Aanneming en ontslag. 1. Bij het aangaan van elke dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van twee maanden, tenzij schriftelijk een kortere proeftijd wordt overeengekomen. De proeftijd wordt in alle gevallen in de individuele arbeidsovereenkomst genoemd.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de dienstbetrekking met een werknemer aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd;
b. hetzij voor bepaalde tijdsduur.
3. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 7:678 en 7:679 van het BW en behoudens, tijdens of bij het eindigen van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de dienstbetrekking een einde:
a. voor werknemers voor onbepaalde tijd in dienst: door opzegging van het dienstverband met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:672 BW (zie bijlage 5).
b. voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd: op de laatste dag van het tijdvak genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst, dan wel op het tijdstip bepaald op grond van artikel 7:668 BW eerste lid.
c. De aankondiging van beëindiging zoals genoemd sub b van dit artikel zal uiterlijk één maand vóór het einde van de afgesproken termijn plaatsvinden.
4. Als een voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking is voortgezet, zal de werkgever aan de werknemer minimaal één maand voor het tijdstip waarop de aldus voortgezette dienstbetrekking van rechtswege eindigt, hiervan mededeling doen. De werkgever zal in principe een tijdelijk dienstverband verlengen met in achtneming van de bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de Flexwet (art. 7:668a BW). Na twee jaar arbeidsongeschiktheid kan, indien er geen functie beschikbaar is, het dienstverband worden beëindigd met inachtneming van de wettelijke bepalingen. Indien het dienstverband van buitenlandse werknemers, aansluitend aan hun militaire dienstplicht of vervangende regeling, wordt voortgezet, wordt voor de berekening van opzegtermijnen en voor de berekening van dienstjubilea, de periode van dienstverband vóór deze onderbreking meegerekend.
5. De dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege bij het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist, tenzij werknemer en werkgever anders overeenkomen.
Aanneming en ontslag. 1. De werkgever is verplicht vóór het aangaan van een dienstverband voor onbepaalde of bepaalde tijd, een schriftelijke arbeidsovereenkomst ondertekend aan de werknemer te overhandigen.
2. Indien partijen een proeftijd overeenkomen, is deze voor beide partijen gelijk. De proeftijd wordt schriftelijk vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.
3. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden.
4. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd overeengekomen worden van ten hoogste;
a. Een maand, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode korter dan twee jaren; maar langer dan 6 maanden
b. Twee maanden, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor twee jaar of langer;
c. een maand, indien het einde van de arbeidsovereenkomst niet op een kalenderdatum is gesteld.
5. De opzegtermijn voor de werkgever is bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van de opzegging:
a. Minder dan 5 jaar heeft geduurd: 1 maand.
b. Vijf jaar of langer heeft geduurd, maar korter dan 10 jaar: twee maanden
c. Tien jaar of langer heeft geduurd, maar korter dan vijftien jaar: drie maanden
d. Vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden
6. De opzegtermijn voor de werknemer is bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van de opzegging:
a. Korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand
b. Vijf jaar of langer heeft geduurd: twee maanden.
7. De opzegging dient schriftelijk en onder opgave van redenen te geschieden. De termijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de opzegging.
8. Het dienstverband eindigt bij het bereiken door de werknemer van de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd.
Aanneming en ontslag. 1. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, of voor bepaalde tijd van meer dan 6 maanden, geldt wederzijds een proeftijd van ten hoogste twee maanden, tenzij schriftelijk een kortere proeftijd wordt overeengekomen. De proeftijd wordt in alle gevallen in de individuele arbeidsovereenkomst genoemd.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd,
Aanneming en ontslag. 4.1. Bij het aangaan van een dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd met een tijdsduur welke overeenkomt met de wettelijke toegestane maximale termijn.
4.2. Onverminderd het hiervoor bepaalde wordt de dienstbetrekking aangegaan:
a. Hetzij voor onbepaalde tijd;
b. Hetzij voor een bepaalde tijdsduur;
c. Hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei;
d. Hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke dienstbetrekking van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de dienstbetrekking geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
4.3. Na het verlopen van de proeftijd genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst kan het dienstverband door de werkgever of de werknemer worden beëindigd met inachtneming van de regels vastgelegd in de Nederlandse wet en zoals voorzien in de arbeidsovereenkomst.
4.4. Het dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW – gerechtigde leeftijd.
Aanneming en ontslag. De dienstbetrekking met de werknemer wordt aangegaan: - hetzij voor een onbepaalde tijd; - hetzij voor een bepaalde tijdsduur; - hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei; - hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld, welke dienstbetrekking van toepassing is. Indien geen individuele schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan, dan wel daarin de aard van de dienstbetrekking niet is vermeld, wordt de dienstbetrekking geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan. Met betrekking tot aanname en ontslag zijn de wettelijke bepalingen van toepassing. De arbeidsovereenkomst eindigt op de dag dat de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, zonder dat enige opzegging is vereist.
Aanneming en ontslag. Interne sollicitanten genieten de voorkeur bij vacatures. Evenals externe kandidaten dienen zij te voldoen aan de functie-eisen. Beoordeling vindt plaats op basis van kwaliteit en geschiktheid. Wanneer het gaat om de functie van kapitein, dan toetst de Kapiteinscommissie op de volgende criteria, waar men aan moet kunnen voldoen: • Formele (wettelijke) bevoegdheid bezitten om als kapitein te mogen varen; • Geschiktheid voor de functie (voldoen aan competenties, zoals overwicht bezitten e.d.); • Bekwaamheid bezitten om een waterbus veilig en comfortabel te kunnen besturen. Wanneer de Kapiteinscommissie unaniem van oordeel is dat een interne kandidaat potentieel geschikt is voor de functie en binnen een termijn van twee maanden inwerktijd volledig geschikt te maken is, krijgt deze kandidaat de mogelijkheid de geschiktheid in de praktijk door middel van een proefplaatsing aan te tonen. Gedurende deze plaatsing van twee maanden dient de kandidaat tenminste 36 dagen (mee) te varen op de boot. Na de proefplaatsing vindt een evaluatie plaats. Bij gebleken geschiktheid en bekwaamheid (Kapiteinscommissie moet unaniem zijn) wordt de kandidaat definitief benoemd in de functie van kapitein. De dienstbetrekking wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, bepaalde tijd, dan wel voor de duur van een seizoen. De opzegging zal met inachtneming van de wettelijke bepalingen van het ontslagrecht geschieden met dien verstande dat de dienstbetrekking van rechtswege eindigt wanneer een personeelslid de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Opzegging geschiedt door zowel de werkgever als het personeelslid met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn. Bij dienstverbanden voor bepaalde tijd zal één maand voor de afloop van het dienstverband met het betrokken personeelslid een gesprek plaatsvinden waarin zoveel mogelijk duidelijkheid gegeven wordt over de verwachte mogelijkheden om het dienstverband voort te zetten dan wel de verwachting dat het dienstverband bij afloop van de contracttermijn niet verder verlengd zal worden.
Aanneming en ontslag. 1 Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd overeenkomstig het BW, tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst een kortere proeftijd wordt overeengekomen of een proeftijd wordt uitgesloten.
2 Een dienstverband kan worden aangegaan voor een bepaalde of onbepaalde tijd. Indien in de individuele arbeidsovereenkomst niet anders wordt bepaald, wordt het dienstverband geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
3 De werkgever en de medewerker kunnen door schriftelijke opzegging de dienstbetrekking tegen het einde van elke maand beëindigen met in acht name van de wettelijke opzegtermijn met een minimum van één maand. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de opzegging plaats heeft.
4 Geen der partijen zal gehouden zijn de in lid 3 van dit artikel genoemde opzegtermijn in acht te nemen:
a. bij het beëindigen van het dienstverband gedurende de proeftijd,
b. indien zich een dringende reden voor beëindiging van het dienstverband voordoet in de zin van artikel 7:678 en 7:679 BW,
c. bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de medewerker, in welk geval het dienstverband van rechtswege beëindigd wordt op de dag dat de AOW -gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
d. Bij beëindiging van rechtswege bij een contract voor bepaalde tijd.
Aanneming en ontslag. 1. Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt, gebruikmakend van de afwijkingsmogelijkheid genoemd in art. 652 lid 6 BW in alle gevallen wederzijds een proeftijd van 2 maanden, tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst een kortere proeftijd wordt overeengekomen of een proeftijd wordt uitgesloten.
2. Een dienstverband kan worden aangegaan voor een bepaalde tijdsduur. Indien in de individuele arbeidsovereenkomst niet anders wordt bepaald, wordt het dienstverband geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
3.1. Vanaf de dag dat tussen de werkgever en de werknemer:
a. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;
b. meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
3.2. Lid 3.1., onderdeel a. en laatste zinsnede, is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst aangegaan voor niet meer dan 3 maanden, die onmiddellijk volgt op een tussen de werkgever en de werknemer aangegane arbeidsovereenkomst voor 36 maanden of langer.
3.3. Artikel 668a, lid 2 BW is van toepassing.
Aanneming en ontslag. ARTIKEL 6 15
Aanneming en ontslag. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd langer dan 6 maanden en korter dan twee jaar geldt een wederzijdse proeftijd van 1 maand.