Beëindiging dienstverband Voorbeeldclausules

Beëindiging dienstverband. Indien het dienstverband voor de datum van uitbetaling wordt beëindigd, zal bij de laatste salarisafrekening de vakantietoeslag worden uitbetaald.
Beëindiging dienstverband. 1. Burgerlijk Wetboek
Beëindiging dienstverband. 1. Burgerlijk Wetboek Voor de beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
Beëindiging dienstverband. Het dienstverband eindigt door:
Beëindiging dienstverband. Ingeval van dringende redenen conform artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek alsmede tijdens de proeftijd kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd. Het dienstverband eindigt bij het overlijden van de werknemer.
Beëindiging dienstverband. De werkgever zal na de datum dat de medewerker boventallig is geworden, de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gang zetten. De werkgever zal daartoe een ontslagvergunning vragen bij het UWV. Het is niet de bedoeling van partijen dat aan de boventallige medewerker een andere vergoeding(en) toekomt dan die volgt (volgen) uit het Sociaal Plan, ook niet een eventuele transitievergoeding. Evenmin is het de bedoeling van partijen dat een eventuele transitievergoeding op enige wijze cumuleert met de vergoeding(en) die volgt (volgen) uit het Sociaal Plan. Een eventueel toegekende transitievergoeding komt in aftrek op de vergoeding(en) uit het Sociaal Plan.
Beëindiging dienstverband. 1. Het dienstverband van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt conform de wettelijke bepalingen.
Beëindiging dienstverband. In alle gevallen eindigt de dienstbetrekking automatisch en zonder dat opzegging nodig is, op de dag dat de AOW gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
Beëindiging dienstverband. Als het dienstverband door de medewerker op eigen verzoek of door de werkgever om dringende reden wordt beëindigd, wordt een gedeelte van de aanvulling op het ontwikkelbudget dat door de werkgever is toegekend, teruggevorderd. De hoogte van die terugvordering hangt af van de hoogte van de toegekende aanvulling én het moment waarop deze werd toegekend. • Het moment van toekenning is de maand waarin het bedrag aan de medewerker via de salarisbetaling is uitbetaald. Indien bij uitzondering de betaling door de werkgever rechtstreeks aan het opleidingsinstituut is gedaan, is dit de datum waarop volgens het opleidingsinstituut de eerste studiedag begon. Voor de berekening van een eventuele terugvordering geldt de volgende verrekeningstabel: 1 t/m 12 maanden 13 t/m 24 maanden 25 t/m 36 maanden tot € 3.000 30% van de aanvullende bijdrage € 3.000 tot € 4.500 60% van de aanvullende bijdrage 30% van de aanvullende bijdrage € 4.500 en meer 90% van de aanvullende bijdrage 60% van de aanvullende bijdrage 30% van de aanvullende bijdrage Op studiekosten en studieverlof welke vóór 1 januari 2017 zijn toegekend voor loopbaangerichte opleidingen op grond van de voorgaande Rabobank cao’s, is de terugbetalingsregeling uit de Rabobank cao 2016 van toepassing.