Opzegging arbeidsovereenkomst. Opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of tussentijdse opzegging van een arbeidsovereen- komst voor bepaalde tijd door de werkgever kan plaatsvinden op grond van:
1. plichtsverzuim als bedoeld in artikel 3.17, tweede lid van deze CAO;
2. onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor de door hem uitgeoefende functie, anders dan ten gevolge van ziekte of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in het vijfde lid;
3. opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking, of zodanige verandering van de inrichting van het onderwijs, dat de werkzaamheden van de werknemer overbodig zijn geworden;
4. het feit dat de werknemer na afloop van een lang buitengewoon verlof bij gebrek aan een vacature niet in actieve dienst binnen de instelling dan wel bij de werkgever kan worden geplaatst;
5. ziekte of arbeidsongeschiktheid met in achtneming van de bepalingen van het Besluit ziekte en arbeids- ongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs (BZA);
6. op verzoek van de werknemer voor het geheel of een gedeelte van de voor hem geldende betrekkingsomvang met het oog op een uitkering als bedoeld in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP of een FPU-uitkering, zoals geregeld in het FPU-reglement van het VUT-fonds;
7. andere met name genoemde gewichtige omstandigheden, die redelijkerwijs geacht moeten worden, met het oog op de belangen van de instelling en van het onderwijs, de mogelijkheid van voortzetting van de arbeids- overeenkomst uit te sluiten.
Opzegging arbeidsovereenkomst a. Bij opzegging van de arbeidsovereenkomst geldt de wettelijke opzegtermijn.
b. In de arbeidsovereenkomst kunnen de werkgever en de medewerker een andere opzegtermijn afspreken.
c. Het einde van de opzegtermijn valt samen met de laatste dag van de loonbetalingstermijn (4 weken of maand).
d. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan alleen tussentijds worden opgezegd als dit in de arbeidsovereenkomst staat.
Opzegging arbeidsovereenkomst. 1. Opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of tussentijdse opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, vindt plaats op de redelijke gronden van artikel 7:669 BW en andere relevante artikelen zoals opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.
2. Voor opzegging wegens langdurige ziekte of arbeidsongeschikt geldt dat de bepalingen van ZAPO ook in acht genomen moeten worden.
3. Voor de werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard door UWV, geldt dat het dienstverband mag worden voortgezet in meerdere functies met een verschil van 3 of minder salarisschalen.
Opzegging arbeidsovereenkomst. Bij opzegging van de arbeidsovereenkomst geldt de wettelijke opzegtermijn.
Opzegging arbeidsovereenkomst. Met inachtneming van de opzegtermijn conform de cao kunnen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst <bij een overeenkomst voor bepaalde tijd: ook tussentijds> schriftelijk opzeggen tegen het einde van de maand.
Opzegging arbeidsovereenkomst. <voor onbepaalde tijd:> Werknemer kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Als het dienstverband vijf jaar of langer duurt, neemt werkgever de langere wettelijke opzegtermijn in acht. Als werkgever opzegt, dan moet hij beschikken over toestemming van UWV (een ontslagvergunning). De opzegging geschiedt tegen het einde van de maand. <voor bepaalde tijd:> Werkgever en werknemer kunnen de arbeidsovereenkomst tussentijds opzeggen met inachtneming van de wet- telijke opzegtermijn. De opzegging geschiedt tegen het einde van de maand. Als werkgever tussentijds opzegt, dan moet hij beschik- ken over toestemming van UWV (een ontslagvergunning).
Opzegging arbeidsovereenkomst. De opzeggingstermijnen van artikel 2.7 cao MITT zijn van toepassing. De opzegging gebeurt tegen het einde van de maand.
Opzegging arbeidsovereenkomst. Wanneer de dienstbetrekking tot een einde komt door opzegging dan dienen zowel de werkgever als de werknemer hierbij de termijn in acht te nemen die op dat moment door de wetgever is bepaald.
Opzegging arbeidsovereenkomst. Wanneer de dienstbetrekking tot een einde komt door opzegging, dienen zowel de werkgever als de werknemer hierbij de termijn in acht te nemen die op dat moment door de wetgever is bepaald. Voor werknemers die op 1 januari 1999 45 jaar of ouder waren en voor wie op dat tijdstip een langere opzegtermijn gold dan volgens de Wet Flexibiliteit & Zekerheid (inwerking getreden op 1 januari 1999), geldt een overgangsregeling. De opzegtermijn is dan gelijk aan de termijn zoals die op 1 januari 1999 zou hebben gegolden op grond van de (oude) wettelijke regeling. Deze verlengde opzegtermijn geldt uitsluitend voor het geval de werknemer bij dezelfde werkgever in dienst is.
Opzegging arbeidsovereenkomst. Werknemer kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Als het dienstverband vijf jaar of langer duurt, neemt werkgever de langere wettelijke opzegtermijn in acht. Als werkgever opzegt, dan moet hij beschikken over toestemming van UWV (een ontslagvergunning). De opzegging geschiedt tegen het einde van de maand.