Duur van de vakantie. 1. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op een vakantie van respectievelijk: – 25 werkdagen c.q. roosterdiensten, indien hij in het betreffende vakantiejaar jonger dan 40 jaar is; – 26 werkdagen c.q. roosterdiensten, indien hij in het betreffende vakantiejaar 40 jaar of ouder is; – 27 werkdagen c.q. roosterdiensten, indien hij in het betreffende vakantiejaar 45 jaar of ouder is; – 28 werkdagen c.q. roosterdiensten, indien in het betreffende vakantiejaar 50 jaar of ouder is; – 29 werkdagen c.q. roosterdiensten, indien hij in het betreffende vakantiejaar 55 jaar of ouder is;
2. De werknemer mag extra vakantiedagen, dat wil zeggen vakantiedagen boven het wettelijke minimum of vakantiedagen die zijn gespaard in voorgaande jaren, laten uitbetalen. Naast het uitbetalen van deze bovenwettelijke vakantiedagen kan de werknemer ook kiezen voor:
1. eigen bedrage voor een opleiding;
2. fiscale projecten (bijvoorbeeld fietsproject);
3. storting in de levensloopregeling voor degenen die vallen onder de overgangsregeling levensloop (art. 35); De werknemer dient zijn keuze voor 31 december van het voorafgaande jaar kenbaar te maken.
3. De vakantiedagen genoemd in lid 2 kunnen ook in uren worden opgenomen. Bij opname in uren geldt dat 1 vakantiedag gelijk is aan 8 vakantie-uren.
4. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft in dat vakantiejaar onverminderd het in lid 2 bepaalde, voor elke maand dienstverband recht op een evenredig deel van de vakantiedagen of -uren.
5. Bij indiensttreding of bij beëindiging van het dienstverband wordt het aantal vakantiedagen pro-rata berekend en vastgesteld.
6. Indien de werknemer zijn werkzaamheden langer dan een maand niet heeft verricht, anders dan door arbeidsongeschiktheid en/of bijzonder verlof, wordt het aantal dagen of uren vakantie waarop een werknemer recht heeft naar evenredigheid verminderd.
Duur van de vakantie a. De medewerker verwerft per vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris op basis van het maandinkomen van 25 dagen of diensten op basis van een fulltime dienstverband.
b. De medewerker die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
Duur van de vakantie a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op wettelijke vakantie met behoud van maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uur.
b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5-ploegen- dienst is dit 35,5 uur.
c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per va- kantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bo- venwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar.
d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats.
e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld.
f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
Duur van de vakantie a. Iedere werknemer heeft per vakantiejaar recht op een aaneengesloten vakantie van 3 kalenderweken en 10 zgn. snipperdagen, welke niet aaneengesloten worden genoten, tenzij met toestemming van de werkgever.
b. Bovendien heeft de werknemer per vakantiejaar recht op de navolgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: bij 10 jaar onafgebroken dienstverband of de 40-jarige leeftijd: 1 dag bij 15 jaar onafgebroken dienstverband of de 45-jarige leeftijd: 2 dagen bij 20 jaar onafgebroken dienstverband of de 50-jarige leeftijd: 3 dagen bij 25 jaar onafgebroken dienstverband of de 55-jarige leeftijd: 4 dagen bij 30 jaar onafgebroken dienstverband of de 58-jarige leeftijd: 5 dagen. Deze vakantiedagen zijn niet cumulatief.
c. Werknemers die op 1 mei van enig kalenderjaar de 18-jarige leeftijd nog niet bereikt hebben, hebben over dat vakantiejaar recht op 4 extra vakantiedagen met behoud van maandinkomen. Deze extra dagen kunnen uitsluitend opgenomen worden in de periode van 1 september tot 1 mei, of in de Pinksterweek.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
Duur van de vakantie a) Per vol vakantiejaar dienstverband verwerven de werknemers onderstaande vakantiedagen (voor gedeelten van vakantiejaar naar evenredigheid berekend): Van deze verworven vakantiedagen dienen 20 dagen te worden aangemerkt als wettelijke vakantiedagen. De overige dagen dienen te worden aangemerkt als bovenwettelijke dagen. Werkzaam in dagdienst of 2-ploegendienst Werkzaam in 3-, 4- of 5-ploegendienst t/m 44 jaar 25 27 werkdagen of diensten bij 25-jarig 26 28 werkdagen of diensten dienstverband
Duur van de vakantie a. Iedere werknemer heeft een vakantierecht van 24 dagen of diensten per vakantiejaar. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op meer dan het totaal aantal vakantiedagen in het betreffende jaar.
b. Twee vakantieweken zullen aaneengesloten worden genoten, de overige gelden als snipperdagen. Voor zover voor een onderdeel/afdeling geen regeling wordt geaccordeerd met de bedrijfsleiding gelden de volgende bepalingen:
c. In de zogenaamde bloktijd mag de aaneengesloten vakantie niet meer bedragen dan 23, of mits het bedrijfsbelang dat mogelijk maakt, 26 kalenderdagen, inclusief de roostervrije dagen. De bloktijd zal worden vastgesteld door, bij de in de regio vastgestelde lagere schoolvakantie, zowel bij het begin als bij het eind daarvan 2 weken toe te voegen. Indien de aaneengesloten vakantie geheel of gedeeltelijk buiten bovengenoemde periode valt, is opname van 4 weken mogelijk, met inachtneming van hetgeen in de vorige alinea is bepaald.
d. Jeugdige werknemers, die op 1 juli de 19-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, ontvangen in dat jaar 3 vakantiedagen extra.
e. In de volgende gevallen wordt extra vakantie verleend: Leeftijd: 45 t/m 47 jaar: 1 vakantiedag extra 48 t/m 50 jaar: 2 vakantiedagen extra 51 t/m 53 jaar: 3 vakantiedagen extra 54 t/m 56 jaar: 4 vakantiedagen extra 57 t/m 59 jaar: 5 vakantiedagen extra 60 t/m 62 jaar: 6 vakantiedagen extra Vanaf 63 jaar: 7 vakantiedagen extra per jaar Bij een dienstverband van 25 of meer jaren worden 3 vakantiedagen extra toegekend. De werknemer kan slechts in aanmerking komen voor toekenning van extra vakantiedagen voor één van de hierboven genoemde gevallen.
Duur van de vakantie a. De werknemer werkzaam in dagdienst, 2-ploegendienst en 3-ploegendienst verwerft per vol vakantiejaar dienstverband (voor gedeelten naar evenredigheid berekend) recht op een vakantie met behoud van salaris van 20 dagen of diensten. Daar boven heeft de werknemer recht op bovenwettelijke dagen of diensten als volgt: - t/m 18 jaar : 6 dagen of diensten; - van 19 t/m 44 jaar : 5 dagen of diensten; - van 45 t/m 49 jaar : 6 dagen of diensten; - van 50 t/m 54 jaar : 7 dagen of diensten; - van 55 t/m 59 jaar : 8 dagen of diensten; - van 60 t/m 64 jaar : 9 dagen of diensten; - van 65 jaar en ouder : 10 dagen of diensten.
b. De werknemer werkzaam in 5-ploegendienst verwerft per vol vakantiejaar dienstverband (voor gedeelten naar evenredigheid berekend) recht op een vakantie met behoud van salaris van 20 diensten. Daar boven heeft de werknemer recht op bovenwettelijke diensten als volgt: - t/m 18 jaar : 4 diensten; - van 19 t/m 44 jaar : 3 diensten; - van 45 t/m 49 jaar : 4 diensten; - van 50 t/m 54 jaar : 5 diensten; - van 55 t/m 59 jaar : 6 diensten; - van 60 t/m 64 jaar : 7 diensten; - van 65 jaar en ouder : 8 dagen of diensten.
c. Voor toepassing van het onder a. en b. bepaalde is maatgevend de leeftijd die in het desbetreffende vakantiejaar wordt bereikt.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
Duur van de vakantie. Iedere werknemer heeft per vol vakantiejaar dat hij bij de werkgever in dienst is, recht op het hierna volgende aantal uren vakantie (acht uur per werkdag) met behoud van salaris werknemers jonger dan 35 jaar: 192 uur 24 dagen/wachten werknemers in de leeftijd van 35-39 jaar: 200 uur 25 dagen/wachten 40-44 jaar: 208 uur 26 dagen/wachten 45-49 jaar: 216 uur 27 dagen/wachten 50-54 jaar: 224 uur 28 dagen/wachten 55-59 jaar: 232 uur 29 dagen/wachten 60 jaar en ouder: 240 uur 30 dagen/wachten In afwijking van het voorafgaande heeft elke assistant manager per vol vakantiejaar recht op het hiernavolgende aantal dagen vakantie: werknemers jonger dan 35 jaar: 25 dagen werknemers in de leeftijd van: 35-39 jaar: 26 dagen 40-44 jaar: 27 dagen 45-49 jaar: 28 dagen 50-54 jaar: 29 dagen 55 jaar en ouder: 30 dagen De vakantierechten dienen te worden opgenomen in hele of halve dagen. In het algemeen zullen drie weken aaneengesloten vakantie worden opgenomen tenzij bedrijfstechnische of organisatorische redenen zich daartegen verzetten. De aaneengesloten vakantie zal echter in ieder geval twee weken bedragen. Voor werknemers die partieel leerplichtig zijn, wordt het recht op vakantie, voor iedere dag dat zij per week minder werken dan vijf met één vijfde verminderd.
Duur van de vakantie. 1. Elke werknemer die op 1 mei sedert 1 mei van het vorige jaar 12 maanden onafgebroken bij de werkgever werkzaam is geweest en 18 jaar of ouder is, heeft recht op 172,8 vakantie-uren.
2. De werknemer die op 1 mei de 18-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt zal in de gelegenheid worden gesteld in dat vakantiejaar, boven de onder sub 1 genoemde vakantierechten, 7,2 uur extra te genieten.
3. De werknemer die de 47-, 52-, 57- respectievelijk 62-jarige leeftijd heeft bereikt, heeft – in afwijking van de in lid 1 sub 1 van dit artikel genoemde vakantierechten – met ingang van de dag van het bereiken van bovengenoemde leeftijden recht op 180; 187,2; 201,6 respectievelijk 208,8 uren vakantie met behoud van loon. Een werknemer die gebruik maakt van de seniorenregeling van artikel 27a van deze CAO heeft recht op 201,6 uren vakantie met behoud van loon. De werknemer die voor 1 januari 2015 de 45-, 50-, 55- respectievelijk 60-jarige leeftijd heeft bereikt, heeft – in afwijking van het bovenstaande – met ingang van de dag van het bereiken van bovengenoemde leeftijden recht op 180; 187,2; 201,6 respectievelijk 208,8 uren vakantie met behoud van loon.
Duur van de vakantie. Iedere werknemer heeft per vol vakantiejaar dat hij bij de werkgever in dienst is, recht op het hierna volgende aantal uren vakantie met behoud van salaris, (te weten 20 wettelijke verlof dagen (160 uren) en de overige bovenwettelijke verlofdagen): op basis van een 8-urige werkdag werknemers jonger dan 35 jaar: 192 uur 24 dagen/wachten werknemers in de leeftijd van 35-39 jaar: 200 uur 25 dagen/wachten 40-44 jaar: 208 uur 26 dagen/wachten 45-49 jaar: 216 uur 27 dagen/wachten 50-54 jaar: 224 uur 28 dagen/wachten 55-59 jaar: 232 uur 29 dagen/wachten 60 jaar en ouder: 240 uur 30 dagen/wachten De vakantierechten dienen te worden opgenomen in hele of halve dagen. In het algemeen zullen 3 weken aaneengesloten vakantie worden opgenomen tenzij bedrijfstechnische of organisatorische redenen zich daartegen verzetten. De aaneengesloten vakantie zal echter in ieder geval 2 weken bedragen.