Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingen: a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit; b. omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector; c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap; d. xxxxxxxxx xxx xxxx in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld; e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding; f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake van een onherroepelijke veroordeling van een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen van de volgende situaties op opdrachtnemer van toepassing te zijn: 1. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving; 2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst; 3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken; 4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies. 5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 6 contracts
Samples: Algemene Voorwaarden, General Terms and Conditions, Algemene Voorwaarden
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwet- boek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen Ge- meenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artikelen 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 3 juni 1991 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen wit- wassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorko- ming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de finan- ciering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming voor- koming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerk- stelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbe- drijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 4 contracts
Samples: Bestek Voor Verhuis Van Labo Apparaten, Bestek Voor Verhuis Van Labo Apparaten, Overheidsopdracht Voor Telefoniediensten
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwet- boek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen Ge- meenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 3 juni 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming voor- koming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerk- stelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbe- drijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 4 contracts
Samples: Overheidsopdracht, Overheidsopdracht, Overheidsopdracht
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artikelen 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 3 juni 1991 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 3 contracts
Samples: Open Procedure for the Procurement of Services, Public Procurement Agreement, Public Procurement Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingen:
a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap;
d. x. xxxxxxxxx xxx xxxx van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake van een onherroepelijke veroordeling van een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen van de volgende situaties op opdrachtnemer van toepassing te zijn:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 3 contracts
Samples: Algemene Voorwaarden, Algemene Voorwaarden, Algemene Voorwaarden
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin artikel 1 van de artikelen 1, 3 Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding20 mei 2015 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 2 contracts
Samples: Maintenance Agreement, Maintenance Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin artikel 1 van de artikelen 1, 3 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Contract
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte vormt een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de fiscale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Cleaning Services Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsop- drachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waar- van de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmis- drijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Straf- wetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen Ge- meenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308ka- derbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen wit- wassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorko- ming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de finan- ciering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel men- senhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit Kader- besluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerk- stelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover der- den zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering ge- bracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke inschrijver echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisge- ving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor Het loutere feit van zijn offerte in te dienen, vormt een overeenkomst impliciete verklaring op erewoord dat de inschrijver zich niet in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen een van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing ishieronder vermelde uitsluitingsgevallen bevindt. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende Wanneer de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van zijn, of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd bij wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor de controle op wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het ontbreken koninklijk besluit van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van klassieke sectoren, wordt de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, uitgesloten van de opdracht, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen ervan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of een overheidsbedrijf een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale zekerheidspremiesschulden. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van zijn sociale verplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Overheidsopdracht
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het indienen van de uitsluitingsgronden offerte vormt een stilzwijgende verklaring op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende eer dat de looptijd inschrijver zich niet in een van de overeenkomsthieronder vermelde uitsluitingsgevallen bevindt. In Wanneer de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de stilzwijgende verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en zijn, of in artikel 2.1 van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehoudenklassieke sectoren wordt uitgesloten, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave eender welke fase van de werkelijkheid betrofplaatsingsprocedure, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij :
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van zijn sociale zekerheidspremiesverplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Bestek Voor De Aankoop en Het Onderhoud Van Multifunctionele Toestellen
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de Wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 3 juni 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer Wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte vormt een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de desbetreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Cleaning Services Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst Tenzij in aanmerking het geval waarbij de deskundige, in overeenstemming met artikel 70 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016, aantoont toereikende maatregelen te komen dient hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen, sluit BOFAS de opdrachtnemer niet te voldoen deskundige van deelname aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen plaatsingsprocedure uit, in welk stadium van de uitsluitingsgronden procedure ook, wanneer zij heeft vastgesteld of aan de andere kant ervan op hen de hoogte is dat deze deskundige door een rechterlijke beslissing met kracht van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van gewijsde veroordeeld is om een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1. deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2. omkoping als bedoeld in de zin artikel 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van zijn, of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake betreffende de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3. fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van het Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5. witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2005/60/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld en de financiering van terrorisme;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 443quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake betreffende de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZJBZ van de Raad;
7. Eveneens is er geen sprake tewerkstelling van onderdanen van derde landen die illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers of in de zin van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders; De onder 1 t.e.m. 6 bedoelde uitsluitingen van deelname gelden slechts voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling. De onder 7, bedoelde uitsluiting van deelname geldt slechts voor een periode van vijf jaar, vanaf de beëindiging van de inbreuk. Het bewijs dat de deskundige zich niet in één van de gevallen, vermeld in 1 t.e.m. 7 bevindt, kan worden geleverd door voorlegging van een onherroepelijke verklaring op eer mbt veroordeling (bijlage 5). Behalve om dwingende redenen van algemeen belang en behoudens het in paragraaf 3 van artikel 68 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016 vermelde geval, sluit BOFAS de deskundige van deelname aan de plaatsingsprocedure uit, in welk stadium van de procedure ook, wanneer hij niet blijkt te voldoen aan zijn verplichtingen tot betaling van:
8. fiscale schulden enerzijds of;
9. bijdragen sociale zekerheid anderzijds. Daartoe voegt de deskundige bij zijn offerte een persoon die lid is attest van sociale zekerheid (bijlage 6) en een attest van fiscale schulden (bijlage 7). De artikelen 62 en 63 van het bestuurs-KB plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017 zijn overeenkomstig van toepassing. Tenzij in het geval waarbij de deskundige, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in overeenstemming met artikel 70 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016, aantoont toereikende maatregelen te hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen, kan BOFAS, in elk stadium van de plaatsingsprocedure, de deskundige van deelname aan deze procedure uitsluiten in de volgende situaties op opdrachtnemer van toepassing te zijngevallen:
110. Opdrachtnemer verkeert als BOFAS met elk passend middel aantoont dat de deskundige de in artikel 7 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016 genoemde verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht, heeft geschonden;
11. wanneer de deskundige in staat van faillissement of liquidatievan vereffening verkeert, diens zijn werkzaamheden zijn heeft gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoordgerechtelijke reorganisatie ondergaat, of opdrachtnemer verkeert aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor hem een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of hij in een andere vergelijkbare toestand ingevolge verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingdie bestaat in andere nationale reglementeringen;
212. Opdrachtnemer wanneer BOFAS kan aantonen, met elk passend middel, dat de deskundige in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
13. wanneer BOFAS over voldoende geloofwaardige aanwijzingen beschikt om te besluiten dat de deskundige handelingen zou hebben gesteld, overeenkomsten zou hebben gesloten of afspraken zou hebben gemaakt, die gericht zijn op vervalsing van de mededinging in de zin van artikel 5, alinea 2 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016;
14. wanneer een belangenconflict in de zin van artikel 6 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016 niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
15. wanneer zich wegens de eerdere betrokkenheid van de deskundige bij de voorbereiding van de plaatsingsprocedure een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 52 van de wet betreffende overheidsopdrachten van 17 juni 2016 heeft voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
16. wanneer de deskundige blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere opdracht en dit geleid heeft tot het nemen van maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties;
17. wanneer de deskundige zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting uitsluitingsgronden of het voldoen aan de geschiktheidseisen naleving van de selectiecriteria, of hij informatie heeft die informatie achtergehouden, dan wel was of niet in staat was de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave die vereist zijn krachtens artikel 73 of artikel 74 van de werkelijkheid betrofwet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 over te leggen of;
18. wanneer de deskundige heeft getracht om het besluitvormingsproces van BOFAS onrechtmatig te beïnvloeden, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de nakoming van deze overeenkomst plaatsingsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op beslissingen inzake uitsluiting, selectie en leidt per direct tot ontbinding gunning. Het bewijs dat de deskundige zich niet in één van de overeenkomst;
gevallen vermeld onder punt 11 bevindt, kan worden geleverd door voorlegging van een uittreksel van de Ondernemingsrechtbank (bijlage 3) of verklaring op eer mbt faillissement (bijlage 4). De opdrachtnemer heeft in onder 10° t.e.m. 18° bedoelde uitsluitingen van deelname gelden slechts voor een periode van drie jaar vanaf de uitoefening datum van zijn beroep de betrokken gebeurtenis of, wanneer het een ernstige fout begaanvoortdurende inbreuk betreft, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling vanaf de beëindiging van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde inbreuk.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Raamovereenkomst
Uitsluitingsgronden. Om Het loutere feit van de indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op erewoord van de inschrijver dat hij zich niet in een van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de desbetreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan € 3.000;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts eenmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Contract
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 3 juni 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering is minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat de aanbesteder een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Juridische Dienstverlening
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin artikel 1 van de artikelen 1, 3 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn fiscale schulden, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel regularisatie. Van deze regularisatie kan worden getrokken;
4slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Opdrachtnemer voldoet niet Deze termijn vangt aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Audit Agreement
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwet- boek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen Ge- meenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 3 juni 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement Parle- ment en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerk- stelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrach- ten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedings- procedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbe- drijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Overheidsopdracht
Uitsluitingsgronden. Om voor Het loutere feit van zijn offerte in te dienen, vormt een overeenkomst impliciete verklaring op erewoord dat de inschrijver zich niet in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen een van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing ishieronder vermelde uitsluitingsgevallen bevindt. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende Wanneer de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en zijn, of in artikel 2.1 van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor de controle op wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het ontbreken koninklijk besluit van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van klassieke sectoren, wordt de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, uitgesloten van de opdracht, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale zekerheidspremiesschulden. Het laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van zijn sociale verplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts een keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Contract
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het Koninklijk Besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de Wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 3 juni 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2015/489/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer Wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het Koninklijk Besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Vereenvoudigde Onderhandelingsprocedure Voor De Aankoop Van All in One Helmen Voor Motorrijders
Uitsluitingsgronden. Om Het indienen van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG EU (2015/849) van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehoudenklassieke sectoren, dan wel was niet wordt uitgesloten, in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave eender welke fase van de werkelijkheid betrofplaatsingsprocedure, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen ervan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen met zijn sociale zekerheidspremiesverplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn fiscale schulden, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het indienen van de uitsluitingsgronden offerte vormt een stilzwijgende verklaring op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende eer dat de looptijd inschrijver zich niet in een van de overeenkomstonderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. In Wanneer de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de stilzwijgende verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG EU (2015/849) van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het Koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen ervan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedur e in regel te stellen ten opzichte van zijn beroep sociale verplichtingen nadat een ernstige fout begaan, waardoor eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn integriteit regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Agreement
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artikelen 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 3 juni 1991 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvorderingen zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Onderhoudscontract
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte vormt een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Contract for Services
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiêle stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of in artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld en de financiering van terrorisme;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Maintenance Agreement
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatrege- len naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrij- ving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en arti- kel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsop- drachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbeste- dingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreu- ken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Straf- wetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als be- doeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artike- len 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 3 juni 1991 2002, dan wel uit- lokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van artikel het Strafwetboek of in arti- kel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de te- werkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en arti- kel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsop- drachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbe- stedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrij- ver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbe- drijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de ken- nisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Overheidsopdracht
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het indienen van de uitsluitingsgronden offerte vormt een impliciete verklaring op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende eer dat de looptijd inschrijver zich niet in een van de overeenkomstonderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. In Wanneer de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehoudenklassieke sectoren wordt uitgesloten, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave eender welke fase van de werkelijkheid betrofplaatsingsprocedure, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen ervan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van zijn sociale zekerheidspremiesverplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Maintenance Contract
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet bevindt in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin artikel 1 van de artikelen 1, 3 Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 betreffende de plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn sociale zekerheidsbijdragen, behalve wie:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesop de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Schoonmaakdiensten Overeenkomst
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het loutere feit van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd indiening van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer offerte is een impliciete verklaring op erewoord van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver dat hij zich niet in één van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt hij de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2.1. xxx Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 euro;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten ten minste gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dat bedrag wordt van het bedrag van 3.000 euro in mindering gebracht. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de ondernemer een termijn van vijf (5) werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Uitsluitingsgronden. Om Het loutere feit van de indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op erewoord van de inschrijver dat hij zich niet in een van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een uitsluitingsgeval bevindt en corrigerende maatregelen doet gelden, in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, slaat de impliciete verklaring op erewoord niet op elementen die verband houden met de desbetreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt in elk stadium van de plaatsingsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de inschrijver die, bij rechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324 bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en of in artikel 2.1. van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit Xxxxxxxxxxxx 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. In overeenstemming met artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in eender welke fase van de plaatsingsprocedure, de inschrijver die niet voldoet aan zijn verplichtingen inzake de betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen bijdrageschuld heeft van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingmeer dan 3.000 EUR;
2. Opdrachtnemer ° voor die schuld uitstel van betaling heeft zich verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomstacht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Deze schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige afbetaling van de sociale schulden. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 EUR. De opdrachtnemer heeft aanbestedende overheid geeft elke ondernemer echter de kans om zich in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze kennisgeving geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts eenmalig worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Public Procurement Agreement
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst Tenzij in aanmerking het geval waarbij de aannemer, overeenkomstig artikel 70 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016, aantoont toereikende maatregelen te komen dient hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen sluit BOFAS de opdrachtnemer niet te voldoen aannemer van deelname aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen plaatsingsprocedure uit, in welk stadium van de uitsluitingsgronden procedure ook, wanneer zij heeft vastgesteld of anderszins ervan op hen de hoogte is dat deze aannemer door een rechterlijke beslissing met kracht van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van gewijsde veroordeeld is om een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1. deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2. omkoping als bedoeld in de zin artikel 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van zijn, of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3. fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van het Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de raan van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5. witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308Richtlijn 2005/60/EEG EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld en de financiering van terrorisme;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 443quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZJBZ van de Raad;
7. Eveneens is er geen sprake tewerkstelling van onderdanen van derde landen die illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers of in de zin van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders; De onder 1 t.e.m. 6 bedoelde uitsluitingen van deelname gelden slechts voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling. De onder 7, bedoelde uitsluiting van deelname geldt slechts voor een periode van vijf jaar, vanaf de beëindiging van de inbreuk. Het bewijs dat de aannemer zich niet in één van de gevallen, vermeld in 1 t.e.m. 7 bevindt, kan worden geleverd door voorlegging van een onherroepelijke verklaring op eer mbt veroordeling (bijlage 5). Behalve om dwingende redenen van algemeen belang en behoudens het in paragraaf 3 van artikel 68 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 vermelde geval, sluit BOFAS de aannemer van deelname aan de plaatsingsprocedure uit, in welk stadium van de procedure ook, wanneer hij niet blijkt te voldoen aan zijn verplichtingen tot betaling van:
8. fiscale schulden enerzijds of;
9. bijdragen sociale zekerheid anderzijds Daartoe voegt de aannemer bij zijn offerte een persoon die lid is attest van sociale zekerheid (bijlage 6) en een attest van fiscale schulden (bijlage 7). De artikelen 62 en 63 van het bestuurs-KB plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017 zijn overeenkomstig van toepassing. Tenzij in het geval waarbij de aannemer, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen overeenkomstig artikel 70 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016, aantoont toereikende maatregelen te hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen, kan BOFAS, in elk stadium van de plaatsingsprocedure, de aannemer van deelname aan deze procedure uitsluiten in de volgende situaties op opdrachtnemer van toepassing te zijngevallen:
110. Opdrachtnemer verkeert indien BOFAS met elk passend middel aantoont dat de aannemer de in artikel 7 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 genoemde verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht, heeft geschonden;
11. wanneer de aannemer in staat van faillissement of liquidatievan vereffening verkeert, diens zijn werkzaamheden zijn heeft gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoordgerechtelijke reorganisatie ondergaat, of opdrachtnemer verkeert aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor hem een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of hij in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingdie bestaat in andere nationale reglementeringen;
212. Opdrachtnemer wanneer BOFAS kan aantonen, met elk passend middel, dat de aannemer in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
13. wanneer BOFAS over voldoende plausibele aanwijzingen beschikt om te besluiten dat de aannemer handelingen zou hebben gesteld, overeenkomsten zou hebben gesloten of afspraken zou hebben gemaakt, die gericht zijn op vervalsing van de mededinging in de zin van artikel 5, alinea 2 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016;
14. wanneer een belangenconflict in de zin van artikel 6 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
15. wanneer zich wegens de eerdere betrokkenheid van de aannemer bij de voorbereiding van de plaatsingsprocedure een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 52 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 heeft voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
16. wanneer de aannemer xxxxx heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere opdracht en dit geleid heeft tot het nemen van maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties;
17. wanneer de aannemer zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting uitsluitingsgronden of het voldoen aan de geschiktheidseisen naleving van de selectiecriteria, of hij informatie heeft die informatie achtergehouden, dan wel was of niet in staat was de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave die vereist zijn krachtens artikel 73 of artikel 74 van de werkelijkheid betrofwet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 over te leggen of ;
18. wanneer de aannemer heeft getracht om het besluitvormingsproces van BOFAS onrechtmatig te beïnvloeden, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de nakoming van deze overeenkomst plaatsingsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op beslissingen inzake uitsluiting, selectie en leidt per direct tot ontbinding gunning. Het bewijs dat de aannemer zich niet in één van de overeenkomst;
gevallen vermeld onder punt 11 bevindt, kan worden geleverd door voorlegging van een uittreksel van de Ondernemingsrechtbank (bijlage 3) of verklaring op eer mbt faillissement (bijlage 4). De opdrachtnemer heeft in onder 10° t.e.m. 18° bedoelde uitsluitingen van deelname gelden slechts voor een periode van drie jaar vanaf de uitoefening datum van zijn beroep de betrokken gebeurtenis of, wanneer het een ernstige fout begaanvoortdurende inbreuk betreft, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling vanaf de beëindiging van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde inbreuk.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Raamovereenkomst
Uitsluitingsgronden. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen Het indienen van de uitsluitingsgronden offerte vormt een stilzwijgende verklaring op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende eer dat de looptijd inschrijver zich niet in een van de overeenkomsthieronder vermelde uitsluitingsgevallen bevindt. In Wanneer de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake inschrijver zich in één van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de stilzwijgende verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de gunningsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van zijn, of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel de artikelen 1 of 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002 inzake terrorismebestrijding; of uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehoudenklassieke sectoren, dan wel was niet wordt uitgesloten, in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave eender welke fase van de werkelijkheid betrofgunningsprocedure, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn socialezekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de gunningsprocedure in regel te stellen met zijn sociale zekerheidspremiesverplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer gebruik worden gemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Contract for the Supply and Installation of a Queue Management System
Uitsluitingsgronden. Om Het indienen van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de onderstaande uitsluitingsgevallen bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij in overeenstemming met artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring op eer niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. In overeenstemming met artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren wordt uitgesloten, in welk stadium van de plaatsingsprocedure ook, de inschrijver die door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingenmisdrijven:
a. 1° deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van of in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. 3° fraude als bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de GemeenschapEuropese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, of uitlokking van medeplichtigheid aan, of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG EU (2015/849) van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 1991 tot 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geldgeld of terrorismefinanciering;
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake JBZ van een onherroepelijke veroordeling de Raad;
7° tewerkstelling van een persoon onderdanen van derde landen die lid is illegaal in het land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn:
130 april 1999 betreffende de tewerkstelling van xxxxxxx arbeiders. Opdrachtnemer verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
2. Opdrachtnemer heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken In overeenstemming met artikel 68 van de informatie die nodig is voor wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 17 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehoudenklassieke sectoren, dan wel was niet wordt uitgesloten, in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave eender welke fase van de werkelijkheid betrofplaatsingsprocedure, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomst;
3. De opdrachtnemer heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer inschrijver die niet voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen zijn sociale zekerheidsbijdragen, tenzij hij:
1° geen bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro;
2° voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen ervan strikt in acht neemt;
3° kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. Die schuldvorderingen moeten minstens gelijk zijn aan de achterstallige bijdrageschulden. Dit laatstgenoemde bedrag wordt verminderd met het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om zich in de loop van de plaatsingsprocedure in regel te stellen met zijn sociale zekerheidspremiesverplichtingen nadat een eerste maal werd vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf die vaststelling geeft de aanbestedende overheid de inschrijver een termijn van 5 werkdagen om het bewijs te leveren van zijn regularisatie. Van die mogelijkheid tot regularisatie kan slechts één keer worden gebruikgemaakt. Deze termijn gaat in de dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Cleaning Services Agreement
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte (vergezeld van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA)), vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artikelen 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 3 juni 1991 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract
Samples: Geolocalisatiesysteem Installatie
Uitsluitingsgronden. Om De loutere indiening van de offerte vormt een impliciete verklaring op eer dat de inschrijver zich niet in een van de hieronder vermelde gevallen van uitsluiting bevindt. Wanneer de inschrijver zich in een van de uitsluitingsgevallen bevindt en hij overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten corrigerende maatregelen naar voren schuift, slaat de impliciete verklaring niet op elementen die betrekking hebben op de betreffende uitsluitingsgrond. In dat geval legt de inschrijver de schriftelijke beschrijving van de genomen maatregelen voor. Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt uitgesloten, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, de inschrijver die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veroordeling bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijk vonnis voor een overeenkomst in aanmerking te komen dient de opdrachtnemer niet te voldoen aan de hierna omschreven uitsluitingsgronden. Bij de inschrijving geven opdrachtnemers via het UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) aan dat geen van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is. Deze gelden zowel bij inschrijving als gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de afgelopen vijf jaar, gerekend vanaf het moment van indiening door opdrachtnemer van de contractdocumenten op het inkoopplatform en gedurende de looptijd van de overeenkomst met opdrachtnemer dient geen sprake te zijn van een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak inzake één van de volgende veroordelingeninbreuken:
a. deelneming 1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in de zin artikel 324bis, van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;
b. 2° omkoping als bedoeld in de zin artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek, in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en van in artikel 2, eerste lid, 2.1 van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;
c. fraude 3° fraude, zoals bedoeld in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
d. xxxxxxxxx xxx xxxx 4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in de artikelen 137 van het Strafwetboek of in de zin van artikel respectievelijk de artikelen 1 en 3 van richtlijn nr. 91/308Kaderbesluit 2002/475/EEG JBZ van de Raad van 10 13 juni 1991 2002, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
5° witwassen van geld of financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
e. terroristische misdrijven geld en de financiering van terrorisme of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
f. 6° kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in de zin artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in artikel 2 van Richtlijn de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, daarvan en ter vervanging van Kaderbesluit het kaderbesluit 2002/629/JBZ. Eveneens is er geen sprake XXX xxx xx Xxxx;
7° tewerkstelling van een onherroepelijke veroordeling onderdanen van een persoon derde landen die lid is illegaal in ons land verblijven in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het bestuurs-, leidinggevend loon der werknemers of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. Eveneens dienen geen in de zin van de volgende situaties op opdrachtnemer wet van toepassing te zijn30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. Overeenkomstig artikel 68 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en artikel 62 van het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, wordt de inschrijver, in eender welke fase van de aanbestedingsprocedure, die zijn verplichtingen betreffende de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid niet nakomt, uitgesloten van de opdracht, behalve wanneer deze inschrijver:
1. Opdrachtnemer verkeert in staat ° geen schuld van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of opdrachtnemer verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgevingbijdragen heeft die meer dan 3.000 euro bedraagt;
2. Opdrachtnemer ° voor deze schuld betalingstermijnen heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie gekregen die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten te overleggen; Een onwaarheid, waarvan opdrachtnemer redelijkerwijs had dienen te weten dat dit een onjuiste weergave van de werkelijkheid betrof, van hetgeen opdrachtnemer heeft ingevuld en verklaard wordt gelijkgesteld met een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst en leidt per direct tot ontbinding van de overeenkomsthij strikt naleeft;
3° wanneer hij kan aantonen dat hij op een aanbestedende overheid of op een overheidsbedrijf, een of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn. De opdrachtnemer heeft Deze schuldvordering zijn minstens gelijk aan het bedrag waarvoor hij achterstallige betalingen van sociale schulden heeft. Dit laatste bedrag wordt afgetrokken van het bedrag van 3.000 euro. Elke inschrijver zal de kans worden geboden om in de uitoefening loop van de plaatsingsprocedure zijn verplichtingen na te komen ten opzichte van de sociale verplichtingen nadat ze een eerste maal heeft vastgesteld dat de inschrijver op dit vlak niet voldeed aan de eisen. Vanaf deze vaststelling, geeft de aanbestedende overheid aan de inschrijver een termijn van vijf werkdagen om het bewijs te geven van zijn beroep een ernstige fout begaan, waardoor zijn integriteit regularisatie. Van deze regularisatie kan slechts éénmalig gebruik gemaakt worden. Deze termijn gaat in twijfel kan worden getrokken;
4. Opdrachtnemer voldoet niet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremiesde dag die volgt op de kennisgeving.
5. Indien de overeenkomst met opdrachtgever of diens rechtsvoorganger eerder ontbonden is, met in achtneming artikel 3.5 lid 5.
Appears in 1 contract