Inleiding en samenvatting. Soflex B.V. is werkgever voor de ‘reguliere’ medewerkers, die vallen onder het niet-regelinggebonden personeel, inclusief de algemeen directeur. In het sociaal plan is opgenomen dat het niet- regelinggebonden personeel in dienst zal treden bij de aangesloten gemeenten en dat zij hiervoor een voorstel zullen ontvangen. Dit voorstel is nader uitgewerkt in het Verdelingsplan niet- regelinggebonden personeel dat aan het sociaal plan ten grondslag ligt. In het sociaal plan is verder opgenomen dat medewerkers die voor 31 december 2022 zullen pensioneren, niet meer over zullen gaan naar een nieuwe werkgever. Ook tijdelijke arbeidscontracten zullen niet overgaan naar een nieuwe werkgever. Deze mensen blijven in (dienst)betrekking bij Soflex B.V.. Het liquidatieplan gaat daarom uit van de algemene veronderstelling dat Soflex B.V. nog maximaal twee jaar zal blijven bestaan, voordat kan worden overgegaan tot liquidatie. Dit liquidatieplan gaat uit van de uitvoering van hetgeen in het sociaal plan is vastgelegd. Als gevolg van de liquidatie van SOWECO N.V. worden de aandelen van Soflex B.V. overgedragen aan SOWECO GR. Soflex B.V. kent maar één bedrijfsactiviteit, namelijk het beschikbaar stellen van personeel aan SOWECO N.V.. Zolang de aandelen van Soflex B.V. in handen zijn van SOWECO N.V. zal de huidige situatie in stand blijven (SOWECO N.V. betaalt een vergoeding aan Soflex B.V. voor de inzet van personeel). Na het aandeelhoudersbesluit tot opheffing van de N.V. kunnen de aandelen van Soflex B.V. overgedragen worden aan SOWECO GR. Soflex B.V. zal haar personeel in de nieuwe situatie uitlenen aan of via de gemeenten. Hiervoor sluit Soflex een overeenkomst met deze partijen af. Xxxxxx ontvangt hiervoor een vergoeding van de inleners. SOWECO GR neemt (indirect) de verplichting op zich om de personeelskosten van het resterende personeel in Soflex B.V. te blijven vergoeden, indien Soflex B.V. zelf onvoldoende baten kan genereren om de personeelslasten te dekken. Vanwege de verbondenheid tussen de GR, Perspect en Soflex zal het DB moeten vaststellen of een fiscale eenheid voor de Btw tussen deze partijen mogelijk is. Na de uitdiensttreding c.q. pensionering van de laatste medewerker van Soflex B.V. kan tot liquidatie worden besloten. De onderstaande bedragen betreffen de balansstanden c.q. transactiestromen per 31 augustus 2020. Gezien de periode tot de daadwerkelijke liquidatie van Soflex B.V. zijn de cijfers per 31 augustus 2020 uitsluitend indicatief.
Inleiding en samenvatting. Perspect B.V. is de werkgever voor de werknemers Nieuw Beschut. Voor deze doelgroep lopen landelijk nog onderhandelingen voor een nieuwe cao. De overgang van het personeel naar de cao gemeenten zou onevenredig hoge kosten veroorzaken. Om die reden is een ogenblikkelijke overgang van het personeel naar de gemeenten niet wenselijk. Om die reden hebben de gemeenten besloten om het dienstverband van het personeel Nieuw Beschut (vooralsnog) in Perspect B.V. te laten tot er een nieuwe cao Nieuw Beschut is afgesloten. Deze wordt in 2021 verwacht. Vanuit Perspect B.V. wordt het personeel Nieuw Beschut ingezet bij of via de gemeenten die in de NUO deelnemen of direct bij de gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten. Als gevolg van de liquidatie van SOWECO N.V. worden de aandelen van Perspect B.V. overgedragen aan SOWECO GR. Perspect B.V. kent maar één bedrijfsactiviteit, namelijk het beschikbaar stellen van personeel Nieuw Beschut aan SOWECO N.V.. Zolang de aandelen van Perspect B.V. in handen zijn van SOWECO N.V. zal de huidige situatie in stand blijven (SOWECO N.V. betaalt een vergoeding aan Perspect B.V. voor de inzet van personeel). De aandelen van Perspect B.V. zullen na het aandeelhoudersbesluit tot opheffing van de N.V. worden overgedragen aan SOWECO GR. Perspect B.V. zal haar personeel uitlenen aan de gemeenten. Hiervoor sluit Perspect B.V. een overeenkomst met de gemeenten af. Vanwege de verbondenheid tussen de GR, Perspect en Soflex zal het DB moeten vaststellen of een fiscale eenheid voor de Btw tussen deze partijen mogelijk is. Na de uitdiensttreding c.q. pensionering van de laatste medewerker van Perspect B.V. kan de liquidatie in gang worden gezet. De onderstaande bedragen betreffen de balansstanden c.q. transactiestromen per 31 augustus 2020. Gezien de periode tot de daadwerkelijke liquidatie van Perspect B.V. zijn de cijfers per 31 augustus 2020 uitsluitend indicatief.
Inleiding en samenvatting. Deze samenvatting is opgesteld overeenkomstig Bijlage XXII van Verordening 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 (zoals gewijzigd) tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft. Krachtens voornoemde Bijlage XXII bevatten de samenvattingen informatieverplichtingen, “Elementen” genoemd, dewelke onderverdeeld zijn in Afdelingen A – E (A.1 – E.7). Deze samenvatting bevat alle Elementen die vereist zijn voor onderhavige openbare aanbieding van aandelen. Wanneer een Element niet van toepassing is op dit prospectus, wordt dit uitdrukkelijk aangegeven met de vermelding “niet van toepassing”.
Inleiding en samenvatting. De gemeente Weesp, Ymere en de huurdersverenigingen Wonen met Maatwerk en de Vechtstroom hebben de laatste jaren samengewerkt aan goede sociale huisvesting in Weesp. Het onderlinge vertrouwen bij het werken aan de volkshuisvestelijke opgaven is de afgelopen jaren gegroeid en het gevoel van een gezamenlijke missie is sterk. Onze grootste gedeelde zorg is de afname van de sociale huurvoorraad de laatste jaren. Een ongewenste ontwikkeling met diverse oorzaken, waar we van moeten leren om het tij gezamenlijk te kunnen keren in de toekomst. We maken ons met deze prestatieafspraken hard om de volgende gedeelde ambitie waar te maken: een toename van de sociale huurvoorraad om zo tegemoet te komen aan de grote woningbehoefte onder de sociale doelgroep. Hiernaast hebben we extra aandacht voor de posities van jongeren en ouderen op de woningmarkt. Wonen moet ook betaalbaar zijn. Daarom volgt Ymere het Sociaal Huurakkoord dat door Aedes en de Woonbond is gesloten. We willen dat mensen prettig kunnen wonen in leefbare buurten. Dat vraagt extra aandacht voor huurders die hulp nodig hebben om zelfstandig te wonen, aandacht voor zelfredzaamheid van mensen, woonoverlast en inzet in leefbaarheid. De 4 belangrijkste nieuwe afspraken voor het realiseren van onze gezamenlijk ambitie zijn: • Onze samenwerking verdiepen door de werkwijze rond monitoring te verbeteren en zo sneller te kunnen bijsturen tussentijds. De monitor stelt ons in staat om elkaar directer te kunnen aanspreken en zo meer daadkracht te tonen. • De sociale huurvoorraad moet toenemen. De gemeente Weesp spant zich in voor voldoende ruimte op bouwlocaties in de gemeente voor minimaal 400 sociale huurwoningen. Daarmee geeft zij gevolg aan het beleid dat het aandeel sociaal in het nieuwbouwprogramma één derde moet bedragen. Ymere onderzoekt mogelijke nieuwbouwlocaties voor sociale woningbouw en heeft de bereidheid te investeren. Daarnaast blijven we inzetten op doorstromingsmogelijkheden met specifieke aandacht voor jongeren en ouderen , zoals de inzet van de wooncoach en het verkennen van geclusterd wonen te beginnen in bestaand bezit. • Bij verduurzaming werken we 3 sporen uit: besparing, duurzame productie en energietransitie. Onze samenwerking hierop is heel dynamisch. Voldoende besparing is daarbij wel een vereiste, voordat energietransitie mogelijk is. Ymere en de gemeente gaan door met de verschillende investeringen, waaronder Ymere met ‘no regret’-maatregelen, zoals isolatie en de gemeente met de vastgest...
Inleiding en samenvatting. Op 23 juni 2000 kwam te Cotonou tot stand de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (hierna te noemen: de Overeenkomst van Cotonou; Trb. 2001, 57). Dit verdrag bevat afspraken op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en een kader voor politieke dialoog. Daarnaast voorziet de Overeenkomst van Cotonou in een wijziging van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en de verdragsstaten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (hierna te noemen: de ACS landen). De Overeenkomst van Cotonou heeft een looptijd van 20 jaar. Iedere vijf jaar kan de Overeenkomst herzien worden. De Overeenkomst van Cotonou werd op 25 juni 2005 voor de eerste maal herzien (Trb. 2005, 295). Op 22 juni 2010 werd te Ouagadougou de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou ondertekend. Bij besluit nr. 2/2010 van de ACS-EU Raad van Ministers van 21 juni 2010 worden de wijzigingen in de Overeenkomst van Cotonou vanaf 31 oktober 2010 door alle ondertekenaars voorlopig toegepast.1 De eerste herziening betrof voornamelijk de politieke gedeelten van de Overeenkomst van Cotonou. Zo werden clausules over non-proliferatie van massavernietigingswapens en samenwerking op het gebied van de bestrijding van terrorisme toegevoegd evenals een verwijzing naar het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Tevens werd artikel 96 nader uitgewerkt in een nieuwe bijlage VII. Artikel 96 maakt opschorting van (delen van) het verdrag mogelijk zodra één van de partijen de essentiële elementen van de Overeenkomst (respect voor de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten) schendt. Tenslotte werd gelijktijdig met de eerste herziening overeenstemming bereikt over het financieel kader ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2008-2013 (het 10e Europees Ontwikkelingsfonds).2 Soedan heeft aangegeven de eerste herziening niet te zullen ratificeren vanwege de wijziging in de verdragstekst betreffende het Internationaal Strafhof. Dit land is dan ook geen partij bij 1 PB EU L 287 van 4.11.2010, blz. 68 en PB EU L 13/1 van 18.1.2011.
Inleiding en samenvatting. 64. In deze paragraaf licht de ACM toe wat haar schadetheorieën zijn en welke onderwerpen zij daarom heeft onderzocht.
Inleiding en samenvatting. Het beleidsplan is bedoeld voor een periode van vijf jaar. Dit document betreft een opvolging van het in 2005 uitgebrachte beleidsplan en de actualisering daarvan uit 2009 en 2012. Het beleidsplan beschrijft enerzijds de huidige stand van zaken van het museum, zijnde het resultaat van het tot dusver gevoerde beleid en bevat anderzijds de plannen voor de toekomst. Het museum, voortgekomen uit de in 1977 opgerichte Oudheidkamer, heeft door zijn ontstaansgeschiedenis een nauwe verbondenheid met de historie van de kerndorpen Kerkdriel, Velddriel, Hoenzadriel en Alem, samengevat als ‘Oud Maasdriel’. In maart 2007 kreeg het museum het predicaat ‘Geregistreerd Museum’ toegekend. Dit betekent dat het Driels Museum is opgenomen in het Nederlands Museumregister, een landelijk instrument voor museale kwaliteitszorg. De doelstelling van het register is het zichtbaar maken, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de Nederlandse musea en daarmee het verantwoord beheer van het culturele erfgoed. Een ‘Geregistreerd Museum’ voldoet niet alleen aan de kwaliteitseisen m.b.t. collectie, publiek en bedrijfsvoering maar wordt ook geacht te handelen volgens de gedragsregels voor museale beroepsethiek. Daarmee is het museum voor publiek, overheden, subsidiegevers, sponsors en collega-musea een betrouwbare partner. In maart 2015 heeft het bestuur van het Museumregister Nederland, het Driels Museum na herijking, opnieuw een certificaat verleend waarop de voortzetting van de registratie wordt bevestigd. Sinds september 2008 is het museum een instelling met ANBI-erkenning van de belastingdienst zodat financiële bijdragen aan het museum fiscaal aftrekbaar zijn. In het belang van de veiligheidszorg neemt het museum deel in het Cultureel Preventienetwerk Westelijk Rivierengebied en beschikt het over een calamiteitenplan. Ten behoeve van het onderhoud van het museumgebouw en terrein is een onderhoudsplan opgesteld. Het organiseren van wisselexposities met een onderwerp dat nauw aansluit bij de beleving van (een deel van) de lokale bevolking blijft een succesvolle formule. Groepsbezoeken groeien in populariteit. Sinds 2010 beschikt het museum over een riant depot dat voldoet aan de museale eisen. Sinds 2009 verschijnt het blad Drielse Vertellingen succesvol als een jaarlijkse uitgave samengesteld door een vaste redactie. De continuïteit van het museum wordt in belangrijke mate bepaald door de financiële mogelijkheden en de huisvesting. Het museum is voor het overgrote deel aangewezen o...
Inleiding en samenvatting. ALGEMENE INLEIDING De samenwerking tussen Europa en de Filipijnen begon in de jaren ’70 en werd in 1980 geformaliseerd, op basis van de samenwerkingovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de organisatie van Zuidoost-Aziatische Landen (ASEAN). Sinds de jaren ’80 vindt tussen de Europese Unie (EU) en de Filipijnen regelmatig op ministerieel en ambtelijk niveau overleg plaats over politieke en economische samenwerking. De EU onderhoudt sinds de jaren ’70 met de Filipijnen een ontwikkelingsrelatie. Het EU ontwikkelingssamenwerkingsbudget voor de Filipijnen bedraagt 130 miljoen Euro voor de periode 2007-2013. Deze hulp is vooral gericht op armoedebestrijding, economische hervormingen, mensenrechten en goed bestuur. In de laatste jaren is de focus van het ontwikkelingsprogramma tevens komen te liggen op terrorismebestrijding, bestrijding van witwaspraktijken en conflictpreventie. De Filipijnen heeft de EU verzocht om meer hulp bij migratiemanagement en versterking van grenscontrole. De EU draagt tevens bij aan het vredesproces op het eiland Mindanao door deelname aan het Internationale Monitoring Team die bemiddelt tussen de regering en het Moro Islamic Liberation Front (MILF). De economische betrekkingen tussen de EU en de Filipijnen zijn goed en veelzijdig. In 2010 was de EU de vijfde handelspartner voor de Filipijnen. Voor de EU is de Filipijnen de 42e handelspartner. In 2010 was ongeveer 7% van de Filipijnse import afkomstig uit de EU. Ook op tal van andere beleidsterreinen zoals beurzen, culturele uitwisseling, transportsamenwerking, luchtvaart, maritieme veiligheid en milieu zijn de contacten tussen de EU en de Filipijnen intensief.
Inleiding en samenvatting. Rijdend door de prachtige landschappen en fietsend over de dijken van de Zuid-Hollandse Delta zie je niet wat er echt achter de voordeur speelt. Ook niet wanneer je uitkijkt over het water of slentert langs al die bijzondere en historische plekken. De grootstedelijke omgeving van wereldstad Rotterdam is altijd nabij en daardoor is de regio het ‘schakelgebied’ tussen stad, land en haven. Ogenschijnlijk en in essentie een zorgeloze plek voor de 300.000 inwoners om er met plezier te wonen, werken en recreëren. Een gebied om trots op te zijn. Tegelijkertijd liggen er nu én de komende tijd gevaren op de loer die direct invloed hebben op de brede welvaart van inwoners en ondernemers en die we in een Next Step met elkaar willen aanpakken. ‘We’ zijn de gemeenten Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, Nissewaard, Voorne aan Zee en Recreatieschap Voorne-Putten samen met onze ondernemers en onderwijspartners. In de eerste Regio Deal van vier jaar geleden richtten we ons op Agrifood, Duurzaamheid, Toerisme & Recreatie en Onderwijs & Arbeidsmarkt. De onderliggende structuur is versterkt en op natuurlijke wijze hebben de vier gemeenten, ieder met hun specifieke kwaliteiten, samengewerkt. Bijvoorbeeld aan de innovatieve landbouw, de duurzame energieoplossingen, de samenwerking rond onderwijs en arbeidsmarkt en aan de recreatie in en om het Haringvliet. De resultaten zijn zichtbaar. Zoals nieuwe en afgestemde leerlijnen bij onze leerwerkbedrijven waardoor concurrentie verdween en de deelnemers op de juiste plek terechtkwamen. In Brielle, op de Green Technology Campus, is met het bedrijfsleven vernieuwend onderwijs gestart en er kwamen corona-toerisme en recreatie in het buitengebied. We lanceerden een waterstofstation nabij Stad aan het Haringvliet waardoor we nieuwe energie in de bebouwde omgeving acceptabel maakten. Verder boekten we aantoonbare resultaten in Agrifood, met name rondom bodem- en regeneratieve landbouw. De nutriëntenwaarden op de regeneratieve percelen scoorden tussen de 12% en 25% beter. Dit betekent een gezondere bodem en meer voedingswaarde in de geteelde producten. Voor een wetenschappelijke onderbouwing zijn de resultaten van minimaal drie jaar en een vergelijking tussen meerdere percelen en gewassen nodig. Tot slot leverde de eerste deal winst op voor het watervasthoudend vermogen (WHC) van de bodem. Er is potentie voor opschaling om een grote maatschappelijke waarde te genereren met effecten op nationale -, Europese - en mondiale schaal. Voor deze pil...
Inleiding en samenvatting