Common use of Ouderdomspensioen Clause in Contracts

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de standaard-pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de dag van overlijdenmaand waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% op jaarbasis, ingaande op de standaard-pensioendatum (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar ), is gelijk aan de som van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking jaarlijks opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen zoals omschreven in lid 3 van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktdit artikel. 3. Indien De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen is gelijk aan de pensioengrondslag per 1 januari van dat jaar (dan wel de latere datum waarop het deelnemerschap aan deze pensioenregeling is aangevangen) vermenigvuldigd met het voor dat jaar geldende opbouwpercentage ouderdomspensioen. Het standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen is 1,33% (2020). Werkgevers kunnen er voor kiezen om het standaard-opbouwpercentage te verhogen tot maximaal het fiscaal toegestane opbouwpercentage of te verlagen met dien verstande dat een lagere opbouw niet mogelijk is over dat deel van de pensioengrondslag waarover doorsneepremie is verschuldigd (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris tijdens als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I. minus de laatste 10 jaren standaard- franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1). De keuzemogelijkheid voor een afwijkend opbouwpercentage alsmede de pensioendatum daalt als gevolg overige keuzemogelijkheden van het aanvaarden de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van een lager betaalde functie (demotie) dit reglement. Voor parttimers wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis naar rato van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze dalinghun parttimepercentage pensioen opgebouwd; dit is vastgelegd in artikel 8, tenzij lid 3, van dit door werkgever Pensioenreglement. 4. Indien en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar pensioenfonds dit toelaten kan het oordeel bestuur van het bestuur toelaten, tot pensioenfonds besluiten om de pensioeningangsdatum jaarlijks ultimo enig jaar opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen per 1 januari geïndexeerd conform van het daaropvolgende jaar, te verhogen met een toeslag (voorwaardelijke toeslagverlening). In artikel 3413 van dit pensioenreglement is een nadere uitwerking van de toeslagregeling opgenomen. Aangesloten werkgevers kunnen kiezen voor een onvoorwaardelijke toeslagverlening. Deze keuzemogelijkheid voor een onvoorwaardelijke toeslagverlening alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement. 5. De hogere kosten ingangsdatum en de hoogte van het ouderdomspensioen kan wijzigen als gevolg van de demotie komen volledig ten laste in hoofdstuk V van dit pensioenreglement beschreven en uitgewerkte keuzemogelijkheden voor de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar(gewezen) deelnemer. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in lid 2 de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt verhoogd met het bedrag aan extra vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen dat worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing zijnde reglement(zie artikel 13).

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de standaard-pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de dag van overlijdenmaand waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% op jaarbasis, ingaande op de standaard-pensioendatum (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar ), is gelijk aan de som van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking jaarlijks opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen zoals omschreven in lid 3 van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktdit artikel. 3. Indien De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen is gelijk aan de pensioengrondslag per 1 januari van dat jaar (dan wel de latere datum waarop het deelnemerschap aan deze pensioenregeling is aangevangen) vermenigvuldigd met het voor dat jaar geldende opbouwpercentage ouderdomspensioen. Het standaard-opbouwpercentage ouderdomspensioen is 1,50%. Werkgevers kunnen er voor kiezen om het standaard-opbouwpercentage te verhogen tot maximaal het fiscaal toegestane opbouwpercentage of te verlagen met dien verstande dat een lagere opbouw niet mogelijk is over dat deel van de pensioengrondslag waarover doorsneepremie is verschuldigd (zijnde het standaard maximum pensioengevend jaarsalaris tijdens als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub I. minus de laatste 10 jaren standaard- franchise als bedoeld in artikel 6, lid 1). De keuzemogelijkheid voor een afwijkend opbouwpercentage alsmede de pensioendatum daalt als gevolg overige keuzemogelijkheden van het aanvaarden de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van een lager betaalde functie (demotie) dit reglement. Voor parttimers wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis naar rato van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze dalinghun parttimepercentage pensioen opgebouwd; dit is vastgelegd in artikel 8, tenzij lid 3, van dit door werkgever Pensioenreglement. 4. Indien en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar pensioenfonds dit toelaten kan het oordeel bestuur van het bestuur toelaten, tot pensioenfonds besluiten om de pensioeningangsdatum jaarlijks ultimo enig jaar opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen per 1 januari geïndexeerd conform van het daaropvolgende jaar, te verhogen met een toeslag (voorwaardelijke toeslagverlening). In artikel 3413 van dit pensioenreglement is een nadere uitwerking van de toeslagregeling opgenomen. Aangesloten werkgevers kunnen kiezen voor een onvoorwaardelijke toeslagverlening. Deze keuzemogelijkheid voor een onvoorwaardelijke toeslagverlening alsmede de overige keuzemogelijkheden van de werkgever zijn nader beschreven en uitgewerkt in hoofdstuk IV van dit reglement. 5. De hogere kosten ingangsdatum en de hoogte van het ouderdomspensioen kan wijzigen als gevolg van de demotie komen volledig ten laste in hoofdstuk V van dit pensioenreglement beschreven en uitgewerkte keuzemogelijkheden voor de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar(gewezen) deelnemer. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in lid 2 de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt verhoogd met het bedrag aan extra vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen dat worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake ouderdomspensioen is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing zijnde reglement(zie artikel 13).

Ouderdomspensioen. 1. Voor de deelnemers behorende tot de deelnemersgroep 1 bedraagt het jaarlijks in te kopen ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 3 1,75% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag (middelloon beginsel), onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 5 en lid 7. 2. Voor de deelnemers behorende tot de deelnemersgroep 2 bedraagt het jaarlijks in te kopen ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 3 2,00% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag (middelloon beginsel), onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 5 en lid 7. Het ouderdomspensioen wordt ingekocht vanaf de maand, waarin het deelnemerschap aanvangt. 3. De deelnemer behorende tot deelnemersgroep 1 dan wel deelnemersgroep 2 heeft overeenkomstig artikel 17 van dit pensioenreglement de mogelijkheid om een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum om te zetten in levenslang partnerpensioen. 4. Het totale ouderdomspensioen is gelijk aan de som van alle opgebouwde ouderdomspensioenen over de deelnemingsjaren dat de (gewezen) deelnemer deelnemer is geweest vermeerderd met (indien van toepassing) het ouderdomspensioen dat is verkregen als gevolg van waardeoverdracht. Addendum 9 bevast een overzicht van de pensioenopbouwpercentages uit vorige jaren. 5. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze dalingpensioenrichtdatum, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris voor een andere pensioeningangsdatum wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als gekozen zoals bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarartikel 18. 6. Het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het ouderdomspensioen wordt in verband met de beeindiging van de pensioenopbouw per 31 december 2017 vastgesteld met inachtneming van de bepalingen van artikel 14 als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementtijdsevenredige pensioenaanspraken.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de normale pensioendatum en wordt uitgekeerd in maandelijkse termijnen uitgekeerd, telkens aan het einde van de maand tot en met de dag van overlijdenmaand, waarin de gewezen deelnemer overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar dat in enig kalenderjaar, vóór het bereiken van de laatst geldende pensioengrondslagnormale pensioendatum, vermenigvuldigd met wordt opgebouwd is afhankelijk van de premie in dat kalenderjaar, de in het gemiddelde parttime percentage. Indien kalenderjaar te bereiken leeftijd en de in dat kalenderjaar af te trekken bedragen voor risicodekking, kosten en solvabiliteit, één en ander overeenkomstig de door het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktbestuur vastgestelde grondslagen. 3. Indien Op verzoek van de (gewezen) deelnemer zal de pensioeningangsdatum in afwijking van de normale pensioendatum worden gesteld op de eerste dag van een maand gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 55 jaar bereikt en de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 70 jaar bereikt. Bij de wijziging van de pensioeningangsdatum wordt het pensioengevend jaarsalaris tijdens ouderdomspensioen verlaagd onderscheidenlijk verhoogd, zodanig dat de laatste 10 jaren contante waarde van het ouderdomspensioen na de wijziging gelijk is aan de contante waarde van het ouderdomspensioen voor wijziging. Hierbij zal het fonds ervoor zorgen dat het ouderdomspensioen na de wijziging collectief actuarieel gelijkwaardig is aan het ouderdomspensioen voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesprokenwijziging. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover Met de middelen pensioenbelangen van de stichting het naar het oordeel (gewezen) partner wordt bij de omzetting op redelijke wijze rekening gehouden. Indien de in dit artikel bedoelde wijziging een verlaging van het bestuur toelatende aanspraak op partnerpensioen met zich brengt, tot is de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34toestemming van de partner vereist. De hogere kosten als gevolg van deelnemer dient bij eerdere pensionering dan op de demotie komen volledig normale pensioendatum, de pensioenrichtdatum ten laste van minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden vóór de werkgeverfeitelijke ingangsdatum op te geven aan het fonds. Bij latere pensionering dan op de normale pensioendatum dient de deelnemer de pensioenrichtdatum ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden voor de pensioenrichtdatum op te geven aan het fonds. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens op grond van dit pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen tezamen met de aanspraken op grond van Pensioenreglement 2 per de datum van beëindiging van de loondienstverhouding na toepassing van artikel 7 en voor toepassing van artikel 14 uitgaat boven de 100% van het hoogste jaarlijkse inkomen in loondienst gedurende de laatste 5 jaren vóór tien jaar voor beëindiging van de pensioendatum in enig jaar ten opzichte loondienstverhouding, zal de contante waarde van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven meerdere ouderdomspensioen op de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen pensioeningangsdatum als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag ineens aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarde deelnemer worden uitgekeerd. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen op jaarbasis, ingaande op de norm‐pensioendatum (65 jaar), is gelijk aan de som van de jaarlijks opgebouwde pensioenaanspraken en wordt levenslang uitgekeerd. Het ouderdomspensioen bedraagt voor ieder pensioenjaar 2,25% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Indien de pensioengrondslag in enig jaar tussentijds is gewijzigd op grond van het bepaalde in artikel 5, lid 3, van dit reglement, vindt pensioenopbouw plaats op basis van evenredigheid. Het ouderdomspensioen wordt evenredig in de tijd opgebouwd. 2. Het ouderdomspensioen wordt verhoogd met het jaarlijks ingekochte extra ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 19 van dit reglement. 3. Het ouderdomspensioen kan voorts op de pensioendatum worden verhoogd of verlaagd alsmede vervroegd worden uitgekeerd met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, lid 12, en artikel 28 van dit reglement. Daarnaast kan de hoogte van het ouderdomspensioen met inachtneming van het bepaalde in artikel 17, lid 3, op de datum van beëindiging van het deelnemerschap een verlaging ondergaan als gevolg van uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen. 4. De (gewezen) deelnemer kan er ook voor kiezen om gedeeltelijk eerder met pensioen te gaan. Deeltijdpensionering is mogelijk met inachtneming van de bepalingen in artikel 28 (lid 5 en 11) van dit reglement. Voor het deel dat de deelnemer, in overleg met de werkgever, gedeeltelijk blijft doorwerken, zal de deelnemer naar evenredigheid recht hebben op verdere pensioenopbouw, overeenkomstig de bepalingen in artikel 18 van dit reglement (parttimers). 5. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd uitbetaald tot en met de dag maand van overlijdenoverlijden van de gepensioneerde. Het ouderdomspensioen wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald. 26. Het jaarlijkse De aanspraak op ouderdomspensioen bedraagt 1,556% van een (m.i.vgewezen) deelnemer dan wel het reeds ingegane ouderdomspensioen van een gepensioneerde kan zonder toestemming van diens partner als bedoeld in artikel 1, lid 10, niet bij overeenkomst tussen die (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en het fonds of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien in artikel 24, tenzij de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en diens hiervoor bedoelde partner het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) expliciet hebben uitgesloten. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslagElk beding, vermenigvuldigd strijdig met het gemiddelde parttime percentagebepaalde in de vorige zin, is nietig. 7. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalarisbepaalde in artikel 22 van dit reglement, en bij scheiding verevening van pensioen op grond van de pensioengrondslag in Wet VPS heeft plaatsgevonden, verkrijgt de gewezen partner een aanspraak op een deel van het voorafgaande jaar. 5opgebouwde ouderdomspensioen (het zogenaamde bijzonder ouderdomspensioen). Het volgens de voorgaande leden berekende ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd alsdan verminderd met het bedrag aan extra bijzonder ouderdomspensioen dat is verkregen door indien en zolang de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar vereveningsgerechtigde gewezen partner in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarleven is. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen Ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum Pensioenrichtleeftijd mits betrokkene op bedoeld tijdstip in leven is en wordt uitgekeerd tot en met de dag maand waarin het overlijden van overlijdende gepensioneerde plaatsvindt. 2. Het jaarlijkse jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt 1,556is gelijk aan 1,75% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, voor de Deelnemer laatstelijk vastgestelde basispensioengrondslag vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktde Deelnemerstijd overeenkomstig artikel 6. 3. Indien Voor een Deelnemer die niet voor het pensioengevend jaarsalaris tijdens normale aantal arbeidsuren per week bij de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie onderneming in dienstbetrekking is (demotiehierna te noemen: parttimer) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen van de laatstelijk vastgestelde basispensioengrondslag afgeleid conform lid 2 waarna het wordt vermenigvuldigd met het gewogen gemiddelde deeltijdpercentage, vastgesteld conform lid 5, naar de verhouding tussen het feitelijke en het normale aantal arbeidsuren; van het ouderdomspensioen afgeleide pensioenen worden berekend op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeveraldus verminderde ouderdomspensioen. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte Bij een wijziging van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven aantal arbeidsuren zal het deeltijdpercentage opnieuw worden vastgesteld per de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging eerste van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis maand waarin de wijziging zich voordoet en conform het gestelde in lid 5. Voor de toekomstige deelnemerstijd wordt er steeds van uit gegaan dat het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaardeeltijdpercentage onveranderd blijft. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door Bij de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 vaststelling van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar worden de deeltijdpercentages die in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6de afzonderlijke perioden hebben gegolden, alsmede de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door vorenstaande zin bepaalde geldt bij aanvang van deze regeling op overeenkomstige wijze voor de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementdan reeds vervulde deelnemerstijd.

Ouderdomspensioen. 1. Het De (gewezen) deelnemer kan ervoor kiezen het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum eerst hoger en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijdendaarna lager te laten zijn. De verhouding tussen het hoger en het lager ouderdomspensioen is altijd 100:75. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% De (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaargewezen) per deelnemersjaar deelnemer kan op de pensioeningangsdatum eenmalig kiezen voor één van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd volgende perioden van verhoogd ouderdomspensioen met de daarbij behorende percentages van het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktoorspronkelijke ouderdomspensioen: -eindigend op 70 jaar; -eindigend op 75 jaar. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren (gewezen) deelnemer op grond van artikel 19 de pensioendatum heeft vervroegd naar een ingangsdatum gelegen vóór de eerste dag van de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt, kan de (gewezen) deelnemer naast de mogelijkheden als opgenomen in lid 2 op de pensioeningangsdatum éénmalig kiezen voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden inkoop van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse tijdelijk ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van het (vervroegde) ouderdomspensioen. Dit tijdelijk ouderdomspensioen gaat niet eerder in dan de werkgevereerste dag van de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt en eindigt op de eerste dag van de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt of bij eerder overlijden. Het tijdelijk ouderdomspensioen gaat tegelijk in met het ouderdomspensioen. Het tijdelijk ouderdomspensioen is daarbij maximaal gelijk aan twee maal de enkelvoudige gehuwden AOW inclusief vakantietoeslag en is nader uitgewerkt in bijlage 5 bij dit reglement. De keuze voor inkoop van een tijdelijk ouderdomspensioen heeft geen invloed op de hoogte van het (bijzonder) partnerpensioen of het wezenpensioen. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum De tabel met hoog/laagfactoren is opgenomen in enig jaar ten opzichte bijlage 4 van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaardit reglement. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met bestuur is bevoegd, gehoord de actuaris, de vermelde percentages aan te passen, waarbij het lage bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 niet minder bedraagt dan 75% van het hoge bedrag. De variatie heeft geen effect op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 hoogte van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder (bijzonder) partnerpensioen of het tot die datum van toepassing zijnde reglementwezenpensioen.

Ouderdomspensioen. 1. Het De (gewezen) deelnemer kan ervoor kiezen het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum eerst hoger en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijdendaarna lager te laten zijn. De verhouding tussen het hoger en het lager ouderdomspensioen is altijd 100:75. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% De (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaargewezen) per deelnemersjaar deelnemer kan op de pensioeningangsdatum eenmalig kiezen voor één van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd volgende perioden van verhoogd ouderdomspensioen met de daarbij behorende percentages van het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktoorspronkelijke ouderdomspensioen: -eindigend op 70 jaar; -eindigend op 75 jaar. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren (gewezen) deelnemer op grond van artikel 19 de pensioendatum heeft vervroegd naar een ingangsdatum gelegen vóór de eerste dag van de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt, kan de (gewezen) deelnemer naast de mogelijkheden als opgenomen in lid 2 op de pensioeningangsdatum éénmalig kiezen voor de pensioendatum daalt als gevolg inkoop van een tijdelijk ouderdomspensioen te n laste van het aanvaarden (vervroegde) ouderdomspensioen. Dit tijdelijk ouderdomspensioen gaat niet eerder in dan de eerste dag van de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt en eindigt op de eerste dag van de maand waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt of bij eerder overlijden. Het tijdelijk ouderdomspensioen gaat tegelijk in met het ouderdomspensioen. Het tijdelijk ouderdomspensioen is daarbij maximaal gelijk aan twee maal de enkelvoudige gehuwden AOW inclusief vakantietoeslag en is nader uitgewerkt in bijlage 5 bij dit reglement. De keuze voor inkoop van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse tijdelijk ouderdomspensioen vastgesteld heeft geen invloed op basis de hoogte van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting (bijzonder) partnerpensioen of het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverwezenpensioen. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum De tabel met hoog/laagfactoren is opgenomen in enig jaar ten opzichte bijlage 4 van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaardit reglement. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met bestuur is bevoegd, gehoord de actuaris, de vermelde percentages aan te passen, waarbij het lage bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 niet minder bedraagt dan 75% van het hoge bedrag. De variatie heeft geen effect op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 hoogte van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder (bijzonder) partnerpensioen of het tot die datum van toepassing zijnde reglementwezenpensioen.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd 1ste van de maand waarin de 65ste verjaardag van de Deelnemer of Gewezen Deelnemer valt. Het loopt door tot het einde van de dag van overlijdenmaand waarin de Gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse jaarlijks ouderdomspensioen over de PGEL bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd voor elk pensioenjaar het produkt van 67 jaar) per deelnemersjaar het voor dat pensioenjaar geldende toekenningspercentage en de laatst vastgestelde PGEL van de laatst geldende pensioengrondslagDeelnemer. Onverminderd het bepaalde in lid 4 gelden hierbij de volgende regels: a. Over pensioenjaren gelegen tussen de datum van opneming als Deelnemer en 31 december 1999 wordt het toekenningspercentage vastgesteld als volgt: - gedurende de fictieve pensioenjaren bedraagt het toekenningspercentage 1,75 per fictief pensioenjaar; - gedurende de pensioenjaren vanaf de datum van opneming als Deelnemer bedraagt het toekenningspercentage 2 per pensioenjaar zodanig dat het totale toekenningspercentage over alle pensioenjaren inclusief de fictieve pensioenjaren niet meer bedraagt dan 70; - gedurende verdere pensioenjaren bedraagt het toekenningspercentage nul. b. Over pensioenjaren gelegen na 31 december 1999 wordt het toekenningspercentage als volgt vastgesteld: - over fictieve pensioenjaren bedraagt het toekenningspercentage 2 per fictief pensioenjaar; - over pensioenjaren bedraagt het toekenningspercentage 2 per pensioenjaar, vermenigvuldigd met zodanig dat het gemiddelde parttime percentage. totale toekenningspercentage over alle pensioenjaren, inclusief de fictieve pensioenjaren, niet meer bedraagt dan 70. c. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking totale toekenningspercentage dat is berekend over de pensioenjaren en de fictieve pensioenjaren die zijn gelegen tussen de datum van toepassing isopneming en 31 december 1999, reeds de 70 heeft bereikt, zal het actuele parttime percentage worden verwerkttoekenningspercentage over alle pensioenjaren die zijn gelegen na 31 december 1999 gelijk aan nul zijn. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren Deelnemer voor minder dan de pensioendatum daalt als gevolg volledige, bij Unisys Nederland of de Verbonden Onderneming geldende arbeidstijd in loondienst (geweest) is van deze onderneming zullen de pensioenjaren in de verhouding tussen de beperkte arbeidstijd en de volledige arbeidstijd in aanmerking worden genomen. Hiertoe zullen bij toepassing van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt in het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis tweede lid bepaalde de volgende bijzonderheden in acht worden genomen: a. Bij de in het tweede lid onder a., b. en c. bedoelde vermenigvuldigingen zal elk pensioenjaar meetellen naar de in het desbetreffende jaar geldende verhouding tussen verminderde en volledige arbeidstijd. b. Bij de in het tweede lid onder a., b. en c. bedoelde maximeringen zal elk pensioenjaar echter volledig meetellen. c. Fictieve pensioenjaren worden behandeld alsof de Deelnemer in deze jaren de volledige arbeidstijd in dienst is geweest. Gedurende voortzetting van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze dalingdeelnemerschap op grond van artikel 2, lid 8, wordt overeenkomstig gehandeld tenzij dit door werkgever de Werkgever en werknemer de Deelnemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverzijn overeengekomen. 4. Indien Op verzoek van een Deelnemer die pensioenaanspraken uit hoofde van een vorige dienstbetrekking aan het pensioengevend jaarsalaris tijdens Fonds wenst over te dragen, wendt het Fonds de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum overdrachtswaarde als bedoeld in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging artikel 75 respectievelijk artikel 71 van de pensioenaanspraken plaatsvindt Pensioenwet aan ter verwerving van extra pensioenaanspraken. Hierbij gelden de volgende bijzonderheden: a. bij de aanwending van de overdrachtswaarde als bedoeld in artikel 71 van de Pensioenwet houdt het Fonds rekening met het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet Verplichte Beroepspensioenregeling (Staatsblad 2006, 709); b. de aanwending van de overdrachtwaarde als bedoeld in artikel 75 van de Pensioenwet geschiedt op basis van door het verschil tussen Bestuur nader vast te stellen regels; c. de pensioengrondslagextra pensioenaanspraken worden beschouwd als opgebouwd door extra pensioenjaren voor zover het totaal in de regeling te behalen toekenningspercentage hierdoor niet groter dan 70 wordt. Het meerdere wordt behandeld als pensioenaanspraken, berekend met inachtneming verkregen bij tussentijdse beëindiging van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaardeelnemerschap. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met In geval van een verlaging van de PGEL van een Werknemer worden de op grond van de pensioenovereenkomst tot het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 tijdstip van het op dat moment verlaging opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarpensioenaanspraken niet gewijzigd. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door In geval van beëindiging van de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment deelname blijven de opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementpensioenaanspraken behouden en worden de pensioenaanspraken vastgesteld overeenkomstig artikel 55 Pensioenwet.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen Ouderdomspensioen gaat in beginsel in op de pensioendatum pensioenrichtleeftijd mits betrokkene op bedoeld tijdstip in leven is en wordt uitgekeerd tot en met de dag maand waarin het overlijden van overlijdende gepensioneerde plaatsvindt. 2. Het op de pensioenrichtleeftijd ingaande jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556is gelijk aan 1,9% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, voor de deelnemer laatstelijk vastgestelde basispensioengrondslag vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktde deelnemerstijd overeenkomstig artikel 6. 3. Indien Voor een parttimer wordt het pensioengevend jaarsalaris tijdens ouderdomspensioen van de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg laatstelijk vastgestelde basispensioengrondslag afgeleid conform lid 2 waarna het wordt vermenigvuldigd met het gewogen gemiddelde deeltijdpercentage zoals bedoeld in lid 5; van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld afgeleide pensioenen worden berekend op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeveraldus verminderde ouderdomspensioen. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte Bij een wijziging van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven aantal arbeidsuren zal het deeltijdpercentage opnieuw worden vastgesteld conform het gestelde in lid 5. Voor de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is toekomstige deelnemerstijd wordt er steeds van uit gegaan dat het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaardeeltijdpercentage onveranderd blijft. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door Bij de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 vaststelling van het ouderdomspensioen worden de deeltijdpercentages naar de verhouding tussen het feitelijke en het normale aantal arbeidsuren die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, alsmede de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen per de eerste van de maand waarin zich een wijziging voordoet, Het in vorenstaande zin bepaalde geldt bij aanvang van deze regeling op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarovereenkomstige wijze voor de dan reeds vervulde deelnemerstijd. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het vanaf 1 januari 2015 opgebouwde levenslang ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum pensioenrichtdatum van de (gewezen) deelnemer en wordt uitgekeerd loopt door tot het einde van de dag van overlijdenmaand waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. Er wordt gestreefd om vanaf 1 januari 2018 bij voor elk pensioenjaar een pensioenrichtleeftijd levenslang ouderdomspensioen op te bouwen, gebaseerd op de pensioenrichtdatum, van 67 jaar) per deelnemersjaar 1,738% van de laatst in dat jaar geldende pensioengrondslagpensioengrondslag van de deelnemer. In de jaren vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 werd gestreefd om voor elk pensioenjaar een levenslang ouderdomspensioen op te bouwen, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking gebaseerd op de pensioenrichtdatum, van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt1,875% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag van de deelnemer. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens in enig pensioenjaar blijkt dat de laatste 10 jaren vooraf vastgestelde premie onvoldoende is voor de pensioendatum daalt als gevolg na te streven opbouw van het aanvaarden levenslang ouderdomspensioen dan wordt, met inachtneming van een lager betaalde functie (demotie) wordt hetgeen bepaald is in artikel 19, het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris opbouwpercentage in dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesprokenjaar verlaagd. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per Het feitelijke opbouwpercentage in enig pensioenjaar vanaf 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg 2015 is opgenomen in bijlage 1 van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverdit pensioenreglement. 4. Indien Het totale levenslange ouderdomspensioen opgebouwd vanaf 1 januari 2015 is gelijk aan de som van de vanaf 1 januari 2015 jaarlijks opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen, eventueel vermeerderd met de bij een vorige werkgever verworven pensioenaanspraken, die zijn overgedragen aan het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren fonds. Voor diegenen die vóór de pensioendatum 1 januari 2015 pensioen heeft opgebouwd bij het fonds en eventueel vóór 1 januari 2015 pensioen heeft overgedragen aan het fonds bestaat tevens recht op een levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaatsartikel 25. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is levenslang ouderdomspensioen opgebouwd en eventueel overgedragen in de periode vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2015 gaat daarbij in op de pensioenrichtdatum en het pensioengevend jaarsalaris levenslang ouderdomspensioen opgebouwd en eventueel overgedragen vóór 1 januari 2014 gaat in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met principe in op de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging eerste dag van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen maand waarin de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en (gewezen) deelnemer de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar65- jarige leeftijd bereikt. 5. Het Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan het levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met (gedeeltelijk) ingaan op de eerste dag van een maand gelegen vóór de pensioenrichtdatum. Vervroegde (gedeeltelijke) pensionering is slechts mogelijk na toestemming van de werkgever, waarbij het bedrag aan extra ouderdomspensioen dienstverband (gedeeltelijk) zal worden beëindigd. De werkgever kan uitsluitend toestemming weigeren ingeval dat zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De vroegste ingangsdatum is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 eerste dag van de maand van het op dat moment opgebouwde bereiken van de 55-jarige leeftijd. Een verzoek om (gedeeltelijke) vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar wordt uitsluitend in een bedrag aan opgebouwd behandeling genomen, indien het verzoek ten minste zes maanden vóór de gewenste pensioeningangsdatum is ingediend bij het fonds. Ingeval van (gedeeltelijke) vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarwordt het conform het voorgaande lid 4 van dit artikel berekende levenslang ouderdomspensioen verlaagd. Het bestuur stelt hiertoe vervroegingsfactoren vast. Deze zijn opgenomen in bijlage 4. 6. De (gewezen) deelnemer heeft het recht om uiterlijk op de pensioeningangsdatum te kiezen om gedurende een bepaalde periode een verhoogd ouderdomspensioen te ontvangen en daarna een lager ouderdomspensioen (hoog-laag-regeling). Het verhoogde ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door eindigt uiterlijk op de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 eerste dag van de maand van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum bereiken van toepassing zijnde reglement.de 72-jarige leeftijd. Het bestuur stelt hiertoe uitruilfactoren vast. Deze zijn opgenomen in bijlage

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijdenpensioenrichtdatum. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van wordt uitbetaald tot en met de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktmaand waarin de gepensioneerde overlijdt. 3. Indien Tijdens het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg deelnemerschap aan dit pensioenreglement wordt elk jaar een gedeelte van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) ouderdomspensioen opgebouwd. Het in elk deelnemersjaar op te bouwen ouderdomspensioen is gelijk aan de pensioengrondslag in dat betreffende jaar vermenigvuldigd met het voor dat jaar geldende pensioenopbouwpercentage ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 3.5. Indien de deelnemer parttime werkt of heeft gewerkt in het betreffende deelnemersjaar, wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld deelnemersjaar op grond van artikel 3.6 voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Indien de pensioengrondslag in enig jaar tussentijds is gewijzigd op grond van het bepaalde in artikel 3.4, lid 2, van dit pensioenreglement, vindt pensioenopbouw plaats op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesprokenevenredigheid. Dit pensioengevend jaarsalaris Het ouderdomspensioen wordt vervolgens voor zover evenredig in de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgevertijd opgebouwd. 4. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwd ouderdomspensioen, inclusief de voorwaardelijk verleende toeslagen. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris toepassing is het pensioengevend jaarsalaris opgebouwde ouderdomspensioen verhoogd met: a. het tot en met 31 december 2014 jaarlijks vrijwillig ingekochte extra ouderdomspensioen over “bonussen” (deze vrijwillige inkoopregeling is per 1 januari 2015 vervallen); b. het op 31 december 2013 in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend voorgaande pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen nadat dit pensioen met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag overgangsbepalingen in het voorafgaande jaardit pensioenreglement is omgezet naar een aanspraak op ouderdomspensioen krachtens dit pensioenreglement. 5. Het te bereiken ouderdomspensioen als bedoeld in is het conform vorige lid 2 wordt opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met de toekomstige pensioenopbouw. De toekomstige pensioenopbouw is gelijk aan de laatst vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met het bedrag laatst vastgestelde pensioenopbouwpercentage voor het ouderdomspensioen en vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren aan extra ouderdomspensioen dat dit pensioenreglement waarbij indien van toepassing rekening is verkregen door gehouden met de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarlaatst bekende parttimefactor. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door De ingangsdatum en de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 hoogte van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum kunnen wijzigen als gevolg van toepassing zijnde reglementde in artikel 6 beschreven en uitgewerkte keuzemogelijkheden voor de (gewezen) deelnemer.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de normale pensioendatum en wordt uitgekeerd in maandelijkse termijnen uitgekeerd, telkens aan het einde van de maand tot en met de dag van overlijdenmaand, waarin de gewezen deelnemer overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar dat in enig kalenderjaar, vóór het bereiken van de laatst geldende pensioengrondslagnormale pensioendatum, vermenigvuldigd met wordt opgebouwd is afhankelijk van de premie in dat kalenderjaar, de in het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing iskalenderjaar te bereiken leeftijd en de in dat kalenderjaar af te trekken bedragen, zal het actuele parttime percentage worden verwerktzoals genoemd in artikel 4 lid 1. 3. Indien Op verzoek van de (gewezen) deelnemer zal de pensioeningangsdatum in afwijking van de normale pensioendatum worden gesteld op de eerste dag van een maand gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 55 jaar bereikt en de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 70 jaar bereikt. Bij de wijziging van de pensioeningangsdatum wordt het pensioengevend jaarsalaris tijdens ouderdomspensioen verlaagd onderscheidenlijk verhoogd, zodanig dat de laatste 10 jaren contante waarde van het ouderdomspensioen na de wijziging gelijk is aan de contante waarde van het ouderdomspensioen voor wijziging. Hierbij zal het fonds ervoor zorgen dat het ouderdomspensioen na de wijziging collectief actuarieel gelijkwaardig is aan het ouderdomspensioen voor de wijziging. Met de pensioenbelangen van de (gewezen) partner wordt bij de omzetting op redelijke wijze rekening gehouden. Indien de in dit artikel bedoelde wijziging een verlaging van de aanspraak op partnerpensioen met zich brengt, is de toestemming van de partner vereist. De deelnemer dient bij eerdere pensionering dan op de normale pensioendatum, de pensioenrichtdatum ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden vóór de feitelijke ingangsdatum op te geven aan het fonds. Bij latere pensionering dan op de normale pensioendatum daalt als gevolg dient de deelnemer de pensioenrichtdatum ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden voor de pensioenrichtdatum op te geven aan het fonds. Het verzoek om de pensioendatum uit te stellen wordt slechts gehonoreerd indien de deelnemer ten genoegen van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) fonds aantoont dat het arbeidzame leven voortgezet wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis na de normale pensioendatum. Bij beëindiging van het pensioengevend jaarsalaris dat gold arbeidzame leven na de normale pensioendatum gaat het pensioen direct voorafgaande aan deze daling, tenzij in. Het verzoek om de normale pensioendatum te vervroegen zal niet worden gehonoreerd indien de som van het vervroegde ouderdomspensioen uit dit door werkgever pensioenreglement en werknemer anders pensioenreglement 2 lager is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens dan de grens voor zover de middelen afkoop als bedoeld in artikel 78 van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverWet verplichte beroepspensioenregeling. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens op grond van dit pensioenreglement opgebouwde ouderdomspensioen tezamen met de aanspraken op grond van Pensioenreglement 2 per de datum van beëindiging van de loondienstverhouding na toepassing van artikel 7 en voor toepassing van artikel 14 uitgaat boven de 100% van het hoogste jaarlijkse inkomen in loondienst gedurende de laatste 5 jaren vóór tien jaar voor beëindiging van de pensioendatum in enig jaar ten opzichte loondienstverhouding, zal de contante waarde van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven meerdere ouderdomspensioen op de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen pensioeningangsdatum als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag ineens aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarde deelnemer worden uitgekeerd. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 01-01-2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de dag maand van overlijdenoverlijden van de gepensioneerde. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556voor elk pensioenjaar: − 1,900% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslagjaargrondslag en de franchise voor zover de jaargrondslag niet uitgaat boven het drempelbedrag, berekend met inachtneming en − 1,825% van dat gedeelte van de jaargrondslag dat boven het drempelbedrag uitgaat. 3. Voor de berekening van het gematigde pensioengevend jaarsalarisouderdomspensioen komt de gehele deelnemerstijd, zoals omschreven in artikel 1 in aanmerking. Bij de vaststelling van het aantal pensioenjaren wordt een gedeelte van een pensioenjaar mede in aanmerking genomen, met dien verstande dat een jaar geacht wordt 360 dagen en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5een maand 30 dagen te tellen. Het ouderdomspensioen Een periode van verlof als bedoeld in lid 2 artikel 22, geldt niet als deelnemerstijd. 4. In geval van verlaging van de jaargrondslag wordt de op grond van dit Pensioenreglement 2006 tot het tijdstip van verlaging door de deelnemer opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen premievrij gemaakt ter voorkoming van verlaging van de hiervoor genoemde aanspraak. Deze premievrije pensioenaanspraak wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 basis van het bepaalde in artikel 25. Vervolgens krijgt de deelnemer een nieuwe periode aan deelnemerstijd gedurende welke voor de berekening van de pensioenaanspraken de actuele jaargrondslag in aanmerking wordt genomen. Indien op dat moment opgebouwde enig tijdstip de pensioenopbouw over de totale deelnemerstijd op basis van de actuele jaargrondslag leidt tot een hogere aanspraak dan de som van de premievrije aanspraak en de aanspraak op basis van de nieuwe periode aan deelnemerstijd, vervalt de premievrije aanspraak en geldt voor de berekening van de aanspraak op ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6op basis van de jaargrondslag, de gehele deelnemerstijd op basis van de dan geldende jaargrondslag. Het ouderdomspensioen in dit lid bepaalde geldt eveneens ten aanzien van de aanspraken op partner- en wezenpensioen. Met betrekking tot de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot een tijdvak van verlof als bedoeld in artikel 22, wordt gehandeld conform het hierboven in dit lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementbepaalde.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum reguliere pensioendatum, mits de (gewezen) deelnemer op bedoeld tijdstip in leven is, en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van overlijdende maand, waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. voor elk vanaf 1 januari 2018 2015 in deelnemerschap bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per het fonds doorgebracht deelnemersjaar 1,6% van de laatst in het betreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien Het in enig jaar te verwerven ouderdomspensioen wordt voor een parttimer gecorrigeerd met diens parttimefactor in het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverbetreffende jaar. 4. Indien De parttimefactor wordt jaarlijks op 1 januari voor het pensioengevend jaarsalaris tijdens lopende jaar vastgesteld door het werkelijke aantal arbeidsuren per week van de laatste 5 jaren vóór deelnemer in het betreffende jaar te delen door het normale in dat jaar bij de pensioendatum in enig jaar ten opzichte aangesloten werkgever geldende aantal arbeidsuren per week. Bij wijziging van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven parttimepercentage in de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis loop van het verschil tussen jaar, wordt de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaarparttimefactor daarop aangepast. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door Voor de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen wordt ervan uitgegaan dat het deelnemerschap eindigt op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarde reguliere pensioendatum. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door Voor de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen van een parttimer wordt aan- genomen dat zijn laatstvastgestelde parttimefactor tot de beëindiging van het deelnemerschap geen verandering zal ondergaan. 7. Indien de deelnemer op grond van artikel 20 van de subsectorale cao voor de Groothandel in Levensmiddelen twee jaar voor de (vervroegde) pensioendatum voor 20% extra arbeidstijdverkorting per week kiest en vastlegt na deze twee jaar met pensioen te gaan, wordt voor de toepassing van dit reglement deze extra arbeidstijdverkorting buiten beschouwing gelaten. Hierbij geldt als voorwaarde dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder de omvang van de dienstbetrekking na de 20% arbeidstijdverkorting niet lager mag zijn dan 50% van de omvang van het tot die datum van toepassing zijnde reglementdienstverband zoals dat gold 10 jaar voorafgaand aan de reguliere pensioendatum.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de dag maand van overlijdenoverlijden van de gepensioneerde. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556voor elk pensioenjaar: − 1,75% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslagjaargrondslag en de franchise voor zover de jaargrondslag niet uitgaat boven het drempelbedrag, berekend met inachtneming en − 1,675 % van dat gedeelte van de jaargrondslag dat boven het drempelbedrag uitgaat. 3. Het jaarlijkse ouderdomspensioen inclusief de pensioenrechten volgens de bij dit Pensioenreglement 1994 behorende Overgangsbepalingen 1994 zal maximaal 70% bedragen van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, verschil tussen de jaargrondslag en de pensioengrondslag franchise. 4. Het aantal pensioenjaren dat bij de berekening van het ouderdomspensioen in het voorafgaande jaaraanmerking wordt genomen bedraagt ten hoogste 40. 5. Het Voor de berekening van het ouderdomspensioen komt de gehele deelnemerstijd, zoals omschreven in artikel 1 in aanmerking. Bij de vaststelling van het aantal pensioenjaren wordt een gedeelte van een pensioenjaar mede in aanmerking genomen, met dien verstande dat een jaar geacht wordt 360 dagen en een maand 30 dagen te tellen. Een periode van verlof als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarartikel 18, geldt niet als deelnemerstijd. 6. In geval van verlaging van de jaargrondslag wordt de op grond van dit Pensioenreglement 1994 tot het tijdstip van verlaging door de deelnemer opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen premievrij gemaakt ter voorkoming van verlaging van de hiervoor genoemde aanspraak. Deze premievrije pensioenaanspraak wordt verhoogd op basis van het bepaalde in artikel 22. Vervolgens krijgt de deelnemer een nieuwe periode aan deelnemerstijd gedurende welke voor de berekening van de pensioenaanspraken de actuele jaargrondslag in aanmerking wordt genomen. Indien op enig tijdstip de pensioenopbouw over de totale deelnemerstijd op basis van de actuele jaargrondslag leidt tot een hogere aanspraak dan de som van de premievrije aanspraak en de aanspraak op basis van de nieuwe periode aan deelnemerstijd, vervalt de premievrije aanspraak en geldt voor de berekening van de aanspraak op ouderdomspensioen op basis van de jaargrondslag, de gehele deelnemerstijd op basis van de dan geldende jaargrondslag. Het ouderdomspensioen in dit lid bepaalde geldt eveneens ten aanzien van de aanspraken op partner- en wezenpensioen. Met betrekking tot de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot een tijdvak van verlof als bedoeld in artikel 18, wordt gehandeld conform het hierboven in dit lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementbepaalde.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijdenPensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar wordt uitbetaald tot het einde van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktmaand waarin de Gepensioneerde overlijdt. 3. Indien Tijdens het pensioengevend jaarsalaris tijdens deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt voor ieder deelnemersjaar 1,875% van de laatste 10 jaren pensioengrondslag in dat betreffende jaar. Met dien verstande dat de feitelijke opbouw in enig jaar lager kan zijn, in dat geval wordt in enig jaar de opbouw op evenredige wijze verlaagd indien en voor zover: a. de op grond van de in artikel 9.1 beschreven beschikbare premie; en b. de middelen in het Premie- en indexatiedepot ontoereikend zijn voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen financiering van de stichting in dat deelnemersjaar bedoelde opbouw. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het naar het oordeel van het bestuur toelatenin de achterliggende deelnemersjaren opgebouwd ouderdomspensioen, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverinclusief verleende toeslagen en doorgevoerde verlagingen. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris te bereiken ouderdomspensioen is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd conform vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging 1,875% van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalarisbepaalde in artikel 3.2, lid 2 vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de pensioengrondslag in het voorafgaande jaarlaatst bekende parttimefactor voor de toekomstige jaren. 5. Het Voor ieder deelnemersjaar van een (Gewezen) Deelnemer in ploegendienst wordt een aanspraak op ouderdomspensioen als bedoeld opgebouwd ter grootte van 1,875% van de in het deelnemersjaar vastgestelde ploegentoeslag, waarbij een ploegentoeslag geldend gedurende een gedeelte van het deelnemersjaar naar evenredigheid in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat de feitelijke opbouw lager kan zijn. In dat geval wordt de opbouw in enig kalenderjaar verlaagd conform het gestelde in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar3. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen is opgenomen in het Bijlagereglement bij dit pensioenreglement 2021 en wordt uitgedrukt als percentage van de in het desbetreffende jaar van deelname voor de actieve deelnemer vastgestelde pensioengrondslag, waarbij rekening wordt gehouden met de deeltijdfactor. De hoogte van het opbouwpercentage is afhankelijk van de te betalen doorsneepremie, zodanig dat de doorsneepremie ten minste gelijk is aan de gedempte kostendekkende premie. 2. Het jaarlijks ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum pensioenrichtleeftijd en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktmaand waarin de gepensioneerde overlijdt. 3. Indien Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan het pensioengevend jaarsalaris tijdens ouderdomspensioen op een eerder dan wel later tijdstip ingaan dan de laatste 10 jaren pensioenrichtleeftijd, mits daarna sprake blijft van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 en wordt voldaan aan de hierna opgenomen voorwaarden. a. Het ouderdomspensioen gaat niet eerder in dan vijf jaar voor de pensioendatum daalt als gevolg AOW-gerechtigde leeftijd van de (gewezen) deelnemer en niet later dan vijf jaar na ingang van de AOW uitkering. b. De (gewezen) deelnemer dient het aanvaarden verzoek tot vervroegen van een lager betaalde functie de pensioenrichtleeftijd tenminste zes maanden voor de gekozen ingangsdatum ouderdomspensioen en het verzoek tot uitstel van de pensioenrichtleeftijd tenminste zes maanden voor de pensioenrichtleeftijd schriftelijk aan de stichting kenbaar te maken. c. Indien de (demotiegewezen) deelnemer het ouderdomspensioen in laat gaan voor of na het bereiken van de pensioenrichtleeftijd wordt het jaarlijkse jaarlijks uit te keren ouderdomspensioen verlaagd respectievelijk verhoogd, waarbij van collectieve actuarieel gelijkwaardige en sekseneutrale kortings- of verhogingspercentages wordt uitgegaan, die door het bestuur, gehoord de actuaris worden vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34een bepaalde periode. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverhiervoor genoemde percentages en geldigheidsduur daarvan zijn opgenomen in het bijlagenreglement bij dit pensioenreglement 2021. 4. Indien De (gewezen) deelnemer heeft het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte recht ervoor te kiezen om het ouderdomspensioen eerst hoger en later lager dan het reguliere ouderdomspensioen te laten zijn. Daarbij mag het lagere pensioen niet lager zijn dan 75% van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven hogere pensioen. De hoogte en duur van de loonindex stijgthogere uitkering worden door het bestuur vastgesteld, vindt matiging plaatsgehoord de actuaris. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is De in de vorige volzin bedoelde hoogte van het pensioengevend jaarsalaris pensioen wordt vastgesteld aan de hand van de in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindexbijlagereglement bij dit pensioenreglement 2021 opgenomen factoren. De matiging houdt (gewezen) deelnemer dient het in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging de eerste volzin omschreven verzoek tenminste zes maanden voor de gekozen ingangsdatum ouderdomspensioen schriftelijk aan de stichting kenbaar te maken. Op een eenmaal gemaakte keuze kan niet worden teruggekomen. De toepassing van dit lid heeft geen gevolgen voor de hoogte van de pensioenaanspraken plaatsvindt aanspraak op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar(bijzonder) partnerpensioen of wezenpensioen. 5. Het Op de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen als bedoeld is gedurende het deelnemerschap artikel 28 lid 1 tot en met 5 van toepassing. De jaarlijkse toeslag is opgenomen in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarbijlagereglement bij dit pensioenreglement 2021. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.

Ouderdomspensioen. 1. Het Over ieder kalenderjaar vanaf 1 januari 2015 waarin de deelnemer heeft deelgenomen aan de pensioenregeling van het fonds wordt ouderdomspensioen gaat opgebouwd van 1,875% van de pensioengrondslag zoals bepaald in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijdenartikel 6. 2. Het jaarlijkse Over het kalenderjaar 2014 waarin de deelnemer heeft deelgenomen aan de pensioenregeling van het fonds is ouderdomspensioen bedraagt 1,556opgebouwd van 2,15% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktpensioengrondslag zoals bepaald in artikel 6. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens Over de laatste 10 jaren voor kalenderjaren vóór 1 januari 2014 waarin de pensioendatum daalt als gevolg deelnemer heeft deelgenomen aan de pensioenregeling van het aanvaarden fonds, is ouderdomspensioen opgebouwd van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen 2,25% van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform pensioengrondslag zoals bepaald in artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever6. 4. Ten aanzien van de voorgaande leden geldt het volgende: Indien niet over het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum volledige kalenderjaar is deelgenomen, wordt er een evenredig gedeelte aan ouderdomspensioen opgebouwd in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaatskalenderjaar. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris bepaalde in dit lid geldt ook indien er meerdere pensioengrondslagen zijn vastgesteld voor een a. Het vóór 1 januari 2014 opgebouwde ouderdomspensioen is per 1 januari 2014 sekseonafhankelijk en collectief actuarieel neutraal omgezet naar ouderdomspensioen met een standaardingangsdatum zoals bepaald in lid 6 sub a. b. Het in de periode van 1 januari 2014 en vóór 1 januari 2018 opgebouwde ouderdomspensioen is, inclusief het pensioengevend jaarsalaris omgezette ouderdomspensioen als bedoeld onder sub a, per 1 januari 2018 sekseonafhankelijk en collectief actuarieel neutraal omgezet naar ouderdomspensioen met een standaardingangsdatum zoals bepaald in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met lid 6 sub b. a. Het ouderdomspensioen gaat vanaf 1 januari 2014 standaard in op de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging eerste dag van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen maand waarin de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en (gewezen) deelnemer de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar67-jarige leeftijd bereikt. 5b. Het ouderdomspensioen gaat vanaf 1 januari 2018 standaard in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt. 7. Het ouderdomspensioen als bedoeld eindigt op de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. 8. De deelnemer en/of gewezen deelnemer heeft, onder de in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door hoofdstuk IV genoemde voorwaarden, de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 mogelijkheid tot: • uitstel van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen; • vervroeging van het ouderdomspensioen; • deeltijdpensionering; • uitruil van het partnerpensioen voor ouderdomspensioen; • uitruil van het ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in voor partnerpensioen; • een hoog/laag-uitkering van het ouderdomspensioen; • opname van een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door ineens Deze keuzemogelijkheden hebben invloed op de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 hoogte van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglementouderdomspensioen.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de normale pensioendatum en wordt uitgekeerd in maandelijkse termijnen uitgekeerd, telkens aan het einde van de maand tot en met de dag van overlijdenmaand, waarin de gewezen deelnemer overlijdt. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar dat in enig kalenderjaar, vóór het bereiken van de laatst geldende pensioengrondslagnormale pensioendatum, vermenigvuldigd met wordt opgebouwd is afhankelijk van de premie in dat kalenderjaar, de in het gemiddelde parttime percentage. Indien kalenderjaar te bereiken leeftijd en de in dat kalenderjaar af te trekken bedragen voor risicodekking, kosten en solvabiliteit, een en ander overeenkomstig de door het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerktbestuur vastgestelde grondslagen. 3. Indien Op verzoek van de (gewezen) deelnemer zal de pensioenrichtdatum in afwijking van de normale pensioendatum worden gesteld op de eerste dag van een maand gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 55 jaar bereikt en de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 70 jaar bereikt. Bij de wijziging van de normale pensioendatum wordt het pensioengevend jaarsalaris tijdens ouderdomspensioen verlaagd onderscheidenlijk verhoogd, zodanig dat de laatste 10 jaren contante waarde van het ouderdomspensioen na de wijziging gelijk is aan de contante waarde van het ouderdomspensioen voor wijziging. Hierbij zal het fonds ervoor zorgen dat het ouderdomspensioen na de wijziging collectief actuarieel gelijkwaardig is aan het ouderdomspensioen voor de wijziging. Met de pensioenbelangen van de (gewezen) partner wordt bij de omzetting op redelijke wijze rekening gehouden. Indien de in dit artikel bedoelde wijziging een verlaging van de aanspraak op partnerpensioen met zich meebrengt, is de toestemming van de partner vereist. De deelnemer dient bij eerdere pensionering dan op de normale pensioendatum daalt als gevolg de pensioenrichtdatum ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden voor de feitelijke ingangsdatum op te geven aan het fonds. Bij latere pensionering dan op de normale pensioendatum dient de deelnemer de pensioenrichtdatum ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden voor de pensioenrichtdatum op te geven aan het fonds. Het verzoek om de normale pensioendatum uit te stellen wordt slechts gehonoreerd indien de deelnemer ten genoegen van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) fonds aantoont dat het arbeidzame leven voortgezet wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis na de normale pensioendatum. Bij beëindiging van het pensioengevend jaarsalaris arbeidzame leven na de normale pensioendatum gaat het pensioen direct in. Het verzoek om de normale pensioendatum te vervroegen zal niet worden gehonoreerd indien dit leidt tot een ouderdomspensioen dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders lager is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens dan de grens voor zover de middelen afkoop als bedoeld in artikel 78 van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgeverWet verplichte beroepspensioenregeling. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens in loondienst opgebouwde ouderdomspensioen per de datum van beëindiging van de loondienstverhouding na toepassing van artikel 7 en voor toepassing van artikel 14 uitgaat boven de 100% van het hoogste jaarlijkse inkomen in loondienst gedurende de laatste 5 jaren vóór tien jaar voor beëindiging van de pensioendatum in enig jaar ten opzichte loondienstverhouding, zal de contante waarde van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven meerdere ouderdomspensioen op de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen pensioeningangsdatum als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag ineens aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaarde deelnemer worden uitgekeerd. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.