, nieuwe inzichten, nieuwe uitdagingen, biedt kansen om nieuwe producten te ontwikkelen. In het innovatieverhaal neemt de 'circulaire economie' en het maatschappelijk verantwoord ondernemen aan belang toe. De focus op productontwikkeling vereist: o meer inspanning op vlak van innovatie waarin technologische centra, universiteiten en hogescholen een ondersteunende rol opnemen; o de inzet van publieke middelen (O&O); o competent menselijk kapitaal (zowel de werknemers als de ondernemers cf. MVO). • Inzetten op nieuwe businessmodellen De wereld is in volle verandering, en daarmee ook de economie. De disruptieve economie wint steeds meer aan belang. E-commerce, disruptieve economische modellen winnen aan belang. Om concurrentieel te zijn moeten bedrijven aandacht hebben voor deze evoluties. • Inzetten op menselijk kapitaal De juiste vaardigheden en competenties zijn vitaal om nieuwe producten met hoge toegevoegde waarde te realiseren en om nieuwe technologische evoluties te kunnen volgen. Om over het benodigde menselijk kapitaal te beschikken, moeten opleidingsprogramma’s: o up-to-date gemaakt/gehouden worden in overeenstemming met de actuele en toekomstige industriële productieomgeving; o aandacht hebben voor de 21ste-eeuwse vaardigheden; o digitale skills kunnen overdagen; o gericht zijn op het bij- of herscholen van medewerkers; o gericht zijn op vitale kennis over materialen, productieprocessen, consumentengedrag,… De sector blijft zich actief inzetten rond anti-discriminatie en de meerwaarde van inclusief ondernemen. • Meer Instroom in het textielonderwijs en uitbreiding van het opleidingsaanbod Een goed opgeleide, bekwame medewerker doet zijn werk beter en liever. Daarom is het ...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn • We zien als sectorfonds bovenstaande ‘zwaktes’ als uitdagingen waar we graag verder mee aan de slag gaan! Op korte termijn blijft het voor de sector een prioriteit om de instroom naar de sector te versterken, gezien door de vergrijzing een groot aantal werknemers binnenkort met pensioen gaat. Daarbij komt ook de strijd naar goed geschoolde werkkrachten met de geschikte competenties, die de komende jaren verder zal toenemen. Daarom zal de sector blijvend inzetten op een uitgebreid opleidingsaanbod voor nieuwe en huidige werknemers. Ook zal het sectorfonds deelnemen aan tewerkstellingscellen om opleiding te financieren voor medewerkers die ontslagen zijn door herstructureringen en op die manier in een ander bedrijf binnen de sector aan het werk kunnen. • Algemeen kan gesteld worden dat de Vlaamse papier- en kartonbewerking sterk is geëvolueerd, maar ook tegenover een aantal uitdagingen staat. Er is meer aandacht gekomen voor kleurrijke, bedrukte verpakkingen en verpakkingen met unieke vormen, logistiek is een belangrijke rol gaan spelen (vb. onderzoek naar RFID bedrukking op verpakking)8, enveloppen en zakken hebben nieuwe (her)openingssystemen ontwikkeld, collectiekaarten en bordspellen zijn de interactie aangegaan met de digitale wereld en er worden papieren airbags gemaakt voor de e-commerce. Ook is er een evolutie van flexo en offset naar meer digitaal drukwerk voor kleinere orders en zijn de druktechnieken gewijzigd. In vergelijking met een aantal jaar geleden, is het aanbod van verpakkingsmateriaal vandaag veel ruimer met een extra aanbod aan flexibele verpakkingen, combinatieverpakkingen met verlijmingen van verschillende materialen (vb. papier en plastic), glanslak- en hoogglansbedrukking en beter drukwerk met meerdere kleuren. Dezer dagen bieden verpakkingen ook vaak dezelfde of zelfs betere bescherming met lagere gramgewichten dan vroeger en worden bepaalde verpakkingen voorzien van nieuwe sluitsystemen om ze zonder mes te openen zodat er geen gevaar meer is op verwonding. In het algemeen is de automatisering van de machines vandaag meer vergevorderd dan vroeger, maar blijft het ook een uitdaging voor de toekomst. Deze evoluties op sectorniveau hebben een rechtstreekse impact op het menselijk kapitaal van de sector. De benodigde competenties veranderen mee met de uitdagingen op vlak van het eindproduct. Zo zal er van, zowel de arbeiders als de bedienden, een bepaald niveau van aanpassingsvermogen verwacht worden tijdens hun carrière...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn De Coronacrisis heeft een zeer grote impact op onze sector. Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, waren publieke activiteiten lange tijd verboden, wat voor onze sector betekende dat er geen voorstellingen meer konden doorgaan. Op dit moment zijn er nog steeds heel wat beperkingen, wat ook zijn effect heeft op het aantal mensen dat in de sector aan de slag is. De eventueel blijvende effecten op de tewerkstelling zijn momenteel nog niet zo helder. De kans dat we blijvend mensen hebben verloren aan andere sectoren is reëel. Het internationale karakter heeft door alle reisbeperkingen bovendien een serieuze knauw gekregen. Het is onduidelijk of dit zich zal herstellen eens we terug vlotter kunnen reizen. Vanzelfsprekend heeft dit ook een grote economische impact, want een belangrijke inkomstenbron voor heel wat organisaties is weggevallen. Momenteel ligt de focus vooral op het hernemen van de activiteiten en het op een veilige manier aanbieden van voorstellingen. Daarover is de afgelopen tijd heel wat contact geweest met de virologen en het beleid bij het tot stand komen van een sectorgids en verschillende protocollen. Dit betekent dat voor heel wat werkgevers andere topics even naar het achterplan zijn verdwenen (interculturaliseringstrajecten, opleiding en vorming , …). De lockdown heeft alleszins duidelijk gemaakt dat de uiteenlopende statuten waarmee medewerkers aan de slag zijn, vaak geen duurzaam vangnet bieden. Heel wat mensen vielen in eerste instantie (en sommigen vallen nog steeds) tussen de aangeboden ondersteuningsmaatregelen. Daarvoor was een extra ingreep via de Minister van Cultuur, sommige lokale besturen en het federaal parlement nodig. Het zet het lopende debat in de sector rond fair practice op scherp: Juist is Juist. Het traject dat onze werkgeverskoepel oKo heeft opgezet, is actueler dan ooit. Juist is Juist definieert heldere en eerlijke principes en praktijken voor samenwerkingen in de kunstensector. Voor alle disciplines. En voor alle betrokken partijen. Het bestaat uit twee delen: een richtinggevend kader met algemene principes en afspraken en een toolbox met instrumenten waar iedereen in de sector mee aan de slag kan en die onderhandelingsgesprekken transparanter en makkelijker kunnen laten verlopen. • Lange termijn De lockdown heeft duidelijk gemaakt dat het samenbrengen van mensen om naar voorstellingen te kijken een risico met zich meebrengt. Er zijn eerste stappen gezet naar het digitaal aanbieden van voorst...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn - De tendens naar schaalvergroting in de landbouw & tuinbouw leidt tot een vermindering van het aantal bedrijven. Tussen 2005 en 2019 is het aantal bedrijven met ongeveer 10.000 verminderd, maar terzelfdertijd is de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf met ongeveer de helft gestegen. (bron: Statistiek Vlaanderen juni 2019). Dit brengt ook uitdagingen met zich mee bijv. het vinden van een opvolger die het bedrijf kan overnemen. Deze uitdagingen behoren niet tot de scope van Eduplus maar wel van x.x.xx werkgeversorganisaties die hiervoor een specifieke werking hebben rond o.a. het ondersteunen van bedrijfsleiders, het geven van juridisch advies rond de opvolging van een bedrijf, het welzijn van bedrijfsleiders die een tegenslag te verwerken hebben (bijv. een lange ziekte, etc…) - De schaalvergroting van de bedrijven leidt daarnaast ook tot bijkomende extra competenties en uitdagingen voor de werkgever o.a. meer administratie, het opzetten van een personeelsbeleid, het verwerven van nieuwe managementskills. Dit leidt ook tot nieuwe bedrijfsorganigrammen waarbij er tussenniveaus in de organisatie gecreëerd worden, bijv. teeltverantwoordelijke, werfleiders,... - Het vinden en behouden van geschikt personeel is zeker voor tuinaanleg en –onderhoud een grote uitdaging. - Het stijgend aantal competenties waarvoor een opleiding en attest vereist is. - Het toenemen van activiteiten in het productieproces in land- en tuinbouw waarvoor digitale kennis van de werknemer vereist is, zoals het gebruik van GPS bij het besturen van landbouwmachines, het gebruik van software in tuinbouw voor het klaarmaken van de producten voor transport & verkoop, het digitaal registreren van uitgevoerde activiteiten bij tuinaanleg en –onderhoud. • Lange termijn - De gevolgen van de klimaatsverandering zullen een weerslag op de teelten in akkerbouw en tuinbouw hebben. Extreme weersituaties zullen in de toekomst meer en meer voorkomen en een grote impact hebben op land- en tuinbouw. De klimaatuitdaging as such behoort niet tot de scope van Eduplus dat zich richt tot de werknemer Aandacht voor de klimaatsverandering. - is er zeker bij o.a. de vakorganisaties van de werkgevers die de gevolgen van de klimaatsverandering aan den lijve ondervinden en hun bedrijfsvoering zullen moeten bijsturen. - Vlaanderen kampt nu al in enkele regio’s met watertekort voor de land- en tuinbouw: in de toekomst zal het goed beheer van de waterhuishouding van essentieel belang zijn voor de b...
Sectorale uitdagingen. ‘Iedereen aan boord’ is de titel van een akkoord dat in juni 2019 door de Vlaamse interprofessionele sociale partners werd afgesloten en is voor het beleid van minister Xxxxxxx een belangrijk leitmotiv. De Vlaamse sociale partners van de bouwsector hebben dit akkoord grondig doorgenomen, hierover gedebatteerd, en zich hierachter geschaard. Voor de acties binnen het sectorconvenant is het een grote inspiratiebron. Het akkoord start met de opsomming van de uitdagingen voor de Vlaamse arbeidsmarkt van de toekomst. Deze uitdagingen – geformuleerd voor de Vlaamse economie – zijn eveneens van toepassing op de Vlaamse bouwsector. Onderstaande tekst geeft meer duiding bij de sectorale context en de effecten van maatschappelijke en economische transities (vb. digitalisering) op menselijk kapitaal in de sector.
Sectorale uitdagingen. Vooraf: de uitdagingen van het fonds ten aanzien van de sector en de rol van het convenant daarbij. Misschien is het vreemd om binnen de sectorale uitdagingen allereerst dieper in te gaan op de sector en het vormingsfonds. Dit is natuurlijk niet zonder reden. Om de sectorale uitdagingen te begrijpen, maar ook de keuzes die het vormingsfonds maakt om aan sommige uitdagingen reeds invulling te geven, en aan anderen niet kan, kan door deze inzichten reeds uitgeklaard worden. Liberform bestaat 5 jaar. Tot op heden zijn er de manager en 3 consultenten, waarvan 2 consulenten verbonden aan het convenant. Liberform kent een federale werking en niet een unieke Vlaamse werking. Zoals reeds aangegeven in de omgevingsanalyse: ongeveer een 8.500 werkgevers en een 35.000 werknemers vallen onder dit fonds. In de cao van 14 oktober 2011 is opgelijst wat de taken van het vormingsfonds zijn. In artikel 4 van de cao staat: “Het Fonds heeft tot doel om vormings- en tewerkstellingsactiviteiten te bevorderen van de werknemers, waaronder de risicogroepen.”. In artikel 5 van datzelfde cao staan de taken van het Fonds opgenomen: “1/ enerzijds kan dit fonds de aanwerving van personen komende uit de risicogroepen rechtstreeks aanmoedigen door de bedrijven die tot deze aanwervingen overgaan te steunen; 2/anderzijds kan het de tewerkstelling van personen uit risicogroepen onrechtstreeks bevorderen, m.n. door de bevordering, financiering, studie (onderzoek) en/of de organisatie van elke vorm van opleiding met het oog op de vorming, aanpassing, bijscholing, specialisatie of herscholing van de werknemers of potentiële werknemers. Het Fonds kan alle initiatieven nemen in verband met hogervermelde taken en kan op allerlei wijze haar medewerking verlenen aan instellingen of ondernemingen die een gelijksoortig of aanverwant doel nastreven.” De werking van Liberform dient complementair te zijn aan de werking van de verschillende ordes, instituten en beroepsfederaties die aan de sector zijn verbonden. Daarom zal Liberform zich zelden tot nooit zich richten op specifieke beroepen. Daar neemt Liberform een intermediaire rol op. Hiervoor kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de beroepskwalificatiedossiers en de juiste partners aan tafel hebben. Een grote uitdaging voor Liberform is en blijft het netwerk rond de sector van de vrije beroepen goed begrijpen en kennen om deze rol op te nemen. Omdat Liberform op zich een relatief nieuw vormingsfonds is, is het onmogelijk om alle thema’s uit het conven...
Sectorale uitdagingen. Korte termijn De belangrijkste uitdaging voor de uitzendsector blijft een kwalitatieve matching tussen vraag en aanbod op een nog steeds krappe arbeidsmarkt.
Sectorale uitdagingen. Vanuit de sectorale omgevingsanalyse en de SWOT-analyse kunnen we de volgende sectorale uitdagingen formuleren voor de komende convenantsperiode: