Rechtspositie Voorbeeldclausules

Rechtspositie. Als de uitzendovereenkomst van rechtswege is beëindigd door het bereiken van de AOW- gerechtigde leeftijd en de AOW-gerechtigde uitzendkracht binnen zes maanden na deze beëindiging weer voor de uitzendonderneming aan de slag gaat, wordt zijn rechtspositie als volgt bepaald.
Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 zolang deze nog niet in meer dan 52 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. 2. Fase 3 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 duurt maximaal drie jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. e. Als de uitzendkracht vóór 1 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst de termijn van drie jaar overschrijden zonder dat de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder de termijn van vier jaa...
Rechtspositie. 1. Fase A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase A zolang deze nog niet in meer dan 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 78 weken in fase A worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase A opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. 2. Fase B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase A wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase B duurt maximaal vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase A opnieuw. 3. Fase C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase C zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase B wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase B een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder u...
Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2* zolang deze nog niet in meer dan 52 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken en doorbetaalde vakantieweken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken.
Rechtspositie. De werknemer met een fulltime dienstverband wordt bij deelname aan de regeling parttimer.
Rechtspositie. 1. De werknemer alsmede de vertrouwenspersoon aangesteld door de werkgever zullen in beginsel betaald verzuim genieten voorzover een doelmatige klachtenbehandeling dit noodzakelijk maakt. Voorts kunnen werknemer alsmede de vertrouwenspersoon aanspraak maken op een reiskostenvergoeding conform de regeling binnenlandse dienstreis. 2. Door het indienen van een klacht zal de positie van de werknemer in het bedrijf op geen enkele wijze buiten het geschil om –nadelig beïnvloed worden. Hetzelfde geldt voor de vertrouwenspersoon, de leden van de klachtencommissie en een ieder die betrokken is geweest bij de behandeling van de klacht. 3. Gegevens die betrekking hebben op het indienen c.q. behandelen van een klacht, worden opgenomen in een vertrouwelijk archief, dat door de klachtencommissie wordt beheerd.
Rechtspositie. Detachering van de werknemer brengt geen wijzigingen mee in diens rechtspositie bij de uitlener. De gedetacheerde kan na afloop van de detacheringperiode aan deze overeenkomst geen rechten ten opzichte van de inlener ontlenen.
Rechtspositie. In het jaargesprek kunnen op basis van overeenstemming besluiten worden genomen ten aanzien van de rechtspositie van de medewerker. Er kunnen geen eenzijdige beslissingen genomen worden met negatieve gevolgen voor de rechtspositie van de medewerker. Hiertoe dienen de geldende procedures te worden gevolgd.
Rechtspositie. Op deze verklaring en eventuele geschillen naar aanleiding daarvan is het Belgische recht van toepassing.