Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling Voorbeeldclausules

Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling. Medewerkers die op 1 januari 2016 in dienst waren bij de werkgever en op dat moment 42 jaar of ouder waren kunnen kiezen voor een overgangsregeling. Zij krijgen dan geen vitaliteitsregeling, maar behouden de bestaande aanspraken op leeftijdgebonden verlof, zoals deze voor hen golden in de cao’s voor de Gemaksvoedingsindustrie, Margarine- en Spijsvettenindustrie en Zoetwarenindustrie. Hierbij geldt dat toekomstige wijzigingen in deze cao’s ook van toepassing zullen zijn. Deze aanspraken kunnen worden ingebracht in het persoonlijke keuzemodel. De aanspraken op 1 januari 2016 zijn als volgt: Medewerkers die in dienst waren bij de werkgever op 1 januari 2016 en op die datum 42 jaar of ouder waren, ontvangen per jaar extra verlof conform onderstaande regeling: - 45 tot 50 jaar: 8 uren - 50 tot 55 jaar: 16 uren - 55 tot 57,5 jaar: 32 uren - 57,5 jaar of ouder: 32 uren. Vanaf 57,5 jarige leeftijd krijgen medewerkers tot aan hun pensioendatum in totaal 27 dagen extra vakantie. Per kalenderjaar worden maximaal zes extra vakantiedagen toegekend, totdat het maximum van 27 vakantiedagen is bereikt. Deze extra vakantiedagen kunnen in overleg met de werkgever worden gespaard. Deze extra vakantierechten vervallen vijf jaar nadat ze zijn toegekend. Medewerkers die op 30 juli 2020 jonger waren dan 60 jaar kunnen bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd gebruik maken van maximaal 78 dagen extra arbeidsduurverkorting tot hun pensioendatum tegen 90% van het salaris. Voor de berekening van de pensioenpremie- en opbouw wordt uitgegaan van 100% loon voor de niet-gewerkte uren.
Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling. Ons perspectief
Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling. Duurzame inzetbaarheid Onze basis zijn relaties die zich kenmerken door veiligheid, vrijheid, betrokkenheid en trots 10 - Ons perspectief Leiderschap Wij zien dat de samenleving de afgelopen jaren wordt geconfronteerd met een steeds grotere mate van onzekerheid. Deze onzekerheid wordt veroorzaakt door een opeenstapeling van crises enerzijds en het afbrokkelen van de verbindende elementen in de samenleving anderzijds. Bij die onzekerheid bestaat de neiging om tegenstellingen tussen mensen of groepen te vergroten en met name te gaan letten op het behoud van de eigen belangen. Werkgever en bonden zijn zich bewust van dit risico en wensen dit pad dan ook niet te bewandelen. Juist nu is het van belang om niet vanuit stereotypen en belangentegenstellingen te gaan opereren, maar gemeenschappelijk leiderschap te ontwikkelen en de verbinding naar de toekomst te zoeken. Individueel maatwerk Gezond en goed toegerust aan het werk Vertrouwen + ‘ontzorgen’
Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling. Voor medewerkers in dienst bij de werkgever op 31 december 2013 gelden bij de invoering van de nieuwe salarisstructuur de volgende garanties:

Related to Overgangsregeling ouderendagen en vitaliteitsregeling

  • Overgangsregeling 1 Die werknemer die volledig gebruik heeft gemaakt van het recht ingevolge artikel M-2 van de cao-hbo 2012-2013 kan geen aanspraak maken op de regeling Werktijdvermindering Senioren.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • Ziekte en arbeidsongeschiktheid Op de (gewezen) werknemer, als bedoeld in artikel T-1 die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk verhinderd is arbeid te verrichten is van toepassing het bepaalde in:

  • Geschillenregeling en de wettelijke klachtenregeling voor Kinderopvang 1. Geschillen tussen Ouder en Ondernemer over de totstandkoming of de uitvoering van de Overeenkomst kunnen zowel door de Ouder als door de Ondernemer aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00 000, 0000 XX Xxx Xxxx, (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx).

  • Arbeidsongeschiktheid 1 Indien de werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden de bepalingen van artikel 7: 629 BW, de Ziektewet (ZW), voor zwangerschaps- en bevallingsverlof de Wet arbeid en zorg, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.

  • Arbeidsduur en werktijden Artikel 7.1.5.

  • Geschillenregeling en toepasselijk recht 1. Indien bij gerechtelijke uitspraak een of meer artikelen van deze voorwaarden ongeldig worden verklaard, zullen overige bepalingen van deze algemene voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen ZorgSom en Opdrachtgever in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige, dan wel vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en strekking van de nietige, dan wel vernietigde bepalingen in acht worden genomen.

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Het Nederlands recht is op deze overeenkomst van toepassing.

  • Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag na 1 januari 2004 ligt, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet, de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, voor zover hierna niet anders is bepaald.

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.