In- en uitdiensttreding. De werknemer die in dienst treedt gedurende het keuzejaar, heeft vanaf de maand van indiensttreding recht op deelname aan de regeling Persoonlijk Keuzebudget. Bij einde van de arbeidsovereenkomst vindt verrekening van het PKB-saldo plaats.
In- en uitdiensttreding. Bij tussentijdse in- of uitdiensttreding wordt het aantal vakantiedagen naar evenredigheid berekend. Daarbij geldt dat als iemand vóór of op de 15e van een maand in of uit dienst gaat, de eerste dag van die maand als rekendatum gehanteerd wordt. Komt of gaat hij na de 15e in of uit dienst, dan wordt de eerste dag van de daaropvolgende maand als rekendatum genomen. Heeft het dienstverband korter dan één maand geduurd, dan heeft de werknemer een zuiver proportioneel vakantierecht. Als een werknemer hier nog gebruik van wil maken, moet hij bij aanvang van het dienstverband schriftelijk aan de afdeling Human Resources laten weten hoeveel uitbetaalde, dus niet-opgenomen vakantiedagen hij had bij de vorige werkgever. De werknemer kan dit aantal dagen opnemen in de vorm van onbetaald verlof. De vakantie wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werknemer. Werknemers kunnen ’s zomers in ieder geval drie weken aaneengesloten op vakantie. Voor ploegendienstmedewerkers geldt dat hier in ieder geval drie weekenden ingesloten zijn en, als de werkzaamheden het toelaten, vier weekenden. De werkgever kan maximaal drie vakantiedagen als verplichte vrije dag aanwijzen. Dit gebeurt dan als regel bij aanvang van het kalenderjaar en met instemming van de ondernemingsraad. De werkgever kan bepalen dat de werknemer - behoudens in geval van overmacht - de aanvraag voor vakantiedagen een bepaalde termijn voor de gewenste datum indient. De werknemer kan de overblijvende vakantiedagen opnemen naar eigen keuze, tenzij de werkzaamheden dit naar het oordeel van de leidinggevende niet toelaten. In dat geval moet de leidinggevende dit binnen twee weken nadat het verzoek gedaan is, aan de werknemer laten weten. Vakantiedagen kunnen in uren en in halve en hele dagen worden opgenomen. Voor werknemers in de volcontinu geldt dat één vakantiedag kan worden opgenomen in eenheden van één uur (waarvan vier uur in de overdrachtstijd) en één vakantiedag in eenheden van twee uur, waarvoor geen bijzondere restricties gelden. De wettelijke vakantiedagen vervallen op 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin het recht er op is ontstaan. Voor bovenwettelijke vakantie dagen geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. • bij ziekte of ongeval, tenzij de ziekte of het ongeval veroorzaakt is door eigen schuld • bij het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde • bij het opnemen van verlof, gebaseerd op bij een vorige werkgever ...
In- en uitdiensttreding. Artikel 3.1 Indiensttreding 8
Artikel 3.2 Einde dienstverband 8
In- en uitdiensttreding. Een arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
1. Een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van korter dan twee jaar wordt aangegaan met een proeftijd in de zin van artikel 7:652 BW van één maand. Het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geschiedt met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. Bij structurele invulling van vacatures wordt na twee jaarcontracten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten.
b. Uitsluitend in geval van medewerkers die aan projecten werken en wier werkzaamheden worden gefinancierd uit tijdelijke subsidies kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan voor de duur van ten hoogste 48 maanden. Het aanvankelijke contract kan maximaal 3 keer worden verlengd. Deze werkzaamheden zijn bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst vastgelegd in een functiebeschrijving.
c. Bij een arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden wordt geen proeftijd aangegaan.
2. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of voor de bepaalde tijd van twee jaar of langer wordt aangegaan met een proeftijd in de zin van artikel 7:652 BW van twee maanden.
3. Tenzij bij individuele arbeidsovereenkomst anders is overeengekomen, kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet tussentijds worden beëindigd. Bij eventuele tussentijdse beëindiging dienen de wettelijke bepalingen inzake opzegging en opzegtermijn in acht genomen te worden.
4. De arbeidsovereenkomst eindigt automatisch, zonder dat opzegging of een andere beëindigingshandeling vereist is, op de dag die direct voorafgaat aan de dag waarop de werknemer de voor hem geldende pensioenleeftijd bereikt.
5. Ten aanzien van einde dienstverband, opzegging en opzegtermijn bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt, behalve in geval van een ontslag op staande voet en bij ontbinding door de rechter, het volgende:
a. een opzegging dient schriftelijk te geschieden.
b. de opzegtermijn vangt aan bij het einde van de kalendermaand waarin is opgezegd.
c. een dienstverband kan alleen bij het eind van een kalendermaand eindigen.
6. Indien de werkgever opzegt, is de opzegtermijn:
a. na een dienstverband van korter dan 5 jaar : 1 maand
b. na een dienstverband van 5 jaar of langer maar korter dan 10 jaar : 2 maanden
c. na een dienstverband van 10 jaar of langer maar korter dan 15 jaar : 3 maanden
d. na een dienstverband van 15 jaar of langer : 4 maanden
7. De hiervoor genoemde termijnen gelden sinds 1 januari 1999. Voor de we...
In- en uitdiensttreding. De medewerker die in dienst treedt gedurende het jaar, heeft vanaf het kwartaal volgend op het moment van indiensttreding recht op deelname aan de regeling FAB. Voor de aankoop van extra verlofuren wordt in dit geval de waarde van een verlofuur vastgesteld op het geldende bruto uurloon van de werknemer op het moment van indiensttreding. Bij einde dienstverband wordt een resterend saldo van het FAB verrekend onder inhouding van loonheffingen, inkomensafhankelijke bijdrage ZvW en werknemersdeel premies werknemersverzekeringen.
In- en uitdiensttreding