Common use of Bijzonder partnerpensioen Clause in Contracts

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.

Appears in 3 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In De gewezen partner heeft in geval van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding ontstaat voor van tafel en bed, dan wel beëindiging van de registratie van de partnerrelatie aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Tenzij artikel 11 van toepassing is, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het premievrije partnerpensioen op het moment van de scheiding. Dit is het premievrije partnerpensioen dat zou bestaan als de deelneming op de scheidingsdatum zou zijn geëindigd, inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 32. Bij meerdere scheidingen worden alle eerdere vastgestelde aanspraken op bijzonder partnerpensioen inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 32 overeenkomstig het in artikel 6 lid 2 bepaalde in mindering gebracht op het in de vorige volzin bedoelde premievrije partnerpensioen. 2. Geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen krachtens dit artikel heeft degene die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot conversie van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 23. 3. Aan de gewezen partner een recht van de deelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen onder aftrek wordt een bewijs van een eventueel al eerder toegekend deze aanspraak uitgereikt. 4. Het bijzonder partnerpensioen. Indien partnerpensioen gaat in op eerste dag van de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat maand, waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt . Het eindigt op de vermindering niet plaats c.q. wordt laatste dag van de vermindering ongedaan gemaaktmaand waarin de gewezen partner overlijdt. 25. De gewezen partner krijgt heeft na een zodanige scheiding geen aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, omschreven in dit artikel indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als en de gewezen (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op voorwaarden in verband met de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden partnerrelatie of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. Dit onder de voorwaarde dat het fonds instemt met deze afspraak en zich bereid heeft verklaard om een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 6. De overeenkomst is slechts geldig indien gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan de overeenkomst een verklaring eerdere of latere partner van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Dit onder de voorwaarde dat de vervreemding bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 7. Indien de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter e, sub III anders dan door overlijden van de deelnemer wordt beëindigd, is de in de voorafgaande leden beschreven regeling betreffende toekenning van bijzonder partnerpensioen van overeenkomstige toepassing. Dit onder voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in lid 7. 8. Na beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter e, sub III anders dan door overlijden van de deelnemer, verkrijgt de gewezen partner als bedoeld in het vorige lid een recht op bijzonder partnerpensioen nadat aan het fonds een van de hieronder genoemde stukken door een of beide partners zijn overgelegd: a. een kopie van het aangetekende schrijven van één van de partners aan een notaris dan wel andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëindigd; of b. een gezamenlijke verklaring aan het fonds waarin beide partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 9. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt als einde van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter e, sub III aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van de gezamenlijke verklaring van beide partners waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien naar het oordeel van het fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de inschrijving van de deelnemer en zijn gewezen partner op hetzelfde adres is geëindigd.

Appears in 3 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. (1. In geval ) Een aanspraak op bijzonder partnerpensioen komt, behoudens het bepaalde in artikel 12 van scheiding ontstaat voor dit pensioenreglement, toe aan de gewezen partner van een: a. (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wiens huwelijk met die partner na 9 mei 1973 is beëindigd door echtscheiding; x. xxxxxxxxx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wiens geregistreerde partnerschap na 1 januari 1998 is beëindigd; x. xxxxxxxxx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde die voor de verzekering van partnerpensioen door het bestuur, na aanmelding, was toegelaten en wiens gezamenlijke huishouding met die partner nadien niet meer aan de door het bestuur gestelde voorwaarden voldoet doordat de inschrijving op hetzelfde adres is beëindigd. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is de aanspraak op partnerpensioen die is verworven: a. in het geval van scheiding: op de datum waarop het einde van het huwelijk dan wel op de datum waarop de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand; b. in het geval het een recht gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 1 sub j onder III van dit pensioenreglement betreft: op de datum waarop niet meer aan de door het bestuur gestelde voorwaarden wordt voldaan. Een aan (een) eventuele andere gewezen partner(s) toekomende aanspraak op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend wordt op het volgens dit lid vastgestelde bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere partnerpensioen in mindering gebracht. (2) De gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat ontvangt een opgave van de in het vorige lid bedoelde aanspraak en informatie over de toeslagverlening. Bij overlijden van de gewezen partner vervalt de aanspraak op bijzonder partnerpensioen aan het fonds. (3) Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdten de (gewezen) partner, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als door het fonds voorgeschreven wijze anders overeenkomen of de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregenrechter bij de beschikking inzake scheiding op hun gemeenschappelijk verzoek anders heeft beslist, indien op een en ander mits het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner bestuur zich vooraf bereid heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is verklaard een uit de die afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door . (4) Het bijzonder partnerpensioen gaat, na overlijden van de stichting in rekening gebracht aan gewezen partner voor de pensioendatum, weer onderdeel uitmaken van de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdedeelnemer.

Appears in 2 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval van scheiding ontstaat voor Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxx heeft de gewezen partner Partner aanspraak op een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer, de Gewezen deelnemer respectievelijk de Gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de gewezen partner krijgt een zodanige Partner. 3. Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van Partnerpensioen die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd verkregen indien het deelnemerschap op de Scheidingsdatum anders dan door overlijden of was geëindigd. Wanneer de Scheiding plaatsvindt nadat het bereiken deelnemerschap reeds is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan de aanspraak op Partnerpensioen die bij het einde van de pensioengerechtigde leeftijd. 3deelneming is verkregen. Indien Het bijzonder partnerpensioen wordt vermeerderd met de scheiding plaatsvindt na toeslagen als bedoeld in Artikel 24 en verminderd met de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen kortingen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakbedoeld in Artikel 8. 4. Het bepaalde in het eerste de leden 1 tot en tweede lid van dit artikel met 3 vindt geen toepassing op de gewezen Partner van de Gewezen deelnemer waarvan de Partnerrelatie na het einde van het deelnemerschap is aangevangen en het deelnemerschap is geëindigd vóór 1 januari 2022. 5. Het bepaalde in de leden1 tot en met 3 vindt geen toepassing, indien de partners Deelnemer, de Gewezen deelnemer respectievelijk de Gepensioneerde en de (gewezen) Partner bij huwelijkse voorwaarden, partnerschap voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding Scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het Fonds is gehecht gehecht, waarin het Fonds verklaart dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 6. De stichting kan Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in de leden 1, 2 of 3 heeft het recht dit te vervreemden aan een dergelijk geval een afwijkende premie en/eerdere of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door latere partner van de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het Fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; en b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte. 7. Na overlijden van een gewezen Partner voordat het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in de leden 1, 2 of 3 is ingegaan, wordt het bijzonder partnerpensioen toegevoegd aan het Partnerpensioen van de Deelnemer of Gewezen deelnemer.

Appears in 2 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien de deelnemer na de aanvang van scheiding ontstaat zijn deelneming één of meermalen gehuwd is geweest en/of één of meermalen een in de registers van de Burgerlijke Stand geregistreerd partnerschap is aangegaan gelden met betrekking tot het bijzondere partnerpensioen en het bedrag van het jaarlijkse partnerpensioen de volgende bepalingen. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen en op partnerpensioen wordt de deelnemingsperiode (worden de deelnemingsperioden) van de deelnemer gesplitst en wel zodanig dat: a. aan de eerste gewezen partner wordt toegerekend het deel gelegen vóór de datum, waarop het huwelijk met de deelnemer is beëindigd, danwel het geregistreerd partnerschap is beëindigd; b. aan een volgende gewezen partner wordt toegerekend het deel gelegen vóór de datum, waarop het huwelijk, danwel het geregistreerd partnerschap met de deelnemer is beëindigd, onder aftrek van het deel dat reeds is toegerekend aan de vorige gewezen partner(s) van de deelnemer; 3. Het jaarlijkse bijzondere partnerpensioen van een gewezen partner bedraagt 70% van het jaarlijks ouderdomspensioen bedoeld in artikel 16, tweede lid, met inbegrip van de daarop volgens artikel 13 verleende verhogingen, voor zover dit betrekking heeft op het deel van de deelnemingsperiode(n), dat volgens het tweede lid aan haar/hem wordt toegerekend. 4. Geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen krachtens dit artikel heeft degene die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot conversie van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 39, vijfde lid. 5. Aan de gewezen partner van de deelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen wordt een bewijs van deze aanspraak uitgereikt. 6. De gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen latere partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Dit onder de voorwaarde dat de vervreemding onherroepelijk is, bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 7. Indien de relatie met een niet-geregistreerde partner xxxxxx dan door overlijden van de deelnemer wordt beëindigd, is de in de voorafgaande leden beschreven regeling betreffende toekenning van bijzonder partnerpensioen van overeenkomstige toepassing. Dit onder voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in lid 8 van dit artikel. 8. Het einde van de partnerrelatie moet binnen twee jaar na het eindigen ervan aan het fonds worden gemeld, door: a. overlegging van een kopie van het aangetekende schrijven van één van de partners aan een notaris dan wel de andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëindigd, of b. een gezamenlijke verklaring aan het fonds waarin partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 9. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt als einde van de relatie met een niet-geregistreerde partner aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van de gezamenlijke verklaring waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien naar het oordeel van het fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de inschrijving van de deelnemer en zijn gewezen partner op hetzelfde adres is geëindigd.

Appears in 2 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap dan wel de partnerrelatie als genoemd in het partnerbegrip sub c zoals opgenomen in artikel 1, van scheiding ontstaat voor de gewezen Deelnemer wordt beëindigd door Xxxxxxxxx dan wel ingeval van beëindiging van de partnerrelatie, verkrijgt de Gewezen partner een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan het partnerpensioen dat de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner Deelnemer zou hebben verkregen, verkregen indien op het tijdstip moment van scheiding Scheiding dan wel beëindiging van de deelneming partnerrelatie het deelnemerschap zou zijn worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijdPensioendatum. 2. Indien het huwelijk dan wel het geregistreerd partnerschap, dan wel de partnerrelatie als genoemd in het partnerbegrip sub c zoals opgenomen in artikel 1 van de Gewezen deelnemer of Gepensioneerde wordt beëindigd door Xxxxxxxxx dan wel verbreking van de partnerrelatie, verkrijgt de Gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het premievrije partnerpensioen. 3. Indien Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als: a. het huwelijk eindigt door overlijden of vermissing; b. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, vermissing of door omzetting in een huwelijk; c. de scheiding plaatsvindt na gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner als waarmee de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakgezamenlijke huishouding werd gevoerd. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid Bij de toepassing van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij wordt rekening gehouden met een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst eventueel eerdere afsplitsing van een verklaring bijzonder partnerpensioen ten behoeve van een andere Gewezen partner van de stichting is gehecht dat (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde. 5. Indien de Gewezen partner voor de Pensioeningangsdatum overlijdt voordat de (Gewezen) Deelnemer overlijdt, maakt de aanspraak op het bereid is een bijzonder partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Gewezen partner weer deel uit van de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekkenPensioenaanspraken van de (Gewezen) Deelnemer. De stichting kan Dit bijzonder partnerpensioen wordt daardoor weer omgezet in een dergelijk geval regulier partnerpensioen als bedoeld in artikel 7. 6. Voor een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door Gewezen deelnemer geldt de stichting bepaling alleen indien er geen sprake is geweest van Waardeoverdracht van de Pensioenaanspraken als bedoeld in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdeartikel 22.

Appears in 2 contracts

Samples: Middelloonregeling, Middelloonregeling

Bijzonder partnerpensioen. 1. In De gewezen partner heeft in geval van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding ontstaat voor van tafel en bed, dan wel beëindiging van de registratie van de partnerrelatie aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Tenzij artikel 4.2 van toepassing is, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het premievrije partnerpensioen op het moment van de scheiding. Dit is het premievrije partnerpensioen dat zou bestaan als de deelneming op de scheidingsdatum zou zijn geëindigd, inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 10.1. Bij meerdere scheidingen worden alle eerdere vastgestelde aanspraken op bijzonder partnerpensioen inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 10.1 overeenkomstig het in artikel 5.1 lid 1 bepaalde in mindering gebracht op het in de vorige volzin bedoelde premievrije partnerpensioen. 2. Geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen krachtens dit artikel heeft degene die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot conversie van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.2. 3. Aan de gewezen partner een recht van de deelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen onder aftrek wordt een bewijs van een eventueel al eerder toegekend deze aanspraak uitgereikt. 4. Het bijzonder partnerpensioen. Indien partnerpensioen gaat in op eerste dag van de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat maand, waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt . Het eindigt op de vermindering niet plaats c.q. wordt laatste dag van de vermindering ongedaan gemaaktmaand waarin de gewezen partner overlijdt. 25. De gewezen partner krijgt met een zodanige aanspraak recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden eerdere of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen latere partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Dit onder de voorwaarde dat de vervreemding bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 6. Indien de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter d, sub III anders dan door overlijden van de deelnemer wordt beëindigd, is de in de voorafgaande leden beschreven regeling betreffende toekenning van bijzonder partnerpensioen van overeenkomstige toepassing. Dit onder voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in lid 7. 7. Na beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter d, sub III anders dan door overlijden van de deelnemer, verkrijgt de gewezen partner als bedoeld in het vorige lid een recht op bijzonder partnerpensioen nadat aan het fonds een van de hieronder genoemde stukken door een of beide partners zijn overgelegd: a. een kopie van het aangetekende schrijven van één van de partners aan een notaris dan wel andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëinidigd; of b. een gezamenlijke verklaring aan het fonds waarin beide partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 8. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt als einde van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2 letter d, sub III aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van de gezamenlijke verklaring van beide partners waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien naar het oordeel van het fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de inschrijving van de deelnemer en zijn gewezen partner op hetzelfde adres is geëindigd.

Appears in 2 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval 1 De ex-partner van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht deelnemer krijgt op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige scheidingsdatum aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan partnerpensioen dat de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, verkregen indien op de scheidingsdatum het tijdstip van scheiding de deelneming deelnemerschap zou zijn worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijdpensioendatum. 3. 2 Indien op de scheiding plaatsvindt na scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de ex- partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat is vastgesteld op de dag van beëindiging van het deelnemerschap deelnemerschap, vermeerderd met de eventueel nadien toegekende toeslagen als bedoeld in artikel 26. 3 Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de dag volgend op die van het overlijden van de werknemer dan wel (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden een gepensioneerde betreft gaat het bijzonder partnerpensioen in afwijking van het voorgaande in op of na de pensioendatum eerste dag van de gepensioneerdemaand volgend op de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de maand waarin de ex-partner overlijdt. 4 Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als: a. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, verkrijgt vermissing of door omzetting in een huwelijk; b. de gewezen gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als waarmee de gewezen gezamenlijke huishouding werd gevoerd; x. xx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen en de partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding scheiding, beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van de gezamenlijke huishouding, anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het fonds is gehecht dat het zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekken. . 5 De stichting kan in ex-partner heeft het recht een dergelijk geval aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door andere (ex-)partner van de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval 1 De ex-partner van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht deelnemer krijgt op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige scheidingsdatum aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan partnerpensioen dat de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, verkregen indien op de scheidingsdatum het tijdstip van scheiding de deelneming deelnemerschap zou zijn worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijdpensioendatum. 3. 2 Indien op de scheiding plaatsvindt na scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de ex- partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat is vastgesteld op de dag van beëindiging van het deelnemerschap deelnemerschap, vermeerderd met de eventueel nadien toegekende toeslagen als bedoeld in artikel 26. 3 Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de dag volgend op die van het overlijden van de werknemer dan wel (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden een gepensioneerde betreft gaat het bijzonder partnerpensioen in afwijking van het voorgaande in op of na de pensioendatum eerste dag van de gepensioneerdemaand volgend op de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het bijzonder partner- pensioen wordt uitbetaald tot en met de maand waarin de ex-partner overlijdt. 4 Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als: x. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, verkrijgt vermissing of door omzetting in een huwelijk; b. de gewezen gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als waarmee de gewezen gezamenlijke huishouding werd gevoerd; x. xx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen en de partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding scheiding, beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van de gezamenlijke huishouding, anders overeenkomen. De overeenkomst overeen- komst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het fonds is gehecht dat het zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekken. . 5 De stichting kan in ex-partner heeft het recht een dergelijk geval aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door andere (ex-)partner van de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval De partner van scheiding ontstaat voor wie het partnerschap met de gewezen partner deelnemer tijdens het deelnemerschap eindigt door scheiding, verkrijgt op de datum van inschrijving dan wel vastlegging van de scheiding, een recht zodanig op naam gestelde premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen, als de deelnemer zou hebben verkregen indien op deze datum het deelnemerschap zou zijn beëindigd vóór de pensioenrichtdatum ingevolge artikel 2, lid 3. Het bijzonder partnerpensioen onder aftrek wordt daarbij vastgesteld krachtens artikel 7, lid 1 met inachtneming van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakthet in artikel 21 bepaalde. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als Indien de deelnemer ten behoeve inschrijving dan wel vastlegging van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerdedeelnemerschap, verkrijgt de partner van wie het partnerschap met de gewezen partner deelnemer of gepensioneerde eindigt door scheiding, een zodanige zodanig op naam gestelde premievrije aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen bijzonder partnerpensioen, als gedurende het deelnemerschap door de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft is verkregen bij het eindigen beëindigen van die deelneming het deelnemerschap. Op de aldus vastgestelde premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen is artikel 24 overeenkomstig van toepassing. 3. Indien de pensioendatum van de (gewezen) deelnemer wordt vervroegd waardoor het ouderdomspensioen wordt verlaagd, is dit niet van invloed op het aan de gewezen partner toekomende deel van het bijzonder partnerpensioen. 4. Bij hertrouwen, verzoening van partijen na scheiding van tafel en bed of opnieuw registreren van het partnerschap met dezelfde partner, dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan bij (voor)overlijden van de gewezen partner van de deelnemer(gewezen) deelnemer komt de aanspraak op bijzonder partnerpensioen ingevolge dit artikel weer ten goede aan de (gewezen) deelnemer dan wel, gewezen indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overleden is, aan de partner met wie de (gewezen) deelnemer ten tijde van zijn overlijden gehuwd is, dan wel een bewijs van diens aanspraakgeregistreerd partnerschap is aangegaan. 45. Het bepaalde in Indien en voor zover hoofdstuk IV op het eerste en tweede (restant) bijzonder partnerpensioen van toepassing is, wordt ingeval lid 4 van dit artikel toepassing is, het weer ten goede van de (gewezen) deelnemer komende partnerpensioen op dezelfde wijze omgezet in een hoger ouderdomspensioen. 6. Het hiervoor bepaalde vindt geen toepassing indien de partners partijen bij huwelijkse voorwaarden, dan wel voorwaarden bij geregistreerd partnerschap of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders overeenkomenzijn overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting Stichting is gehecht gehecht, dat het deze bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 7. Bij enige ingang van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, zoals omschreven in artikel 3 lid 5 en vastgesteld krachtens artikel 7, waarbij artikel 21 overeenkomstig van toepassing is, worden deze pensioenaanspraken met de ingevolge dit artikel één of meerdere malen vastgestelde aanspraak op bijzonder partnerpensioen verminderd, dit laatste vermeerderd met de daarover verleende verhogingen ingevolge artikel 24. 8. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellenbij de ontbinding van het partnerschap betrokken partijen zullen daarvan terstond schriftelijk mededeling doen aan de Stichting, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. 9. De eventuele extra premie wordt door Stichting verstrekt aan de stichting in rekening gebracht aan gewezen partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdeeen bewijs van diens aanspraak op bijzonder partnerpensioen en de overige informatie die op grond van de Pensioenwet verstrekt dient te worden. De (gewezen) deelnemer ontvangt hiervan een afschrift.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval 1 De Ex-partner van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht Deelnemer krijgt op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige Scheidingsdatum aanspraak op een premievrij levenslang Bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan partnerpensioen dat de Deelnemer zou hebben verkregen indien op de Scheidingsdatum het deelnemerschap zou worden beëindigd anders dan door pensionering, overlijden of xxxxxx. 2 Indien op de Scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de Ex-partner van de Gewezen deelnemer of Gepensioneerde aanspraak op een Bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partner- pensioen dat ten behoeve van die gewezen Ex-partner zou hebben verkregen, indien is vastgesteld op het tijdstip de dag van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap respectievelijk op de Pensioendatum, vermeerderd met eventueel nadien toegekende toeslagen op grond van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige artikel 23 lid 2. Er bestaat geen aanspraak op een premievrij levenslang Bijzonder partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemerpartnerpensioen volledig is geruild voor ouderdomspensioen, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakzoals beschreven in artikel 13 lid 1. 4. 3 Het bepaalde in het eerste de leden 1 en tweede lid van dit artikel 2 vindt geen toepassing indien de partners (Gewezen) deelnemer of de Gepensioneerde en de Ex-partner dit bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding dan wel beëindiging van de gezamenlijke huishouding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het DEPF is gehecht dat het zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekken. . 4 De stichting kan in Ex-partner heeft het recht een dergelijk geval aanspraak op Bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een afwijkende premie andere (Ex-)partner van de overleden (Gewezen) deelnemer, mits: a. het DEPF, na advies van de Werkgever en het Pensioencomité, bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie c. dit wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdeovereengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement Middelloonregeling

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde na de aanvang van scheiding ontstaat voor zijn deelneming één of meermalen gehuwd is geweest en/of een (niet) geregistreerd partnerschap is aangegaan, gelden met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen de volgende bepalingen. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen en op partnerpensioen wordt de aanspraak op partnerpensioen van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde gesplitst op de volgende wijze: a. aan de gewezen partner een recht op bijzonder partnerpensioen wordt toegerekend het deel opgebouwd tot de datum waarop het huwelijk of het (niet) geregistreerd partnerschap is beëindigd; b. aan de volgende gewezen partner(s) wordt toegekend het deel opgebouwd tot de datum, waarop het huwelijk of het (niet) geregistreerd partnerschap met de deelnemer is beëindigd, onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner het deel dat reeds is overleden of overlijdt vóórdat toegekend aan de vorige gewezen partner(s) van de deelnemer; c. aan de partner wordt toegerekend het resterende deel van het partnerpensioen. 3. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt . Het bijzonder partnerpensioen eindigt op de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken laatste dag van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt maand waarin de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakoverlijdt. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdegepensioneerde en de gewezen partner kunnen anders overeenkomen dan het bepaalde in dit artikel: a. bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij notariële akte in verband met het niet geregistreerd partnerschap; dan wel b. bij schriftelijke overeenkomst met betrekking tot de scheiding. De handtekeningen op de overeenkomst moeten zijn gelegaliseerd. 5. De gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde onder de voorwaarden dat: a. de vervreemding is overeengekomen bij notariële akte; en b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. de gewezen partner zich akkoord verklaart met de wijze waarop het fonds uitvoering geeft aan het eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico.

Appears in 1 contract

Samples: Flexpensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Aanspraak op bijzonder partnerpensioen heeft: a. de gewezen partner, van scheiding ontstaat voor wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een deelnemer is beëindigd; b. de gewezen partner, van wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een gewezen deelnemer is beëindigd; c. de gewezen partner van wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een recht gepensioneerde, die aanspraak heeft op partnerpensioen, is beëindigd. 2. Het bijzonder partnerpensioen onder aftrek gaat in op de eerste dag van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat maand na die waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt is overleden en wordt aan de vermindering niet plaats c.q. wordt gewezen partner uitgekeerd tot en met de vermindering ongedaan gemaaktmaand van overlijden van de gewezen partner. 23. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang Het bijzonder partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve is in geval van die gewezen partner lid 1 sub a gelijk aan het partnerpensioen, dat overeenkomstig artikel 28 zou hebben verkregen, zijn vastgesteld indien op het tijdstip van scheiding beëindiging van het partnerschap de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of geëindigd. Het bijzonder partnerpensioen is in geval van lid 1 sub b gelijk aan het bereiken partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen is in geval van lid 1 sub c gelijk aan het partnerpensioen dat de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op behouden vanaf de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bijzonder partnerpensioen wordt zelfstandig verhoogd conform artikel 19. 5. Op het bijzonder partnerpensioen is het bepaalde in het eerste en tweede artikel 12 lid 4 van dit artikel overeenkomstige toepassing. 6. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing indien de partners (gewezen) deelnemer en partner bij huwelijkse voorwaarden in verband met de partnerrelatie of bij een bij geschrift gesloten schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De voorwaarden of overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het fonds zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekkendekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen. 7. De stichting kan in gewezen partner ontvangt een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door bewijs van de stichting in rekening gebracht aan aanspraak op bijzonder partnerpensioen en de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdegepensioneerde wordt hierover geïnformeerd. 8. De aanspraak op bijzonder partnerpensioen kan niet worden verminderd bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en het fonds of de werkgever zonder toestemming van de rechthebbende. Elk beding strijdig met het bepaalde in de vorige zin is nietig. 9. [niet meer van toepassing vanaf [1 juli 2020] Het ingegane bijzonder partnerpensioen wordt verminderd met 2,5% voor elk vol jaar dat de rechthebbende meer dan 10 jaar jonger is dan de deelnemer. Indien de partnerrelatie 10 jaar of langer heeft geduurd wordt de hierboven vermelde vermindering van 2,5% niet toegepast. Indien de partnerrelatie korter dan 10 jaren heeft geduurd wordt de vermindering tijdsevenredig conform bijlage 3 vastgesteld.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval 1 De ex-partner van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht deelnemer krijgt op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige scheidingsdatum aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan partnerpensioen dat de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, verkregen indien op de scheidingsdatum het tijdstip van scheiding de deelneming deelnemerschap zou zijn worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijdpensioendatum. 3. 2 Indien op de scheiding plaatsvindt na scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de ex-partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat is vastgesteld op de dag van beëindiging van het deelnemerschap deelnemerschap, vermeerderd met de eventueel nadien toegekende toeslagen als bedoeld in artikel 26. 3 Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de dag volgend op die van het overlijden van de werknemer dan wel (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden een gepensioneerde betreft gaat het bijzonder partnerpensioen in afwijking van het voorgaande in op of na de pensioendatum eerste dag van de gepensioneerdemaand volgend op de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de maand waarin de ex-partner overlijdt. 4 Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als: x. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, verkrijgt vermissing of door omzetting in een huwelijk; b. de gewezen gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als waarmee de gewezen gezamenlijke huishouding werd gevoerd; x. xx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen en de partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding scheiding, beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van de gezamenlijke huishouding, anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het fonds is gehecht dat het zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekken. . 5 De stichting kan in ex-partner heeft het recht een dergelijk geval aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door andere (ex-)partner van de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulations

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval 1 De ex-partner van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht deelnemer krijgt op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige scheidingsdatum aanspraak op een premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen als dat gelijk is aan partnerpensioen dat de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, verkregen indien op de scheidingsdatum het tijdstip van scheiding de deelneming deelnemerschap zou zijn worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijdpensioendatum. 3. 2 Indien op de scheiding plaatsvindt na scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de ex-partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat is vastgesteld op de dag van beëindiging van het deelnemerschap deelnemerschap, vermeerderd met de eventueel nadien toegekende toeslagen als bedoeld in artikel 26. 3 Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de dag volgend op die van het overlijden van de werknemer dan wel (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden een gepensioneerde betreft gaat het bijzonder partnerpensioen in afwijking van het voorgaande in op of na de pensioendatum eerste dag van de gepensioneerdemaand volgend op de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Het bijzonder partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de maand waarin de ex-partner overlijdt. 4 Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als: a. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, verkrijgt vermissing of door omzetting in een huwelijk; b. de gewezen gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als waarmee de gewezen gezamenlijke huishouding werd gevoerd; x. xx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen en de partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij in de notariële akte in verband met de gezamenlijke huishouding of een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding scheiding, beëindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beëindiging van de gezamenlijke huishouding, anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het fonds is gehecht dat het zij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekken. . 5 De stichting kan in ex-partner heeft het recht een dergelijk geval aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door andere (ex-)partner van de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Collective Labor Agreement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien de deelnemer na de aanvang van scheiding ontstaat voor zijn deelneming met zijn/ haar partner een of meermalen gehuwd is geweest of een wettig geregistreerd partnerschap is aangegaan, gelden met betrekking tot het bijzondere partnerpensioen en het bedrag van het jaarlijkse partnerpe nsioen de volgende bepalingen. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen wordt de deelnemingsperiode (worden de deelnemingsperioden) van de deelnemer gesplitst en wel zodanig dat: a. aan de gewezen partner wordt toegerekend he t deel gelegen vóór de datum, waarop zijn/ haar huwelijk met de deelnemer is geëindigd; b. aan een volgende gewezen partner wordt toegerekend het deel gelegen vóór de datum, waarop jaar huwelijk met de deelnemer is geëindigd, onder aftrek van het deel dat r eeds is toegerekend aan de vorige gewezen partners van de deelnemer; c. aan de partner wordt toegerekend het resterende deel van de deelnemingsperiode(n). 3. Het jaarlijkse bijzonder partnerpensioen van een gewezen partner bedraagt 70% van het ouderdomspe nsioen bedoeld in artikel 8, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het deel van de deelnemingsperiode(n), dat volgens het tweede lid aan hem/ haar wordt toegerekend. 4. Op een bijzonder partnerpensioen is het bepaalde in artikel 9, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. Tenzij het bestuur anders besluit gaat dit pensioen echter niet eerder in dan op de eerste dag van de maand, waarin het verzoek om uitkering is ontvangen. 5. Het jaarlijkse partnerpensioen van de partner wordt vastges teld overeenkomstig het bepaalde in artikel 9. Het bedrag bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt echter uitsluitend vastgesteld op basis van het deel van de deelnemingsperiode(n), dat volgens het derde lid aan hem/ haar wordt toegerekend. 6. Aan de geweze n partner van de deelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen wordt een bewijs van deze aanspraak uitgereikt. 7. De gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan e en eerdere of latere partner van de overleden (gewezen) deelnemer. Dit onder aftrek van de voorwaarde dat de vervreemding bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioenuit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 8. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdtpartnerrelatie als bedoeld in artikel 1 lid 4, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd onderdeel b.III anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijddeelnemer wordt beëindigd, is de in de voorafgaande leden beschreven regeling betreffende toekenning van bijzonder partnerpe nsioen van overeenkomstige toepassing. Dit onder voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in lid 9. 39. Het einde van de partnerrelatie moet binnen twee jaar na het eindigen ervan worden gemeld door: a. overlegging van een kopie van het aangetekende sch rijven van één van de partners aan een notaris dan wel andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëindigd; of b. door een gezamenlijke verklaring aan het fonds waarin beide partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 10. Voor de toepassin g van dit pensioenreglement wordt als einde van de partnerrelatie als bedoeld in artikel als bedoeld in artikel 1 lid 4, onderdeel b.III aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van d e gezamenlijke verklaring van beide partners waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging naar het oordeel van het deelnemerschap fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkin gsregister de inschrijving van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de deelnemer en zijn gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakhetzelfde adres is geëindigd . 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulations

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Aanspraak op bijzonder partnerpensioen heeft: a. de gewezen partner, van scheiding ontstaat voor wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een deelnemer is beëindigd; b. de gewezen partner, van wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een gewezen deelnemer is beëindigd; c. de gewezen partner van wie het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gemeenschappelijke huishouding met een recht gepensioneerde, die aanspraak heeft op partnerpensioen, is beëindigd. 2. Het bijzonder partnerpensioen onder aftrek gaat in op de eerste dag van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat maand na die waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt is overleden en wordt aan de vermindering niet plaats c.q. wordt gewezen partner uitgekeerd tot en met de vermindering ongedaan gemaaktmaand van overlijden van de gewezen partner. 23. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang Het bijzonder partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve is in geval van die gewezen partner lid 1 sub a gelijk aan het partnerpensioen, dat overeenkomstig artikel 28 zou hebben verkregen, zijn vastgesteld indien op het tijdstip van scheiding beëindiging van het partnerschap de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of geëindigd. Het bijzonder partnerpensioen is in geval van lid 1 sub b gelijk aan het bereiken partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen is in geval van lid 1 sub c gelijk aan het partnerpensioen dat de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op behouden vanaf de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bijzonder partnerpensioen wordt zelfstandig verhoogd conform artikel 19. 5. Op het bijzonder partnerpensioen is het bepaalde in het eerste en tweede artikel 12 lid 4 van dit artikel overeenkomstige toepassing. 6. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing indien de partners (gewezen) deelnemer en partner bij huwelijkse voorwaarden in verband met de partnerrelatie of bij een bij geschrift gesloten schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De voorwaarden of overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het Verzekeraar zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico risico te dekkendekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen. 7. De stichting kan in gewezen partner ontvangt een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door bewijs van de stichting in rekening gebracht aan aanspraak op bijzonder partnerpensioen en de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdegepensioneerde wordt hierover geïnformeerd. 8. De aanspraak op bijzonder partnerpensioen kan niet worden verminderd bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en de Verzekeraar zonder toestemming van de rechthebbende. Elk beding strijdig met het bepaalde in de vorige zin is nietig. 9. [niet meer van toepassing vanaf 1 juli 2020] Het ingegane bijzonder partnerpensioen wordt verminderd met 2,5% voor elk vol jaar dat de rechthebbende meer dan 10 jaar jonger is dan de deelnemer. Indien de partnerrelatie 10 jaar of langer heeft geduurd wordt de hierboven vermelde vermindering van 2,5% niet toegepast. Indien de partnerrelatie korter dan 10 jaren heeft geduurd wordt de vermindering tijdsevenredig conform bijlage 3 vastgesteld.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien de deelnemer na de aa nvang van scheiding ontstaat voor zijn deelneming met zijn/ haar partner een of meermalen gehuwd is geweest of een wettig geregistreerd partnerschap is aangegaan, gelden met betrekking tot het bijzondere partnerpensioen en het bedrag van het jaarlijkse partnerpensioen de volgende bepalingen. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen wordt de deelnemingsperiode (worden de deelnemingsperioden) van de deelnemer gesplitst en wel zodanig dat: a. aan de gewezen partner wordt toegerekend het deel gelegen vóó r de datum, waarop zijn/ haar huwelijk met de deelnemer is geëindigd; b. aan een volgende gewezen partner wordt toegerekend het deel gelegen vóór de datum, waarop jaar huwelijk met de deelnemer is geëindigd, onder aftrek van het deel dat reeds is toegereken d aan de vorige gewezen partners van de deelnemer; c. aan de partner wordt toegerekend het resterende deel van de deelnemingsperiode(n). 3. Het jaarlijkse bijzonder partnerpensioen van een gewezen partner bedraagt 70% van het ouderdomspensioen bedoeld in artikel 8, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op het deel van de deelnemingsperiode(n), dat volgens het tweede lid aan hem/ haar wordt toegerekend. 4. Op een bijzonder partnerpensioen is het bepaalde in artikel 9, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. Tenzij het bestuur anders besluit gaat dit pensioen echter niet eerder in dan op de eerste dag van de maand, waarin het verzoek om uitkering is ontvangen. 5. Het jaarlijkse partnerpensioen van de partner wordt vastgesteld overeenkomsti g het bepaalde in artikel 9. Het bedrag bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt echter uitsluitend vastgesteld op basis van het deel van de deelnemingsperiode(n), dat volgens het derde lid aan hem/ haar wordt toegerekend. 6. Aan de gewezen partner van de d eelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen wordt een bewijs van deze aanspraak uitgereikt. 7. De gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan een eerdere of late re partner van de overleden (gewezen) deelnemer. Dit onder aftrek van de voorwaarde dat de vervreemding bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioenuit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekke n. 8. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdtpartnerrelatie als bedoeld in artikel 1 lid 4, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd onderdeel b.II anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijddeelnemer wordt beëindigd, is de in de voorafgaande leden beschreven regeling betreffende toekenning van bijzonder partnerpensioen van overeen komstige toepassing. Dit onder voorwaarde dat is voldaan aan het bepaalde in lid 9. 39. Het einde van de partnerrelatie moet binnen twee jaar na het eindigen ervan worden gemeld door: a. overlegging van een kopie van het aangetekende schrijven van één van de partners aan een notaris dan wel andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëindigd; of b. door een gezamenlijke verklaring aan het fonds waari n beide partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 10. Voor de toepassing van dit pensioen reglement wordt als einde van de partnerrelatie als bedoeld in artikel als bedoeld in artikel 1 lid 4, onderdeel b.XX aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van de gezamenlijke verk laring van beide partners waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging naar het oordeel van het deelnemerschap fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de insch rijving van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de deelnemer en zijn gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakhetzelfde adres is geëindigd. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulation

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Xxxxxxx van scheiding ontstaat voor heeft de gewezen partner aanspraak op een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de deelnemer, de gewezen partner krijgt een zodanige deelnemer respectievelijk de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de gewezen partner. 3. Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als die zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip datum van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3was geëindigd. Indien Wanneer de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van nadat het deelnemerschap reeds is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan de aanspraak op partnerpensioen die bij het einde van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraakis verkregen. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel de vorige leden vindt geen toepassing toepassing, indien de partners deelnemer, de gewezen deelnemer respectievelijk de gepensioneerde en de (gewezen) partner bij huwelijkse voorwaarden voorwaarden, partnerschapvoorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting het Fonds is gehecht gehecht, waarin het Fonds verklaart dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 5. De stichting kan Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in de leden 1, 2 of 3 heeft het recht dit te vervreemden aan een dergelijk geval een afwijkende premie en/eerdere of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door latere partner van de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het Fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; en b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. (1. In geval ) Een aanspraak op bijzonder partnerpensioen komt, behoudens het bepaalde in artikel 12 van scheiding ontstaat voor dit pensioenreglement, toe aan de gewezen partner van een: a. (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wiens huwelijk met die partner na 9 mei 1973 is beëindigd door echtscheiding; x. xxxxxxxxx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wiens geregistreerde partnerschap na 1 januari 1998 is beëindigd; x. xxxxxxxxx (gewezen) deelnemer of gepensioneerde die voor de verzekering van partnerpensioen door het bestuur, na aanmelding, was toegelaten en wiens gezamenlijke huishouding met die partner nadien niet meer aan de door het bestuur gestelde voorwaarden voldoet doordat de inschrijving op hetzelfde adres is beëindigd. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is de aanspraak op partnerpensioen die is verworven: a. in het geval van scheiding: op de datum waarop het einde van het huwelijk dan wel op de datum waarop de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand; b. in het geval het een recht gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 1 sub j onder III van dit pensioenreglement betreft: op de datum waarop niet meer aan de door het bestuur gestelde voorwaarden wordt voldaan. Een aan (een) eventuele andere gewezen partner(s) toekomende aanspraak op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend wordt op het volgens dit lid vastgestelde bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere partnerpensioen in mindering gebracht. (2) De gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat ontvangt een opgave van de in het vorige lid bedoelde aanspraak en informatie over de toeslagverlening. (3) Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdten de (gewezen) partner, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als door het fonds voorgeschreven wijze anders overeenkomen of de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregenrechter bij de beschikking inzake scheiding op hun gemeenschappelijk verzoek anders heeft beslist, indien op een en ander mits het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner bestuur zich vooraf bereid heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is verklaard een uit de die afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door . (4) Het bijzonder partnerpensioen gaat, na overlijden van de stichting in rekening gebracht aan gewezen partner voor de pensioeningangsdatum, weer onderdeel uitmaken van de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdedeelnemer. Bij overlijden van de gewezen partner ná de pensioeningangsdatum vervalt de aanspraak op bijzonder partnerpensioen aan het fonds.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement Uitkeringsovereenkomst

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval Indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde na de aanvang van scheiding ontstaat voor zijn deelneming één of meermalen gehuwd is geweest en/of een (niet) geregistreerd partnerschap is aangegaan, gelden met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen de volgende bepalingen. 2. Voor de vaststelling van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen en op partnerpensioen wordt de deelnemingsperiode (worden de deelnemingsperioden) van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde gesplitst op de volgende wijze: a. aan de gewezen partner een recht op bijzonder partnerpensioen wordt toegerekend het deel gelegen voor de datum waarop het huwelijk of het (niet) geregistreerd partnerschap is beëindigd; b. aan de volgende gewezen partner wordt toegekend het deel gelegen voor de datum, waarop het huwelijk of het (niet) geregistreerd partnerschap met de deelnemer is beëindigd, onder aftrek van een eventueel al eerder het deel dat reeds is toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien aan de eerdere vorige gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat van de deelnemer; c. aan de partner wordt toegerekend het resterende deel van de deelnemingsperiode(n). 3. Het jaarlijkse bijzonder partnerpensioen van een gewezen partner bedraagt 70% van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 8 lid 1 over het deel van de deelnemingsperiode(n) dat wordt toegerekend ingevolge lid 2 van dit artikel. 4. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Echter, vindt tenzij het bestuur anders besluit, gaat dit pensioen niet eerder in dan op de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken eerste dag van de pensioengerechtigde leeftijd. 3maand waarin het verzoek om uitkering hiervan is ontvangen. Indien Het bijzonder partnerpensioen eindigt op de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap laatste dag van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatummaand waarin de 5. De stichting verstrekt aan Aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdegepensioneerde voor wie een aanspraak bestaat op bijzonder partnerpensioen, wordt een bewijs van deze aanspraak uitgereikt. 6. Artikel 9 lid 5 tot en met 7 is van overeenkomstige toepassing. 7. De (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner kunnen anders overeenkomen dan het bepaalde in dit artikel: a. bij huwelijkse voorwaarden, bij voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij notariële akte in verband met het niet geregistreerde partnerschap; dan wel b. bij schriftelijke overeenkomst met betrekking tot de scheiding. De handtekeningen op de overeenkomst moeten zijn gelegaliseerd. 8. De gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde onder de voorwaarden dat: a. de vervreemding is overeengekomen bij notariële akte; en b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. de gewezen partner zich akkoord verklaart met de wijze waarop het fonds uitvoering geeft aan het eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico.

Appears in 1 contract

Samples: (Vroeg)pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval De gewezen partner heeft aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Tenzij artikel 4.2 of 4.4 van scheiding ontstaat voor toepassing is, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het premievrije partnerpensioen op het moment van de scheiding. Dit is het premievrije partnerpensioen dat zou bestaan als de deelneming op de scheidingsdatum zou zijn geëindigd, inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 10.1. Bij meerdere scheidingen wordt met de eerder verkregen bijzondere partnerpensioenen, inclusief de eventuele verhogingen conform artikel 10.1 rekening gehouden. 2. Geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen krachtens dit artikel heeft degene die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot conversie van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.2. 3. Aan de gewezen partner een recht van de deelnemer voor wie aanspraak is ontstaan op bijzonder partnerpensioen onder aftrek wordt een bewijs van een eventueel al eerder toegekend deze aanspraak uitgereikt. 4. Het bijzonder partnerpensioen. Indien partnerpensioen gaat in op eerste dag van de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat maand, waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt . Het eindigt op de vermindering niet plaats c.q. wordt laatste dag van de vermindering ongedaan gemaaktmaand waarin de gewezen partner overlijdt. 25. De gewezen partner krijgt met een zodanige aanspraak recht op bijzonder partnerpensioen heeft het recht dit (gedeeltelijk) te vervreemden aan een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden eerdere of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen latere partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak. 4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Dit onder de voorwaarde dat de vervreemding bij notariële akte is overeengekomen en het fonds zich bereid heeft verklaard om een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. 6. Het einde van de partnerrelatie moet binnen twee jaar na het eindigen ervan aan het fonds worden gemeld, door: a. overlegging van een kopie van het aangetekende schrijven van één van de partners aan een notaris dan wel de andere partner waarmee de partnerrelatie wordt beëindigd, of b. een gezamenlijke verklaring aan het fonds waarin partners verklaren dat de partnerrelatie is beëindigd. 7. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt als einde van de partnerrelatie als bedoeld in artikel 1.2, lid 1, sub c aangemerkt de datum van aantekening van het aangetekende schrijven van één van de partners dan wel de dagtekening van de gezamenlijke verklaring waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien naar het oordeel van het fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingdatum, wordt als beëindigingdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de inschrijving van de deelnemer en zijn gewezen partner op hetzelfde adres is geëindigd.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval De partner van scheiding ontstaat voor wie het partnerschap met de gewezen partner deelnemer tijdens het deelnemerschap eindigt door scheiding, verkrijgt op de datum van inschrijving dan wel vastlegging van de scheiding, een recht zodanig op naam gestelde premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen, als de deelnemer zou hebben verkregen indien op deze datum het deelnemerschap zou zijn beëindigd vóór de pensioenrichtdatum ingevolge artikel 2, lid 3. Het bijzonder partnerpensioen onder aftrek wordt daarbij vastgesteld krachtens artikel 7, lid 1 met inachtneming van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakthet in artikel 21 bepaalde. 2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als Indien de deelnemer ten behoeve inschrijving dan wel vastlegging van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerdedeelnemerschap, verkrijgt de partner van wie het partnerschap met de gewezen partner deelnemer of gepensioneerde eindigt door scheiding, een zodanige zodanig op naam gestelde premievrije aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen bijzonder partnerpensioen, als gedurende het deelnemerschap door de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft is verkregen bij het eindigen beëindigen van die deelneming het deelnemerschap. Op de aldus vastgestelde premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen is artikel 24 overeenkomstig van toepassing. 3. Indien de pensioendatum van de (gewezen) deelnemer wordt vervroegd waardoor het ouderdomspensioen wordt verlaagd, is dit niet van invloed op het aan de gewezen partner toekomende deel van het bijzonder partnerpensioen. 4. Bij hertrouwen, verzoening van partijen na scheiding van tafel en bed of opnieuw registreren van het partnerschap met dezelfde partner, dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan bij (voor)overlijden van de gewezen partner van de deelnemer(gewezen) deelnemer komt de aanspraak op bijzonder partnerpensioen ingevolge dit artikel weer ten goede aan de (gewezen) deelnemer dan wel, gewezen indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overleden is, aan de partner met wie de (gewezen) deelnemer ten tijde van zijn overlijden gehuwd is, dan wel een bewijs van diens aanspraakgeregistreerd partnerschap is aangegaan. 45. Het bepaalde in Indien en voor zover hoofdstuk IV op het eerste en tweede (restant) bijzonder partnerpensioen van toepassing is, wordt, ingeval lid 4 van dit artikel toepassing is, het weer ten goede van de (gewezen) deelnemer komende partnerpensioen op dezelfde wijze omgezet in een hoger ouderdomspensioen. 6. Het hiervoor bepaalde vindt geen toepassing indien de partners partijen bij huwelijkse voorwaarden, dan wel voorwaarden bij geregistreerd partnerschap of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders overeenkomenzijn overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting Stichting is gehecht gehecht, dat het deze bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 7. Bij enige ingang van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, zoals omschreven in artikel 3 lid 5 en vastgesteld krachtens artikel 7, waarbij artikel 21 overeenkomstig van toepassing is, worden deze pensioenaanspraken met de ingevolge dit artikel één of meerdere malen vastgestelde aanspraak op bijzonder partnerpensioen verminderd, dit laatste vermeerderd met de daarover verleende verhogingen ingevolge artikel 24. 8. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellenbij de ontbinding van het partnerschap betrokken partijen zullen daarvan terstond schriftelijk mededeling doen aan de Stichting, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. 9. De eventuele extra premie wordt door Stichting verstrekt aan de stichting in rekening gebracht aan gewezen partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerdeeen bewijs van diens aanspraak op bijzonder partnerpensioen en de overige informatie die op grond van de Pensioenwet verstrekt dient te worden. De (gewezen) deelnemer ontvangt hiervan een afschrift.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement