Overeenkomstig artikel 16.4.4 DABM moet de gewestelijke entiteit er bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete voor zorgen dat er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boete die op grond van die feiten worden opgelegd. Artikel 16.4.29 DABM preciseert dat de gewestelijke entiteit de hoogte van een geldboete moet afstemmen op de ernst van het milieumisdrijf en dat ook rekening wordt gehouden met de frequentie waarmee en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd. De gewestelijke entiteit beschikt ter zake over een ruime discretionaire bevoegdheid, hetgeen inhoudt dat de gewestelijke entiteit zowel de opportuniteit om al dan niet een bestuurlijke geldboete op te leggen apprecieert, alsook de hoogte van de op te leggen boete kan bepalen binnen de vork zoals voorzien in de decretale regelgeving. Gezien de ruime beslissingsruimte waarover de gewestelijke entiteit beschikt bij het bepalen van het boetebedrag, moet de bestreden beslissing op controleerbare wijze, en dus aan de hand van concrete elementen, doen blijken dat bij het bepalen van de sanctie daadwerkelijk rekening gehouden is met de waarderingscriteria bepaald in artikel 16.4.4 en 16.4.29 DABM. Om het College als controlerechter toe te laten zijn wettigheidstoets naar behoren te vervullen en te vermijden dat dit een dode letter wordt, dient de gewestelijke entiteit duidelijk en gemotiveerd aan te geven hoe deze criteria in rekening werden gebracht, en met name hoe de xxxxx xxx xx xxxxxx zich verhoudt tot het in aanmerking genomen basisbedrag, en op welke wijze eventuele boeteverhogende of boeteverlagende factoren op meetbare wijze dit basisbedrag hebben beïnvloed, om te komen tot de uiteindelijk opgelegde boete.
Overeenkomstig. Artikel 12 van de Prospectusverordening zal dit Prospectus geldig zijn tot 1 oktober 2025, mits het wordt aangevuld met enige aanvulling zoals vereist door Artikel 23 van de Prospectusverordening. De verplichting om dit Prospectus aan te vullen in geval van een belangrijke nieuwe factor, materiële vergissing of materiële onnauwkeurigheid is niet van toepassing wanneer het Prospectus niet langer geldig is. Dit Prospectus mag alleen worden gebruikt door de Emittent of enige financiële tussenpersoon die krachtens Richtlijn 2014/65/EU (zoals gewijzigd, “MiFID II”) gemachtigd is om publieke aanbiedingen te doen in België en het Groothertogdom Luxemburg (een “Erkende Aanbieder”) en die de toestemming van de Emittent heeft verkregen tot het einde van de Inschrijvingsperiode (onder voorbehoud van vervroegde beëindiging). Enige Erkende Xxxxxxxxx die overweegt dit Prospectus te gebruiken in verband met een toegelaten publiek aanbod is verplicht om, tijdens de Inschrijvingsperiode, op diens website te vermelden dat dit Prospectus wordt gebruikt voor een toegelaten publiek aanbod met toestemming van de Emittent en in overeenstemming met de relevante toepasselijke voorwaarden. Deze Obligaties zijn schuldinstrumenten die niet door zekerheden of garanties worden gedekt. Een belegging in de Obligaties houdt risico’s in. Door in te schrijven op de Obligaties lenen beleggers geld aan de Emittent die zich verbindt tot de betaling van interest op jaarbasis en om de hoofdsom van de Obligaties terug te betalen op de Vervaldag. In geval van faillissement van of wanprestatie door de Emittent bestaat er een risico dat de beleggers de aan hen verschuldigde bedragen niet terugkrijgen en dat zij het geheel of een deel van hun belegging verliezen. De Obligaties zijn structureel achtergesteld aan de huidige en toekomstige door zekerheden en niet door zekerheden gedekte schuld van de dochtervennootschappen, joint ventures en verbonden vennootschappen van de Emittent en genieten niet van een zekerheid of garantie, wat een impact kan hebben op de mogelijkheid van de Obligatiehouders om volledige of gedeeltelijke terugbetaling te krijgen met betrekking tot de Obligaties en om interestbetalingen onder de Obligaties te ontvangen in insolventiesituaties of gelijkaardige procedures. De Obligaties zijn vastrentende obligaties die blootgesteld zijn aan renterisico’s als gevolg van veranderingen in marktrentes en inflatie en enige investeringsbeslissing zou een evaluatie van rentevoeten moeten in...
Overeenkomstig artikel 5.2.1 Vlaamse codex ruimtelijke ordening, vermeldt en infor- meert de notaris:
Overeenkomstig artikel 11.2 ARBIT geldt in beginsel een periode van 14 dagen waarbinnen Opdrachtgever aan Wederpartij dient aan te geven of hij de Prestatie Accepteert (cursief 14 dagen ingevuld in de tabel). Partijen kunnen bij de Nadere overeenkomst afwijken van deze 14 dagentermijn door opname van een andere termijn in de daarvoor bestemde kolom.
Overeenkomstig artikel 16.4.4 DABM moet de gewestelijke entiteit er bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete voor zorgen dat geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boete die op grond van die feiten opgelegd wordt. Gezien de discretionaire beslissingsruimte waarover de gewestelijke entiteit beschikt bij het bepalen van het boetebedrag, kan er van een schending van het proportionaliteitsbeginsel slechts sprake zijn als de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing gemaakt heeft van de decretale waarderingscriteria tot bepaling van het boetebedrag. De verzoekende partij onderbouwt niet met concrete elementen waarom zij van oordeel is dat de opgelegde boete kennelijk onredelijk is ten aanzien van de feiten die aan het milieumisdrijf ten grondslag liggen. Het louter gegeven dat de verzoekende partij er een andere mening op nahoudt, doet hieraan geen afbreuk. Mede in het licht van wat hierna volgt met betrekking tot de waarderingscriteria zoals omschreven in artikel 16.4.29 DABM, is er naar het oordeel van het College geen aanleiding om aan te nemen dat het bedrag van de opgelegde boete in een kennelijke wanverhouding staat tot de feiten die eraan ten grondslag liggen.
Overeenkomstig. Artikel L 213-1 van de Franse consumentenwetgeving zorgt de Aanbieder ervoor dat de overeenkomst gedurende tien jaar wordt bewaard en zal hij deze op verzoek aan de Gebruiker verstrekken. "
Overeenkomstig. Artikel 10 lid 4 van deze algemene voorwaarden geeft Xxxxxxxxxxx U.B.S. geen garantie voor kleine afwijkingen/fouten. Zij kan aldus niet garanderen dat alle zaken identiek zijn.
Overeenkomstig. Artikel 10, lid 2 van de Wet op verenigingen en stichtingen hebben alleen de werkende leden inzagerecht in het ledenregister, de notulen van de Algemene Vergadering en van de Raad van Bestuur en van alle boekhoudkundige stukken van de Vereniging.
Overeenkomstig. Artikel 21 van het Koninklijk Besluit van 8 november 1989 en Artikel 29 (S) 1 van het Koninklijk Besluit nr. 185 van 9 juli 1935 is het door deze artikelen voorgeschreven kennisgeving gepubliceerd in de pers. In geval van interpretatieverschillen tussen de Nederlandse en de Franse versie van dit prospectus, heeft de Franse versie voorrang. Wettelijk Stelsel Huidig Bod is de uitbreiding naar Belgie, van het Amerikaanse bod dat door Amerikaans recht wordt beheerst. Dit Bod verschilt in een bepaald aantal punten van het Koninklijk Besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen, in het bijzonder met betrekking tot de rol van de vennootschap die door een bod wordt beoogd en de voorwaarden aan dewelke een openbaar overnamebod kan worden onderworpen.
Overeenkomstig. Artikel 59 van het Wetboek Inkomstenbelastingen, mag het pensioen voortvloeiende uit het sectorale pensioenstelsel, winstdeling inbegrepen, vermeerderd met: − het wettelijk pensioen naar aanleiding van de pensionering; − de andere buitenwettelijke uitkeringen van dezelfde aard, doch met uitzondering van de individuele levensverzekering en het pensioensparen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan 80 % van de laatste normale bruto jaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepactiviteit. De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld. De laatste normale bruto jaarbezoldiging is de bruto jaarbezoldiging die, gelet op de vorige bezoldigingen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd gedurende het laatste jaar vóór zijn op pensioenstelling waarin hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. Bij wijziging van deze fiscale bepalingen, zullen de nieuwe wettelijke bepalingen terzake van toepassing zijn.