Jaarurensystematiek Voorbeeldclausules

Jaarurensystematiek. 1. De werkgever kan een jaarurensystematiek invoeren waarbij sprake is van een variabele arbeidsduur. Per maand kunnen de werktijden van een werknemer maximaal 20% naar boven of 20 % naar beneden afwijken van de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per maand. 2. De werkgever behoeft geen instemming van de OR of PVT (of bij het ontbreken hiervan het personeel) op het besluit tot invoeren van een jaarurensystematiek. De werkgever stelt de wijze van invoering wel in overleg met de OR of PVT (of bij het ontbreken hiervan het personeel) vast. 3. Zowel het totale aantal plusuren als het totale aantal minuren mag op enig moment gedurende het kalenderjaar niet meer bedragen dan de gemiddelde arbeidsduur per maand. 4. De jaarurensystematiek voorziet erin dat per 31 december van het desbetreffende kalenderjaar geen urensaldo resteert. 5. Indien aan het einde van het kalenderjaar of bij einde van het dienstverband nog plus-uren staan, maken werkgever en werknemer samen afspraken over hoe de plusuren worden gecompenseerd in geld of vrije tijd. Bij vergoeding in tijd stelt de werkgever de werknemer in de gelegenheid deze uren binnen het desbetreffende kalenderjaar in de vorm van doorbetaalde uren extra vrije tijd op te nemen. Als de werknemer van deze gelegenheid geen gebruik maakt, stelt de werkgever na afloop va het kalenderjaar vast wanneer de extra gewerkte uren in de vorm van doorbetaalde vrije tijd worden genoten. 6. Minuren aan het einde van het kalenderjaar komen te vervallen en zijn daarmee voor rekening van de werkgever. a. De werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is te werken blijft op de overeengekomen wijze ingeroosterd voor zover en zolang de roosterperiode loopt. Als de roosterperiode eindigt tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid valt de werknemer terug op zijn gemiddelde arbeidsduur per maand. b. De werknemer die door zwangerschaps- of bevallingsverlof of door ziekte of arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap of bevalling niet in staat is te werken valt vanaf aanvang van het zwangerschapsverlof terug op zijn gemiddelde arbeidsduur per maand
Jaarurensystematiek. (Artikel 9 lid 3) Zoals al eerder benoemd, wordt specifiek voor de 9 projecten waar de pilot wordt gedraaid de JUS opengesteld. Daarna zal geëvalueerd worden of hetgeen afgesproken is voldoet (en/of aangepast/aangevuld moet worden) en pas dan zal het organisatiebreed ingevoerd gaan worden en zal dus ook de JUS pas organisatiebreed worden opengesteld in de CAO. Het stuk over de jaaruren zal geactiveerd moeten worden bij aanvang van het proefdraaien. (in volgorde starten we eerst met de ADL assistenten en daarna staf en ondersteuning). Alle teksten die betrekking hebben op bovenstaande zullen aangepast moeten worden.
Jaarurensystematiek. 1. De uitwerking van de nadere afspraken ten aanzien van de jaarurensystematiek is geregeld in de brochure ‘Jaaruren in de sport’, die te vinden is op xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx en de websites van de vakorganisaties. 2. De werkgever dient met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging een werktijdregeling te hebben. 3. De werkgever spreekt met elke werknemer het aantal te werken uren per jaar af. 4. De indeling van het jaarlijks arbeidspatroon wordt in overleg met de werknemer bepaald. 5. Het overleg over het arbeidspatroon vindt tenminste jaarlijks plaats en is gericht op het bereiken van overeenstemming. 6. In onderling overleg kan het overeengekomen arbeidspatroon tussentijds worden aangepast. 7. Het salaris blijft gebaseerd op de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur en is daarmee losgekoppeld van het feitelijk aantal gewerkte uren per maand. 8. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst worden te veel of te weinig gewerkte uren zoveel mogelijk gecorrigeerd binnen de opzegtermijn. Het resterende verschil wordt verzilverd of verrekend met vakantie-uren, dan wel verrekend op het laatste salaris. In de CAO Sport is gekozen voor een zogenaamde “jaarurensystematiek”. Op grond van de CAO Sport moet een werknemer 1930 uur per jaar werken bij een voltijd dienstverband. Voordeel van de jaarurensystematiek is dat de werknemer piekbelasting kan compenseren in een rustige periode. Zeker in de sportwereld is er vaak sprake van drukkere en rustiger periodes in verband met de looptijd van competities en toernooien. Bij de indeling van de werktijden moet overigens wel rekening worden gehouden met de Arbeidstijdenwet (ATW) en het Arbeidstijdenbesluit (ATB). Omdat het arbeidspatroon met de jaarurensystematiek niet vastgelegd is, moeten werkgever en werknemer hierover onderling afspraken maken. Voor een compleet informatieoverzicht over de jaarurensystematiek wordt verwezen naar de brochure ‘Jaaruren in de sport’.
Jaarurensystematiek. (alleen van toepassing indien er dispensatie is verleend)
Jaarurensystematiek. 1. De werkgever kan een jaarurensystematiek invoeren waarbij sprake is van een variabele arbeidsduur. Per maand kunnen de werktijden van een werknemer maximaal 20% naar boven of 20 % naar beneden afwijken van de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per maand. 2. De werkgever behoeft geen instemming van de OR of PVT (of bij het ontbreken hiervan het personeel) op het besluit tot invoeren van een jaarurensystematiek. De werkgever stelt de wijze van invoering wel in overleg met de OR of PVT (of bij het ontbreken hiervan het personeel) vast. 3. Zowel het totale aantal plusuren als het totale aantal minuren mag op enig moment gedurende het kalenderjaar niet meer bedragen dan de gemiddelde arbeidsduur per maand. 4. De jaarurensystematiek voorziet erin dat per 31 december van het desbetreffende kalenderjaar geen urensaldo resteert. 5. Indien aan het einde van het kalenderjaar of bij einde van het dienstverband nog plus-uren staan, maken werkgever en werknemer samen afspraken over hoe de plusuren worden gecompenseerd in geld of vrije tijd. Bij vergoeding in tijd stelt de werkgever de werknemer in de gelegenheid deze uren binnen het desbetreffende kalenderjaar in de vorm van doorbetaalde uren extra vrije tijd op te nemen. Als de werknemer van deze gelegenheid geen gebruik maakt, stelt de werkgever na afloop va het kalenderjaar vast wanneer de extra gewerkte uren in de vorm van doorbetaalde vrije tijd worden genoten.
Jaarurensystematiek. Om de arbeidsprestaties beter af te laten stemmen op de wensen vanuit de werkgever en werknemer door het hele jaar heen besluiten partijen over te gaan op de invoering van een jaarurensystematiek.
Jaarurensystematiek. Per 1 januari 2022 wordt in de cao OB 2020-2022 een jaarurensystematiek ingevoerd. Cao-partijen vinden het belangrijk dat de jaarurensystematiek bijdraagt aan de flexibiliteit van zowel werknemers als organisaties en op een goede manier wordt toegepast. Daarom gaan cao-partijen voorlichting geven over de bedoeling en toepassing van de jaarurensystematiek. Hierbij wordt aandacht besteed aan de in te roosteren uren zoals genoemd in hoofdstuk 7a van de cao OB 2020-2022. De jaarurensystematiek wordt in 2023 geëvalueerd op basis van in 2022 tussen sociale partners te maken afspraken over het doel, de criteria, de wijze van monitoren en het tijdpad van de evaluatie. In het kader van de evaluatie wordt ook aandacht besteed aan overwerk. Cao-partijen treden ad hoc tussentijds met elkaar in overleg, indien daarvoor aanleiding is door signalen van werkgevers en/of werknemers over de jaarurensystematiek. - Eerste kwartaal 2022: voorlichting aan werkgevers en werknemers; - Eerste kwartaal 2022: bepalen doel, criteria, wijze monitoring en tijdpad evaluatie; - Tweede kwartaal 2023: evaluatie.
Jaarurensystematiek. In de cao OB wordt een jaarurensystematiek opgenomen. De voltijd bruto jaarurennorm bedraagt 1872 uren per referteperiode van twaalf maanden. Het aantal feitelijk te werken uren op jaarbasis (netto jaarurennorm) wordt bepaald door de overeengekomen arbeidsduur (bruto jaarurennorm) te verminderen met de wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren en feestdaguren. De voltijd netto jaarurennorm is 1649 uren. De werknemer met een deeltijd arbeidsovereenkomst heeft een jaarurennorm naar rato van het deeltijdpercentage. De jaarurensystematiek wordt met ingang van 1 januari 2022 ingevoerd. De implementatietermijn voor de jaarurensystematiek is twaalf maanden en eindigt op 31 december 2022. Tot datum van implementatie van de jaarurensystematiek in de organisatie zijn de bepalingen over arbeidsduur en werktijden e.d., zoals die in de cao OB 2021-2022 waren en in de cao OB 2020-2022 worden opgenomen van toepassing. De werkgever kan, met instemming van de ondernemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging, een andere werktijdenregeling vaststellen dan de jaarurensystematiek. Die werktijdenregeling dient aan te sluiten bij de specifieke omstandigheden van de organisatie en te voldoen aan de kaders genoemd in het hoofdstuk over de arbeidsduur, werktijden en jaarurensystematiek in de cao OB. Bij toepassing van een andere systematiek, blijft gelden dat de arbeidsduur bij een voltijd dienstverband bruto 1872 uren per jaar (= 1649 uren netto per jaar) bedraagt. De jaarurensystematiek wordt vormgegeven conform de cao-teksten in bijlage 3 bij dit principeakkoord. Cao-partijen vinden het belangrijk dat de jaarurensystematiek bijdraagt aan de flexibiliteit van zowel organisaties als werknemers en dat deze op een goede manier wordt toegepast. Daarom gaan cao-partijen: - in het eerste kwartaal van 2022 voorlichting geven over de bedoeling en toepassing van de jaarurensystematiek; - in het tweede kwartaal van 2023 de jaarurensystematiek evalueren. Cao-partijen maken in het eerste kwartaal van 2022 afspraken over het doel, de evaluatiecriteria, de wijze van monitoren en het tijdpad. I.h.k.v. de evaluatie wordt ook aandacht besteed aan overwerk. Zie hiervoor ook het protocol bij de cao OB (bijlage 5).
Jaarurensystematiek a) Het aantal uren per week kan binnen de grenzen van de arbeidstijdenwet afwijken van het gemiddelde. Wanneer meer gewerkt wordt dan 38 uren per week worden plusuren opgebouwd en wanneer minder dan 38 uren per week wordt gewerkt ontstaan minuren. b) Het aantal te werken uren op jaarbasis (netto) wordt bepaald door de overeengekomen arbeidsduur (bruto) te verminderen met vakantie-uren, betaald verlof en feestdaguren. c) Het netto te werken aantal uren, vermeerderd met vakantie-uren, wordt vastgelegd in het arbeids- en rusttijdenpatroon. Deze uren worden ingeroosterd op (contractueel) overeengekomen dagen, waarbij de gemaakte afspraken op moment van invoering worden gerespecteerd. d) In overleg met de werknemer wordt de indeling van zijn arbeidspatroon bepaald. Het overleg vindt ten minste jaarlijks plaats en is gericht op het bereiken van overeenstemming. Indien de individuele wensen niet sporen met het stichtingsbelang, prevaleert het stichtingsbelang. e) De spreiding van het aantal te werken uren over het jaar dient te leiden tot een evenwichtig arbeidspatroon. In het arbeidspatroon dienen zowel de te werken uren als geclusterde vrije tijd duidelijk herkenbaar te zijn. f) Een eenmaal overeengekomen arbeidspatroon kan in overleg tussentijds worden aangepast. g) Het salaris blijft gebaseerd op de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur en is daarmee losgekoppeld van het feitelijk aantal gewerkte uren per maand. h) De werkgever dient de werknemer in de gelegenheid te stellen het aantal in het kader van de jaarurensystematiek vastgestelde uren te werken. Indien de werknemer niet door de werkgever in de gelegenheid is gesteld het aantal vastgestelde uren te werken, mag dit tekort aan uren niet als vakantie worden aangemerkt. i) Aan het eind van een kalenderjaar wordt het saldo van plus- en minuren vastgesteld. Dat is het aantal uren dat meer of minder gewerkt is dan 1.976 uur per kalenderjaar. j) De uren die aan het eind van het kalenderjaar meer gewerkt zijn dan 1.976 en die niet in de eerste maand volgend op het kalenderjaar worden gecompenseerd met minuren, worden aan het eind van de eerste maand volgend op het kalenderjaar omgezet in overuren (zie 6.8)2. k) De Ondernemingsraad wordt door de werkgever structureel in de gelegenheid gesteld om de uitvoering van het jaarurensysteem te controleren en te toetsen aan de binnen Pluryn ontwikkelde visies en beleid op het gebied van arbeidstijden en rusttijden.
Jaarurensystematiek. Cao-partijen hebben afgesproken dat voor zowel deel A als deel B de jaarurensystematiek gaat gelden. Het belangrijkste uitgangspunt bij de jaarurensystematiek is dat er wordt gegarandeerd dat de medewerker in deel A er financieel of arbeidsvoorwaardelijk niet op achteruit gaat. De regeling wordt de komende periode door een paritaire werkgroep nog gedetailleerd uitgewerkt. Deze uitwerking start zo snel als mogelijk. Daarbij zal uitdrukkelijk oog zijn voor de mogelijkheid van de medewerker om roostervrije dagen op te bouwen en dat de medewerker zelf kan aangeven wanneer hij deze wil inroosteren. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2025. De inhoud van de regeling en communicatie hierover is ruim voor de beoogde invoeringsdatum gereed.