Hoorzitting. U kan ook vragen om gehoord te worden. Dat gebeurt tijdens een hoorzitting. Op de hoorzitting kan u zich laten bijstaan of vertegen- woordigen door een raadsman, een huurdersbond of een vertrouwens- persoon. Wenst u vertegen- woordiging door een huurdersbond of vertrouwenspersoon, dan is een schriftelijk mandaat nodig. Het organiseren van een hoorzitting vraagt meer tijd. Daarom is de beslissingstermijn van de toezicht- houder langer, namelijk 60 dagen.
Hoorzitting. 1. De Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden behandelt de ingekomen verzoekschriften in de regel in voltallige zitting. Is een bepaalde zaak naar het oordeel van de voorzitter van zeer eenvoudige aard, dan kan de voorzitter die zaak als alleenzittend lid afdoen, mits hij daarvan een week tevoren kennis geeft aan de andere leden van de Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden en geen hunner zich daartegen verzet.
2. De zitting is openbaar, tenzij
a. een partij verzoekt de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaats te laten vinden;
b. de Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden bepaalt dat, in het belang van de openbare orde of zedelijkheid of om gewichtige, in het verslag van de zitting te vermelden redenen, de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden.
3. De Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden is gehouden aan de partijen gelegenheid te geven hun zaak mondeling toe te lichten, indien zij daartoe de wens te kennen geven.
4. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een raadsman.
5. Als de Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden dat ter beslissing van de zaak nodig acht, kan zij al dan niet op grond van een daartoe strekkend verzoek van een partij getuigen en deskundigen ter zitting horen.
6. De Geschillencommissie Arbeidsvoorwaarden is gerechtigd bij de behandeling van een zaak een ieder te horen, die daarvoor naar haar mening in aanmerking komt.
7. Tijdens de zitting is het partijen en derden verboden beeld- en/of geluidsopnames te maken, tenzij partijen en de voorzitter hiervoor toestemming geven.
Hoorzitting. Op 18 januari 2021 vond een hoorzitting plaats, waarbij de commissie partijen in de gelegenheid heeft gesteld het verzoek en het verweer nader toe te lichten. De commissie heeft tijdens de zitting enkele vragen gesteld. Naast de voornoemde gronden van het verzoek en verweer zijn de volgende punten als volgt, samengevat, aan de orde gekomen: - De werknemer heeft uitvoerig geschetst hoe de zaak wat hem betreft is verlopen, waarbij duidelijk naar voren kwam dat hij zich onjuist behandeld en aan de kant geschoven voelt. Zo werd hij eind 2018 totaal verrast door de mededeling dat zijn functie zou worden gewijzigd en hij ongeschikt zou zijn voor de nieuwe functie, gevolgd door het boventalligheidsbesluit per 1 mei 2019. Tegen deze gang van zaken heeft hij zich verzet, door middel van bezwaren tegen de besluiten van functiewijziging en boventalligheid. Hij weigerde destijds een assessment omdat zijn geschiktheid voor de nieuwe functie beoordeeld zou worden door dezelfde commissie als die de rechtmatigheid van de gewijzigde functie bekrachtigde, zodat hij daar geen vertrouwen in had. De [naam rechtbank] heeft uiteindelijk geoordeeld dat de functiewijziging rechtmatig was, hetgeen de werknemer er uiteindelijk toe heeft bewogen om ook het bezwaar tegen de boventalligheid in te trekken en zich op de toekomst te richten. Daarbij heeft hij nooit de deur naar een nieuwe functie binnen de organisatie van de werkgever gesloten, maar tegelijkertijd gezegd dat hij niet meer zou kunnen samenwerken met enkele collega’s die bij de besluiten, die jegens de werknemer zijn genomen, betrokken waren. - De werknemer meent dat het eerste ‘VWNW-jaar’ een verloren jaar was, dat onder begeleiding van 50+ Carrière voor 90% in het teken heeft gestaan van terugkijken. In overleg met de HR-adviseur van de werkgever is daarom recent besloten een aanvullend begeleidingstraject te starten. Thans lopen er twee sollicitaties, daarnaast is de werknemer raadslid in een andere gemeente. Dat gaf en geeft hem structuur, ook nadat hij de klap van de boventalligheid te verwerken kreeg. - In de periode na de boventalligheidsbesluitvorming is tevergeefs gesproken over een vaststellingsovereenkomst. Als gevolg van botsende standpunten is daarbij een integriteitskwestie ontstaan waartegen de werknemer zich, overigens op advies van de werkgever, door middel van het indienen van een integriteitsklacht poogde te verdedigen. De werkgever wilde niet de indruk laten ontstaan dat een integriteitskwestie werd ‘afg...
Hoorzitting. 1. De BFR hoort partijen bij een beroepszaak of kan, indien beide partijen hiermede akkoord gaan, het beroepschrift afdoen op de stukken. De voorzitter draagt zorg voor bepaling van datum, plaats en aanvangsuur van de zitting.
2. De voorzitter roept de bij de beroepszaak betrokken partijen op tot een zitting van de BFR. Hierbij heeft hij de mogelijkheid een minnelijke oplossing van de beroepszaak te bewerkstelligen. Deze bevoegdheid behoudt hij gedurende de gehele procedure totdat de uitspraak is ondertekend. Partijen mogen zich desgewenst laten bijstaan door een deskundige of een vertrouwenspersoon.
3. De secretaris zal partijen ten minste 14 dagen van te voren voor de zitting oproepen.
4. De zitting van de BFR is niet openbaar, tenzij de BFR anders bepaalt en geen der partijen zich hiertegen verzet.
5. Voorzitter en leden van de BFR zullen zich, evenals hun plaatsvervangers, ervan onthouden op te treden inzake een beroep waarbij zij persoonlijk belang hebben dan wel waarbij zij betrokken zijn geweest.
6. Voorzitter, secretaris en leden van de BFR, evenals hun plaatsvervangers, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in deze hoedanigheid ter kennis komt en waarvan zij kunnen begrijpen dat het een geheime zaak betreft.
Hoorzitting. 1. In overleg met de voorzitter draagt de secretaris xxxx voor de bepaling van datum, plaats en aanvangsuur van de hoorzitting. De secretaris geeft daarvan uiterlijk veertien dagen voor de datum van de hoorzitting kennis aan partijen.
2. Gemachtigden dienen ter zitting een schriftelijke machtiging over te leggen, met vermelding van naam en adres van de gemachtigde. Advocaten en procu- reurs zijn niet verplicht een machtiging over te leggen.
3. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een raadsman/-vrouw.
4. Op verzoek van partijen kunnen op de hoorzitting één of meer getuigen en/of deskundigen worden gehoord. Naam, adres en functie van de mede te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste acht dagen voor de mondelinge behandeling aan de secretaris te worden opgegeven. De secretaris stuurt de opgave onverwijld door aan de wederpartij.
5. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter zitting te verschijnen zal de commissie zodanige gevolgtrekkingen maken als zij zal vermenen te behoren.
6. De voorzitter regelt de gang van zaken tijdens de zitting. De zitting is open- baar, tenzij de commissie anders beslist.
Hoorzitting. 1. De zittingscommissie kan besluiten een hoorzitting te houden ten einde de klager en de aangeklaagde gelegenheid te geven hun standpunten mondeling toe te lichten.
2. Indien de klacht betrekking heeft op een cliënt die verblijft in één van de locaties die door de zorgaanbieder in stand worden gehouden, vindt de hoorzitting daar plaats, tenzij de zittingscommissie anders beslist.
3. In de regel worden partijen in elkaars aanwezigheid gehoord tijdens de hoorzitting. Op gemotiveerd verzoek van de klager of de aangeklaagde kan de zittingscommissie hen afzonderlijk horen.
4. Indien de klager en de aangeklaagde afzonderlijk worden gehoord, draagt de zittings- commissie zorg voor een verslag van het besprokene. Dit verslag brengt de zittings- commissie ter kennis van de partij die niet aanwezig was tijdens het horen en geeft deze de gelegenheid om binnen een door de zittingscommissie te bepalen termijn te reageren.
Hoorzitting. Op 21 september 2020 vond een hoorzitting plaats, waarbij de commissie partijen in de gelegenheid heeft gesteld het verzoek en het verweer nader toe te lichten. De gemachtigde van de werkgever heeft daarbij een pleitnotitie overgelegd en de commissie heeft tijdens de zitting enkele vragen gesteld. Naast de voornoemde gronden van het verzoek en verweer zijn de volgende punten als volgt, samengevat, aan de orde gekomen: - Partijen zijn uitgenodigd nader in te gaan op de samenloop van de onderhavige procedure met de beroepsprocedure die wordt gevoerd over de rechtmatigheid van de beslissing op bezwaar van 22 januari 2019, waarbij de bezwaren van de werknemer ten aanzien van de verlening van buitengewoon verlof, opheffing van zijn functie en boventalligverklaring ongegrond zijn verklaard. De werkgever heeft verteld dat de zitting over dit beroep plaatsvindt op 27 oktober 2020. De werkgever heeft het standpunt ingenomen dat de commissie zelfstandig bevoegd is te beslissen op het ontslagverzoek, waarbij het besluit tot boventallig-verklaring rechtsgeldig is zolang het niet door de bestuursrechter is vernietigd ofwel geschorst. Bij de toetsing van het verzoek meent de werkgever dat de commissie de boventalligheid van de werknemer op dezelfde wijze dient te toetsen als de bestuursrechter in de beroepsprocedure over de beslissing op bezwaar van 22 januari 2019. Daartoe voert de werkgever aan dat immers het ‘oude’ materiële recht van toepassing blijft zoals in het overgangsrecht van artikel 11.3 lid 1 Aanpassingswet Wnra is voorgeschreven. De werkgever ziet derhalve geen belemmering voor een inhoudelijke behandeling van het verzoek. - Namens de werknemer is verzocht de zaak aan te houden, totdat de bestuursrechter een oordeel heeft gegeven over de rechtmatigheid van het opheffings- en boventalligheidsbesluit. Subsidiair is verzocht om bij de eventuele verlening van toestemming voor opzegging, daaraan de voorwaarde te verbinden dat de bestuursrechter oordeelt dat de beslissing van 22 januari 2019 rechtmatig is. - Het tweede punt van discussie betreft de vraag of sprake is van een ‘ontslag wegens reorganisatie’, als genoemd in artikel 8:3 lid 1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling [naam werkgever]. De werkgever wijst op het uitgangspunt bij de toetsing, te weten de vrijheid die het college van B&W heeft om regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente. Men mag de organisatie naar eigen inzicht inrichten, waarbij kan worden bepaald welke functies e...
Hoorzitting. 4.1. Van de zijde van verzoeker: Verzoeker merkt op dat de uitvoering van het proces onzorgvuldig is geweest. Als belangrijkste bezwaar noemt hij het feit dat in de documentatie veel stellingen en meningen zijn opgenomen, maar dat nergens een onderbouwing is gegeven. Als voorbeeld geeft hij de aansturing door de projectleider. Formeel is dit zo, maar in de praktijk ligt dit genuanceerder. Ook voor wat betreft de mandaatregeling worden in de praktijk zaken anders gedaan dan dat theoretisch zou moeten. Xxxxxxxxx heeft commentaar gegeven op concepten van de werkgever. Hiermee is in de ogen van verzoeker onvoldoende gedaan. Bij de uitvoering van zijn werkzaamheden heeft hij te maken met taken op meerdere vakgebieden, zoals elektrotechniek, werktuigbouw, enzovoort. Dit blijkt niet uit de functiebeschrijving. Xxxxxxxxx noemt de functiebeschrijving dan ook erg beperkt. Verzoeker onderkent dat de projectleider verantwoordelijk is voor het geheel. Dit neemt niet weg dat diverse senior medewerkers (schaal 11) vanuit eenzelfde mandaat werken als hij. De functie van contractmanager is schaal 11. Ook vergelijkbare functie bij de provincies en bij de waterschappen zijn ingedeeld in schaal 11. Verzoeker vervult alle rollen met betrekking tot de projectbeheersing en voert de grootste projecten van de laatste jaren uit. Verzoeker vervolgt dat hij gedurende drie jaren is ingezet als projectleider ten behoeve van de [naam Provincie]. Veel medewerkers worden ingezet als planmakers ten behoeve van projecten. Enkele collega’s zijn gericht op contractmanagement, werkzaamheden buiten en contacten met aannemers. Bij verzoeker gaat het om de uitvoering van projecten waarbij maandelijks € 400.000,- omgaat. Dit is bij zijn collega’s niet het geval. (Opgemerkt wordt dat deze collega’s inmiddels andere banen hebben.) Verzoeker is gericht op de voorbereiding en uitvoering. Hij krijgt zijn opdrachten van de projectmanager. Hij moet in staat zijn om een oordeel te geven over verrichtingen van vele technische vakrichtingen. De projectleider is vaak niet aanwezig op het moment dat beslissingen moeten worden genomen. Als voorbeeld wijst hij op een contract met een omvang van € 6.000.000,- waarvoor hij de laatste beoordeling deed. Na deze beoordeling dient hij het beheer opzetten en uitvoeren. Hiervoor heeft hij akkoord gekregen van het projectmanagement. Het gaat om de operationele en tactische afstemming. Xxxxxxxxx heeft veel informatie en commentaar mogen aanleveren, maar hiermee is naar z...
Hoorzitting. 1. De zittingscommissie kan besluiten een hoorzitting te houden ten einde de klager en de aangeklaagde gelegenheid te geven hun standpunten mondeling toe te lichten.
2. De hoorzitting vindt plaats bij de VGU in Utrecht, tenzij de zittingscommissie anders beslist.
3. In de regel worden partijen in elkaars aanwezigheid gehoord tijdens de hoorzitting. Op gemotiveerd verzoek van de klager of de aangeklaagde kan de zittingscommissie hen afzonder- lijk horen.
4. Indien de klager en de aangeklaagde afzonderlijk worden gehoord, draagt de zittingscommissie zorg voor een verslag van het besprokene. Dit verslag brengt de zittingscommissie ter kennis van de partij die niet aanwezig was tijdens het horen en geeft deze de gelegenheid om binnen een door de zittingscommissie te bepalen termijn te reageren.
Hoorzitting. Onderdeel van de bezwaarprocedure is een hoorzitting. Op verzoek van partijen kunnen op de hoorzitting een of meer getuigen en/of deskundigen worden gehoord. Als partijen weigeren om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter zitting te verschijnen zal de BFF haar conclusies trekken op basis van de dan ontstane situatie. De voorzitter regelt de gang van zaken tijdens de zitting. De zitting is niet openbaar, tenzij de BFF anders beslist en geen der partijen zich hiertegen verzet.