Deeltijdpensioen. 1. Op verzoek van de deelnemer gaat het ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum gedeeltelijk in. De dienstbetrekking dient voor dit gedeelte aantoonbaar te zijn beëindigd. Voor het gedeelte van de arbeidsduur dat de deelnemer in dienst blijft van de werkgever, blijft hij deelnemer in de regeling. Voor dit gedeelte vindt pensioenopbouw plaats conform deeltijdwerk zoals bedoeld in deel II, artikel 10. Een verzoek tot deeltijdpensioen dient uiterlijk drie maanden voor de ingangsdatum van het deeltijdpensioen bij het fonds te worden ingediend.
2. Deeltijdpensioen gaat niet eerder in dan na het bereiken van de 55-jarige leeftijd. Het totale pensioen dient in ieder geval in te gaan vóór het bereiken van de leeftijd die vijf jaar hoger is dan de leeftijd op de eerste dag vande maand waarin het recht op AOW is ontstaan.
3. De gedeeltelijke ingang kan uitsluitend plaatsvinden in eenheden van 20%. Wanneer het pensioen gedeeltelijk is ingegaan, kan één maal per jaar voor een hoger percentage worden gekozen. Het aantal uren in de arbeidsovereenkomst van de deelnemer dient met hetzelfde percentage te worden verminderd als het percentage waarvoor de deelnemer met pensioen gaat.
4. Afhankelijk van de gekozen ingangsdata wordt het deeltijdpensioen verlaagd of verhoogd. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij vervroeging en uitstel van het volledige pensioen als bedoeld in deel I, artikel 13, tweede lid.
5. Artikel 13, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het in dit artikel bepaalde.
Deeltijdpensioen. De deelnemer heeft de mogelijkheid het ouderdomspensioen gedeeltelijk vóór en/of na de standaard pensioendatum te laten ingaan. Aldus ontstaat een deeltijdpensioen. Het deeltijdpensioen dient minimaal 20%, of dit percentage verhoogd met een veelvoud van 10%-punt, te bedragen van het ouderdomspensioen waarop de deelnemer en/of gepensioneerde aanspraak en recht heeft op grond van deze regeling. Hierna wordt het aldus gekozen percentage aangeduid met deeltijdpensioenpercentage. Zodra het nog niet ingegane deel van het ouderdomspensioen minder bedraagt dan 20% van het ouderdomspensioen waarop de deelnemer en/of gepensioneerde aanspraak en recht heeft op grond van deze regeling, gaat dat deel van het ouderdomspensioen in. Het deeltijdpensioen kan niet eerder ingaan dan op de 60-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer. Gedeeltelijke uitstel van het ouderdomspensioen na de standaard pensioendatum is alleen mogelijk voor zover en zolang de deelnemer zijn dienstbetrekking met de aangesloten onderneming voortzet en er na deeltijdpensionering sprake blijft van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. Zodra hiervan geen sprake meer is, gaat het nog niet-ingegane deel van het ouderdomspensioen onmiddellijk in. Artikel 18 lid 2 onderdeel b is van overeenkomstige toepassing. Het deeltijdpensioen wordt actuarieel herrekend. Bij ingang van het deeltijdpensioen vóór de standaardpensioendatum geschiedt dit conform artikel 17 lid 2. Bij ingang van het deeltijdpensioen na de standaard pensioendatum gebeurt dit conform artikel 18 lid 4. Indien de deelnemer gebruik wil maken van deeltijdpensioen dient hij dit ten minste zes maanden vóór de gewenste pensioendatum of de eerdere standaard pensioendatum kenbaar te maken aan het fonds. De keuze voor gebruikmaking van deeltijdpensioen of een wijziging in het deeltijdpensioenpercentage dient steeds uiterlijk drie maanden voor ingang van de gewenste wijziging schriftelijk te worden medegedeeld aan het fonds. Het deeltijdpensioen(percentage) kan eenmaal per kalenderjaar naar boven worden bijgesteld. Een eenmaal gemaakte keuze kan niet naar beneden worden bijgesteld.
Deeltijdpensioen. 1. De deelnemer heeft de mogelijkheid om gedeeltelijk met pensioen te gaan. Hierbij worden de geldende fiscale grenzen in acht genomen.
2. Indien de ingangsdatum van het deeltijdpensioen meer dan vijf jaar vóór de AOW-leeftijd ligt, dient de deelnemer aan het fonds te verklaren dat hij zijn arbeidzame leven beëindigt in dezelfde mate als waarin hij vervroegd met pensioen gaat en dat hij niet van plan is die arbeid weer te hervatten.
3. Voor het gedeelte dat de deelnemer blijft deelnemen in de pensioenregeling vindt pensioenopbouw plaats volgens de bepalingen in dit reglement, waaronder het bepaalde in artikel 11 (deeltijd). Voor het gedeelte dat de deelnemer een pensioenuitkering ontvangt, stopt de pensioenopbouw.
4. Deeltijdpensioen is toegestaan vanaf de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van tien jaar vóór de AOW-leeftijd wordt bereikt.
5. De hoogte van het deeltijdpensioen wordt vastgesteld volgens het bepaalde in artikel 17 (pensionering).
6. Deeltijdpensioen is uitsluitend toegestaan als de deelnemer dit minimaal drie maanden voor de beoogde feitelijke pensioenleeftijd schriftelijk meldt aan het fonds.
7. Een gewezen deelnemer heeft ook recht op deeltijdpensioen. Indien de ingangsdatum van het deeltijdpensioen van de gewezen deelnemer meer dan vijf jaar vóór de AOW-leeftijd ligt, dient de deelnemer aan het fonds te verklaren dat hij zijn arbeidzame leven beëindigt in dezelfde mate als waarin hij vervroegd met pensioen gaat en dat hij niet van plan is die arbeid weer te hervatten.
8. De keuze voor deeltijdpensioen is eenmalig en onherroepelijk. Het deeltijdpensioen mag na ingang niet lager zijn dan het in artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 520,35 in 2022).
9. Het fonds doet de (gewezen) deelnemer schriftelijk opgave van de voorwaarden waaronder een en ander mogelijk is.
10. Het bepaalde in artikel 21 (variatie in de pensioenuitkeringen) is niet van toepassing op deeltijdpensioen.
Deeltijdpensioen. Indien de deelnemer er voor kiest om het pensioen op een eerder tijdstip in te laten gaan, zoals bedoeld in artikel 19, behoeft het dienstverband niet geheel te eindigen op de pensioeningangsdatum. De invulling van deeltijdpensioen geschiedt in onderling overleg tussen de deelnemer en de werkgever. De voorwaarden voor deeltijdpensioen en voortzetting van de pensioenopbouw na de gekozen pensioeningangsdatum worden door het bestuur vastgesteld.
Deeltijdpensioen. De deelnemer heeft de keuzemogelijkheid om het ouderdomspensioen gedeeltelijk te laten ingaan (in artikel 18 van dit reglement wordt dit verder uitgewerkt).
Deeltijdpensioen. Deeltijdpensioen
1. Naar keuze van de deelnemer, kan het ouderdomspensioen gedeeltelijk ingaan. Deze keuzemogelijkheid geldt niet voor de gewezen deelnemer.
2. Het deeltijdpensioenpercentage en het deeltijdpercentage voor het gedeelte dat de deelnemer bij KLM/KLC in dienst blijft, mogen samen niet meer bedragen dan het percentage waarvoor de deelnemer in dienst was bij KLM/KLC.
3. Voor het gedeelte dat de deelnemer bij KLM/KLC in dienst blijft, wordt de opbouw van het pensioen voortgezet.
4. Een eenmaal gekozen deeltijdpensioenpercentage geldt tot de datum van volledige pensioeningang, tenzij het gekozen percentage tussentijds wordt verhoogd.
5. Deeltijdpensioen kan op zijn vroegst ingaan op de dag waarop de 50-ste verjaardag van de deelnemer valt en uiterlijk een maand voorafgaande aan de dag waarop de deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Deeltijdpensioen. Xx je bijna met pensioen maar wil je niet meteen stoppen met werken? Dan kun je kiezen voor deeltijdpensioen. Je gaat dan bijvoorbeeld 1 dag met pensioen. En de andere 4 dagen blijf je werken. Voor de dag dat je met pensioen gaat, krijg je een pensioenuitkering. Voor de dagen dat je nog werkt, bouw je nog pensioen op.
Deeltijdpensioen. Na onderling overleg tussen u en uw werkgever kan van de pensioen- richtleeftijd worden afgeweken onder actuarieel neutrale herberekening van de uitkering. Met wederzijdse instemming van u en uw werkgever kan deeltijd- pensioen worden afgesproken.
Deeltijdpensioen. Indien u voor 1 januari 2010 in dienst was bij een werkgever/bedrijf genoemd in artikel 1.2.21. van de CAO voor het kantoorpersoneel Vopak in Nederland 2006 – 2009 en de overgangsbepalingen VUT, prepensioen en Levensloop beschreven in artikel 7.4.3. van eerdergenoemde CAO, zijn op u van toepassing, dan is - afhankelijk van uw geboortejaar – één van de volgende regelingen op u van toepassing.
Deeltijdpensioen. De Deelnemer heeft de mogelijkheid om een gedeelte van het levenslange ouderdomspensioen eerder in te laten gaan. Indien de gedeeltelijke ingangsdatum gelegen is eerder dan vijf jaar vóór de AOW-gerechtigde leeftijd, dient de keuze overeengekomen te worden met de Werkgever en het arbeidszame leven naar rato beëindigd te worden. Voor het gedeelte van de arbeidstijd dat de Deelnemer in dienst blijft bij de Werkgever, blijft hij Deelnemer in deze regeling. Het deeltijdpensioen bedraagt 20, 40, 60 of 80% van de normale arbeidstijd.