Ouderenbeleid. 1. Met ingang van 1 januari 2013 is de leeftijd in verband met een verzoek van een werknemer tot mogelijke vrijstelling voor het werken in de nachtdienst, verhoogd conform de wettelijke verhoging van de AOW-leeftijd. Dat betekent dat met ingang van 1 juli 2014 werknemers ouder dan 55 jaar en 2 maanden desgewenst vrijgesteld worden van het werken in nachtdienst. Met ingang van 1 januari 2015 kunnen werknemers ouder dan 55 jaar en 3 maanden desgewenst worden vrijgesteld van het werken in nachtdienst. Het verzoek tot vrijstellingen tot het werken in nachtdienst worden ingewilligd, tenzij de werkgever op basis van onderstaande criteria dit verzoek afwijst. Bij het vrijstellen van het werken in nachten worden de individuele arbeidsvoorwaarden hierop aangepast.
2. De werkgever beoordeelt het verzoek van de werknemer, vermeld bij lid 2, waarbij de werkgever zich zal inspannen om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het verzoek van de werknemer. Daarbij gelden de onderstaande criteria: -Perspectief -Mate van vervangbaarheid -Zwaarte van de dienst -Bedrijfseconomische overwegingen -Relatie met het personeelsbeleid
3. Werknemers zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel kunnen desgewenst vrijgesteld worden van het werken op zondag, in die zin dat slechts religieuze overwegingen in voorkomende gevallen kunnen worden gerespecteerd. Het verzoek tot vrijstellingen tot het werken op zondag wordt ingewilligd, tenzij de werkgever op basis van zwaarwegende bedrijfsomstandigheden dit verzoek niet kan honoreren. Bij het vrijstellen van het werken op zondag worden de individuele arbeidsvoorwaarden hierop aangepast.
4. De werkgever stelt de werknemer in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij wordt gepensioneerd in de gelegenheid vijf dagen extra verlof te nemen met behoud van salaris voor het bijwonen van cursussen ter voorbereiding op de aanstaande pensionering.
5. Doorwerken na AOW gerechtigde leeftijd is mogelijk op basis van 6 contracten voor bepaalde tijd binnen maximaal 48 maanden voor de AOW gerechtigde die doorwerkt na pensionering. Hierbij gelden onderstaande uitzonderingen t.o.v. de overige bepalingen in deze CAO: Loondoorbetaling bij ziekte, re-integratieverplichtingen van de werkgever en de periode waarvoor het opzegverbod bij ziekte geldt, zijn gemaximeerd conform de wettelijke bepalingen. De opzegtermijn van een arbeidsovereenkomst met de AOW gerechtigde werknemer is standaard één maand voor zowel werknemer als werkgever. De Wet flexibel werken is niet van toe...
Ouderenbeleid. Paragraaf 6: Pensioen en onwerkbaar weer
Ouderenbeleid. 1. De werkgever zal zich maximaal inspannen om een optimaal beleid te voeren met betrekking tot inzetbaarheid en belastbaarheid van oudere werknemers.
2. Werknemers die gebruik gaan maken van de (pré)pensioneringsregeling, hebben het recht om in deeltijd te blijven werken. Daarbij mogen de totale inkomsten niet hoger zijn dan het in voltijd verdiende loon.
Ouderenbeleid. 1. Gedurende de looptijd van de cao zullen partijen komen tot een brede aanpak van duurzame inzetbaarheid. In dit kader heeft de werknemer vanaf 50 jaar recht op extra vrije tijd. Als peildatum geldt het jaar waarin de leeftijd genoemd in onderstaand tabel, wordt bereikt. - 50 jaar, 1 xxx xxxxxx; - 55 jaar, 4 dagen verlof; - 58 jaar, 5 dagen verlof; - 60 jaar, 6 dagen verlof; - 62 jaar, 8 dagen verlof.
2. Een werknemer van 62 jaar of ouder kan niet worden verplicht te werken buiten de bloktijden (bijlage 3).
Ouderenbeleid. 1 ProRail heeft beleid ontwikkelt ten behoeve van de duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. In dat kader zijn ook afspraken gemaakt voor medewerkers van 55 jaar en ouder.
2 Uitgangspunt is dat de uitwerking van duurzame inzetbaarheid voor de groep rooster- gebonden medewerkers anders is dan voor de groep kantoormedewerkers. Dit komt doordat het werken in roosterdienst andere eisen stelt aan de fysieke en mentale inzetbaarheid van medewerkers dan het werken in een kantooromgeving. Werk je als kantoormedewerker, dan heb je meer mogelijkheden en flexibiliteit om je werk af te stemmen op je persoonlijke omstandigheden. Partijen hebben daarom voor de twee groepen medewerkers verschillende soorten ontziemaatregelen afgesproken.
3 Welke functies in het kader van ouderenbeleid worden aangemerkt als functies in rooster- dienst is terug te vinden in Bijlage 4, Overzicht roostergebonden functies.
4 Het uitgangspunt van cao-partijen bij de afspraak over de ingangsleeftijd van de ontzieregelingen OBP en OW is dat deze gekoppeld is aan het opschuiven van de AOW-gerechtigde leeftijd. Partijen hebben als vertrekpunt genomen een ingangsleeftijd van zeven jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd van 67 jaar voor OBP en vijf jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd voor OW. Als in de toekomst tot een versnelde verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd wordt besloten, is dit voor partijen aanleiding om in overleg de ingangsleeftijden verder op te schuiven, met in gedachten het afgesproken vertrekpunt.
Ouderenbeleid. Protocol leeftijdbewust personeelsbeleid
Ouderenbeleid. Een werknemer van 60 jaar of ouder kan niet worden verplicht op avonden te werken.
Ouderenbeleid. 1. Een werknemer van 60 jaar of ouder wordt in de gelegenheid gesteld om twintig procent van zijn normale arbeidstijd korter te gaan wer- ken met behoud van loon.
2. De opbouw van vakantierechten vindt voor de werknemer als be- doeld in lid 1. naar evenredigheid van de verkorte werkweek plaats. Voor hem is de extra vakantieregeling als bedoeld in artikel 13 lid 4 en 5 niet van toepassing.
3. Een werknemer van 60 jaar of ouder kan niet worden verplicht te werken op avonden.
Ouderenbeleid. 1. De werkgever zal zich maximaal inspannen om een optimaal beleid te voeren met betrekking tot inzetbaarheid en belastbaarheid van oudere werknemers.
Ouderenbeleid. Partijen komen overeen gedurende de looptijd van deze cao beleid te formuleren teneinde te komen tot een andere invulling van het ouderenbeleid. Elementen in dit nieuwe beleid zullen zijn de navolgende relevante aspecten uit de wederzijdse nota’s van inzet: · Stimuleren van langer doorwerken; · Ontkoppeling deelname ouderenregeling en verplichte deelname fpu; · Individualisering van het gebruik; · Maatwerk in toepassing; · Aantrekkelijker maken van deelname voor grotere groepen ouderen. Partijen spreken voorts af dat de uitgaven voor bovengenoemd beleid gemaximeerd zijn op 1,08 % van de loonsom. Voor 2003 betreft dat een bedrag van 13 miljoen euro.