Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid Voorbeeldclausules

Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 8.1 Een Deelnemer die recht heeft op voortzetting pensioenopbouw bij (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in III.3 van het Excedent Pensioenreglement, heeft gedurende de periode van Arbeidsongeschiktheid recht op (gedeeltelijke) voortzetting van de opbouw van het Netto kapitaal door inleg van een netto premie overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke premiestaffel als bedoeld in Bijlage IA vermenigvuldigd met de onderstaande staffel rekening houdend met het bepaalde in 8.4. De premies voor het Netto partner- en Netto wezenpensioen bij overlijden voor Pensioeningangsdatum worden eveneens voortgezet.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 1. Bij de start van uw deelname kunt u ervoor kiezen om premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid wel of niet mee te verzekeren. 2. Kiest u voor het meeverzekeren van premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid? Dan: • wordt de basispremie zoals vermeld in de tabel van artikel 18.6.2 lid 1 met 7,0% verhoogd; en • zijn hierop de voorwaarden van artikel 2.10 of artikel 3.8 van toepassing. 3. U kunt de dekking wijzigen met ingang van de eerst volgende PRIS-periode. Hiertoe moet u een verzoek indienen bij het fonds. Dient u tijdens de looptijd van uw uitkering een verzoek in om uw dekking uit te breiden? Dan kan het fonds de acceptatie van uw verzoek afhankelijk stellen van de uitslag van een geneeskundig onderzoek.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 1. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer op de eerste ziektedag deelnemer was en vervolgens arbeidsongeschikt wordt, zal vanaf het moment dat de (gewezen) deelnemer arbeidsongeschikt wordt tot het moment dat de arbeidsongeschiktheid eindigt, maar uiterlijk tot de pensioenrichtleeftijd, zijn pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 8 worden voortgezet, echter zonder dat hiervoor premie is verschuldigd. Ook artikel 13 blijft zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt van toepassing zonder dat daarvoor premie verschuldigd is. In afwijking van artikel 8 en artikel 13 wordt de pensioenopbouwgrondslag dan vastgesteld op basis van het referentiesalaris zoals omschreven in lid 2. In afwijking van artikel 8 vindt er een jaarlijkse inkoop plaats conform lid 2. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal vanaf dat moment de pensioenopbouw gedeeltelijk plaatsvinden zonder dat er voor dat betreffende deel van de pensioenopbouw een premie is verschuldigd. Artikel 13 is dan eveneens gedeeltelijk van toepassing zonder dat voor dat betreffende deel premie verschuldigd is. Dit gedeelte komt overeen met de mate van premievrije voortzetting die uit lid 3 volgt. Voor dat gedeelte van de pensioenopbouwgrondslag wordt een referentiesalaris gehanteerd zoals beschreven in lid 2 en vindt de inkoop plaats zoals beschreven in lid 2. In geval de deelnemer bij aanvang van de deelneming gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, vindt de voornoemde premievrije voortzetting plaats indien en voor zover er sprake is van een toename van de mate van arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de mate van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de deelneming. 2. Het referentiesalaris is gelijk aan het conform artikel 6 vastgestelde jaarsalaris per 1 januari direct voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer arbeidsongeschikt is verklaard. 3. De pensioenopbouwgrondslag wordt vastgesteld volgens artikel 6. De pensioenopbouwgrond-slag kan jaarlijks door het bestuur worden aangepast overeenkomstig artikel 10 lid 1. 4. De premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid vindt plaats op basis van de jaarlijkse beoogde inkoop van ouderdomspensioen en partnerpensioen overeenkomstig artikel 8 lid 5. Het wezenpensioen bedraagt 20% van dit partnerpensioen. 5. Indien een (gewezen) deelnemer in aanmerking komt voor een gedeeltelijke premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en daarnaast zijn restverdiencapaciteit bij de aangesloten onderneming benut, zal voor het actieve gedeelte worden gehandeld als...
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 1. Gedurende de tijd dat een (gewezen) deelnemer recht heeft op een tijdens de deelneming ingegane uitkering op grond van de WIA, heeft hij recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in de Middelloonregeling. De premievrije voortzetting van de pensioenopbouw uit hoofde van de Middelloonregeling bedraagt bij een arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA van: 80% of meer : 100%; 65% - 80% : 72,5 %; 55% - 65% : 60%; 45% - 55% : 50%; 35% - 45% : 40%. De mate van arbeidsongeschiktheid zal worden vastgesteld op de voor de (gewezen) deelnemer geldende mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA. Bij de vaststelling van de voortgezette pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en het laatst vastgestelde pensioengevend salaris, zoals bepaald in artikel 5, lid 6. De premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wordt conform de bepalingen uit dit reglement vastgesteld. Wijzigingen in het pensioenreglement na aanvang van de arbeidsongeschiktheid zijn ook van toepassing op de premievrije voortzetting uit hoofde van dit artikel. 2. Onder premievrije voortzetting dient te worden verstaan het recht op premievrije opbouw van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen uitgaande van de laatst geldende pensioengrondslag. Tevens wordt de risicodekking van het tijdelijk partnerpensioen voortgezet. 3. Bij een verlaging of verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA van een deelnemer tijdens het dienstverband met de werkgever, wordt de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, opnieuw vastgesteld. Indien de deelnemer na beëindiging van het dienstverband met een aangesloten onderneming in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse ingevolge de WIA wordt ingedeeld, wordt de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw overeenkomstig het bepaalde in dit artikel opnieuw vastgesteld. Een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA voor een gewezen deelnemer zal niet leiden tot herziening van de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, tenzij het arbeidsongeschiktheidspercentage op grond van de WIA met terugwerkende kracht vanaf de ingangsdatum wordt verhoogd. 4. Een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw kan er niet toe leiden dat de premievrije voortzetting en de opbouw over het in het kalenderjaar verworven inkomen tezamen uitgaat boven 100% van de pensioengrondslag. 5. De bepalingen uit lid 1 tot en met li...
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. Ingeval van gehele of gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid wordt afhankelijk van de mate van Arbeidsongeschiktheid het beschikbaar stellen van de premie voor de vorming van een pensioenkapitaal geheel of gedeeltelijk voortgezet overeenkomstig onderstaande tabel. De mate van premievrije voortzetting wordt gemaximeerd op de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals die geldt bij het einde van de (resterende) dienstbetrekking. De aanspraak op partnerpensioen en xxxxxxxxxxxxx xxxxxxx XX.0 wordt eveneens premievrij voortgezet rekening houdend met de mate van Arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, zoals die geldt bij het einde van de (resterende) dienstbetrekking. mate van Arbeidsongeschiktheid beschikbaar stellen voor (in %) 80% of meer: 100,0 65% tot 80% 72,5 55% tot 65% 60,0 45% tot 55% 50,0 35% tot 45% 40,0 25% tot 35% 30,0 15% tot 25% 20,0 <15% 0,0 Bij vermindering van de mate van Arbeidsongeschiktheid zal de beschikbare premie en de aanspraken voor nabestaanden naar rato van de mindere mate van Arbeidsongeschiktheid worden verlaagd. Met dien verstande dat bij een mate van Arbeidsongeschiktheid van minder dan 15% het deelnemerschap eindigt en het bepaalde in II.6.1 van overeenkomstige toepassing is. Vermeerdering van de mate van Arbeidsongeschiktheid zal niet tot herziening leiden.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 12.1.1 In geval van Arbeidsongeschiktheid, mits die niet het gevolg is van ziekte die bestond op het moment van aanvang van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2.2, heeft een Deelnemer recht op premievrije voortzetting van netto pensioenopbouw overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke netto premiestaffel als bedoeld in artikel 4. Voor de premievrije voortzetting van de netto pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid is de Deelnemer geen netto pensioenpremie verschuldigd.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. 12.3.1 Een Deelnemer die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in artikel 12.1, heeft gedurende de periode van Arbeidsongeschiktheid recht op voortzetting van de opbouw van het pensioenbeleggingssaldo overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke premiestaffel als bedoeld in artikel 4. 12.3.2 De voortzetting van de opbouw van het pensioenbeleggingssaldo gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de Deelnemer arbeidsongeschikt is geworden, maar niet eerder dan de dag waarop de betrokkene bij de Werkgever (gedeeltelijk) met ontslag is gegaan. De voortzetting van de pensioenopbouw eindigt op de laatste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt, dan wel op de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid ingeval het arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 35% daalt, of in geval van eerder overlijden van de Deelnemer, tot en met de laatste dag van de maand waarin de Deelnemer is overleden.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid artikel 17 Voortzetting tijdens onbetaald verlof

Related to Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid

  • Arbeidsongeschiktheid 1. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbodienst en Arbowet en enig bedrijfsreglement, worden bepaald en/of uitgeoefend. 2. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid niet verricht, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever, controle- en re-integratievoorschriften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de Arbodienst. 3. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer in beginsel recht op een uitkering van 100 procent van het voor hem geldende brutoloon gedurende 52 weken, gevolgd door een nieuwe periode van 52 weken met een uitkering van 70 procent over het voor hem geldende brutoloon. Indien het bedrag dat op grond van dit lid wordt doorbetaald aan de werknemer lager zou zijn dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op grond van artikel 7:629 BW, dan moet voor de doorbetaling worden uitgegaan van het laatstgenoemde bedrag. 4. In enig kalenderjaar wordt op de uitkering bij arbeidsongeschiktheid, met inachtneming van het Wettelijk Minimumloon, per ziekmelding de aftrek van een aantal wachtdagen toegepast. Het aantal wachtdagen dat wordt afgetrokken bedraagt vanaf de eerste ziekmelding 1 wachtdag, met een maximum van 2 wachtdagen per kalenderjaar. 5. In het geval van opeenvolgende ziekmeldingen wordt de aftrek van een aantal wachtdagen, met inachtneming van een onderbreking van minder dan vier weken en voor zover er sprake is van hetzelfde ziektegeval, niet opnieuw toegepast. Indien de werknemer niet voldoet aan de voor hem geldende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, heeft de werkgever het recht de uitkering te verlagen tot 70 procent van het brutoloon.