Context Voorbeeldclausules
Context. 1.1. Aansluitend op de regeringsmaatregelen die tot gevolg hadden dat geen volledige indexering van de honoraria in 2017 werd toegepast, werden na overleg tussen de Regering en de NCAZ een aantal wettelijke aanpassingen geconcretiseerd in de wet van 11 augus- tus 2017. Deze aanpassingen beoogden in de eerste plaats het wettelijk kader bij het afsluiten van meerjarige akkoorden te preciseren. Voortaan zal bij het akkoord een financieel meerjarenkader worden gevoegd. Het betrokken akkoord en het financieel kader ervan zal ook aan de Regering worden voorgelegd ter goedkeuring. Verder werd de stemprocedure in het Verzekeringscomité aangepast. Voorstellen die betrekking hebben op de begrotingsdiscussie vereisen voortaan een meerderheid zowel op de bank van de zorgverleners als op de bank van de ziekenfondsen. De NCAZ heeft ook kennis genomen van de brief van 13 okto- ber 2017 waarbij de draagwijdte van de bepalingen van voornoemde wet werd gepreciseerd door het RIZIV, met instemming van de Beleidscel van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Ook werd een wetsontwerp ingediend dat voorziet in de toekenning van sociale voordelen voor geconventioneerde artsen die een beroeps- activiteit verder zetten na de pensioengerechtigde leeftijd bereikt te hebben. Tenslotte heeft de NCAZ via de Algemene Raad kennis genomen van het voorontwerp van wet inzake de laagvariabele zorg . De NCAZ dringt erop aan om bij de uitvoering ervan rekening te houden met de voorstellen die aan de Minister werden overgemaakt met betrekking tot de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de honoraria voor in consult bijgeroepen artsen bij hospitalisatie, met betrekking tot de tijdelijke verhoging van de berekeningsbasis van de ereloonsupplementen met 15% en met betrekking tot het invoeren van twee patiëntengroepen bij een vaginale bevalling naargelang er al dan niet een epidurale verstrekking wordt verleend. Bovendien herinnert de NCAZ aan het afsprakenkader van 25 januari 2017 (Doc. NCAZ 2017/03) waarin de wens werd uitgedrukt om rekening te houden met de bekommernis om een strategische en operationele betrokkenheid van artsen in de governance van de toekomstige ziekenhuisnetwerken te waarborgen. Rekening houdend met deze elementen maar ook vanuit de wens om de tariefzekerheid van de patiënten te blijven vrijwaren, wordt voorliggend akkoord afgesloten. [C − 2018/10621] Approbation des conventions entre les prestatai- res de soins, et les organismes assureurs en exécution de l’arti...
Context. Ter herinnering, het Toekomstpact met de Farmaceutische Industrie (gesprekspartners Xxxxxx.xx en Febelgen) beoogt het optimaliseren van de toegankelijkheid voor de patiënt tot de kwaliteitsvolle (farmacotherapeutische) zorgen die deze patiënten nodig hebben. Vanuit dat oogpunt wordt een duurzaam werkingskader beschreven en gecreëerd, bedoeld om innovatie te stimuleren. Het aspect duurzaamheid behelst hierbij zowel - de financiële en budgettaire aspecten, zijnde een groeipad op langere termijn met budgettaire garanties voor de ziekteverzekering; - als de creatie van een omgeving en een klimaat die voor de industrie het perspectief bieden om (opnieuw) te investeren in innovatieve therapieën door het inbouwen van de elementen voorspelbaarheid en flexibiliteit. Het ‘stimuleren van innovatie’ bevat zowel het (her)investeren in de ontwikkeling van innovatieve farmaceutische therapieën en klinisch onderzoek als het verhogen van de toegankelijkheid voor patiënten tot die innovatieve therapieën. Hiervoor verwijzen we naar de Gemeenschappelijke Sokkel (zie verder in het passerelleproject ‘Toegang tot innovatie in de zorg’ (geneesmiddelen en technologie)). Voor het financiële en budgettaire luik en het creëren van de noodzakelijke ‘ademruimte’ voor de industrie wordt gefocust op het verhogen van de competitiviteit in de post-octrooimarkt. Het Toekomstpact met de Farmaceutische Industrie, ondertekend in juli 2015 viseerde een 4-jarig uitvoeringstermijn en zal dus in 2019 aflopen. In de periode van de 5de bestuursovereenkomst (2016-2018) heeft het RIZIV reeds de belangrijkste initiatieven uit het Toekomstpact gerealiseerd. Een significante mijlpaal voor de financiële toegankelijkheid van geneesmiddelen werd bereikt in maart 2016 met de toepassing van de zogenaamde “patent cliff” (cfr. 5de BO – Artikel 22.2). Vóór 1 maart 2016 daalden de prijzen van geneesmiddelen waarvan het patent was vervallen en waarvoor een generieke variant op de markt beschikbaar was geleidelijk aan in 4 stappen, gespreid over 6 jaar. In het nieuwe systeem gebeurt de prijsdaling in 1 stap en leidt dit meteen tot een éénmalige felle prijsdaling. De invoer van deze nieuwe maatregel betekende niet alleen een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging, maar werkt bovendien een innovatie stimulerend klimaat in de hand. De bedrijven dienen continu te anticiperen op de steile inkomensverliezen van de ‘patent cliff’ met een goed gevulde pipeline van innoverende geneesmiddelen. Daarnaast heeft het RIZIV...
Context. Organisatie/afdeling
Context. Het WSW borgt leningen van woningcorporaties. Rijk en gemeenten staan voor elk 50% in de achtervang bij het WSW (25% wordt verdeeld over alle gemeenten en 25% wordt toegerekend aan 1 gemeente die in de leningovereenkomst wordt genoemd). Dit betekent dat wanneer een corporatie in financiële problemen geraakt, het WSW zorgt dat rente en aflossing van leningen door blijft gaan. Het WSW betaalt dit uit eigen kapitaal. Dat kapitaal kan worden aangevuld door obligo op te halen bij alle deelnemende corporaties. Obligo is een heffing of een lening die (jaarlijks) kan worden geïnd bij corporaties om het risicovermogen van het WSW op peil te houden. Pas wanneer dat onvoldoende is, komen Rijk en gemeenten als achtervanger in beeld om renteloze leningen te verstrekken. Het risico voor achtervangers is overigens beperkt, tot nu toe heeft het WSW daar nog nooit een beroep op gedaan. Op 13 juli 2021 heeft het college ingestemd met de toenmalige nieuwe AO voor leningen vanaf 1 augustus 2021. De betreffende verbeteringen worden in de AO Nieuw nu ook doorgevoerd voor de periode vóór 1 augustus 2021. De belangrijkste verbeteringen waren/zijn: • De achtervang voor de nieuwe obligolening wordt geregeld; • De regels rond herfinanciering van bestaande, geborgde leningen zijn aangescherpt; • De borgbare doelen zijn aangepast aan de Woningwet 2015; • Algehele modernisering in relatie tot taalgebruik en aansluiting op wet- en regelgeving. De AO Nieuw is opgesteld door WSW en goedgekeurd door het Ministerie van BZK en door de VNG. Tevens is deze getoetst door landsadvocaat Xxxx Xxxxxxx. Ten opzichte van de achtervangovereenkomst versie van 1 augustus 2021 is nog slechts een beperkt aantal aanvullende wijzigingen doorgevoerd. Het gaat dan onder andere om het toevoegen van overwegingen en definities, het aanpassen van de definities met betrekking tot herfinanciering en risicovermogen, de toepasselijkheid van de overeenkomst en de combinatie van verdeelsleutels.
Context. In de loop van 2012 werd een programma opgestart om de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle voor te bereiden op een grondige reorganisatie zodat ze voorbereid is op bijzondere uitdagingen. Een van die uitdagingen is de uitstroom van medewerkers. In de periode van 2010 tot 2015 is het vertrek van medewerkers van de DGEC zo’n 28,7%. Het aantal geneesheren-inspecteurs daalde tussen 2012 en 2015 van 102 naar 84. Zonder aanwerving daalt dit aantal verder tot 57 in 2018. Als we het profiel van de pensioneringen bekijken gaat dit om cruciale functies. De afvloeiingen betreffen vooral de expertiseladder binnen de kerntaken (medische en paramedische beroepen met controleopdrachten) en de leidinggevende ladder. Deze vaststelling stelt bijzondere uitdagingen op vlak van het garanderen van de continuïteit van de dienstverlening, het aanwerven van nieuwe medewerkers voor diverse profielen, het overdragen van de kennis, e.d.m. Het streefdoel is het behoud van een minimum capaciteit van 75 geneesheren-inspecteurs. Daarnaast was er de wens om te werken aan het verduidelijken en stroomlijnen van de strategie en werking, de synergieën binnen de dienst en met externe actoren, de interne en externe communicatie, etc. Parallel met de pensioengolf wordt de DGEC net als de andere diensten geconfronteerd met de budgettaire context, de nood tot besparingen en genoodzaakt tot een efficiëntere organisatie zodat zij haar resultaten kan optimaliseren met minder resources en budgetten. Een belangrijk punt daarbij is dat de beschikbare medische profielen – waarvoor er een duidelijke schaarste op de jobmarkt is – maximaal worden ingezet op hun eigenlijke competentiedomein en bij gevolg ook beter worden omringd en ondersteund binnen een team met juristen, data-analysten, administratieve medewerkers, e.d.m. Een andere uitdaging betreft het kantelen van de organisatiestructuur waarbij verticale kokers worden doorbroken en er gestreefd worden naar synergieën binnen de Dienst – bv. door de creatie van kennisgebaseerde clusters –, alsook met andere diensten binnen en buiten het RIZIV. In 2013 heeft de dienst DGEC gewerkt aan de ontwikkeling van een missie en visie voor haar bevoegdheidsdomein. Dit heeft geleid tot de opmaak van een ‘misson statement voor de DGEC’. Het programma DGEC 2015 bevat diverse luiken die de aanleiding hebben gegeven tot het opstarten van afzonderlijke projecten. Zo werden de voorbije jaren 7 projecten opgestart. Deze zijn ondertussen volop in uitvoeringsfase. Het...
Context. De missie van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) bestaat erin de samenleving te beschermen en de internationale handel te bevorderen. De AAD&A doet dit door het beheer van de buitengrenzen en door het verzekeren van de veiligheid van de logistieke keten. De AAD&A verbindt zich er toe: de veiligheid van de burgers te verzekeren; de financiële belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten te beschermen door de inning van en controle op invoerrechten, accijnzen en BTW bij invoer; de Gemeenschap te beschermen tegen oneerlijke en onwettige handel en het bevorderen van legitieme economische activiteiten; de concurrentiepositie van Europese bedrijven te verhogen door moderne werkmethodes ondersteund door een makkelijk toegankelijke elektronische douaneomgeving. Bij het verwezenlijken van deze missie wordt de AAD&A geconfronteerd met een aantal bijkomende uitdagingen: toenemende handelsvolumes; een dalend personeelsbestand. Deze uitdagingen zijn niet nieuw maar verplichten de AAD&A wel om blijvend te investeren in technologische vernieuwing. Enkel met behulp van technologische middelen heeft de AAD&A een mogelijkheid om haar missie te verwezenlijken. De vaste scan Zeebrugge werd met die optiek voor ogen aangekocht in 2006. In 2015 werd een upgrade aan deze vaste scaninstallatie uitgevoerd met als doel een verlenging van de levensduur van deze installatie met 10 jaar te bekomen. De vaste scaninstallatie te Antwerpen Linkeroever is een dubbele scantunnel en werd eveneens aangekocht in 2006. Ook voor deze installatie werd in 2015 een upgrade aan deze vaste scaninstallatie uitgevoerd met als doel een verlenging van de levensduur van deze installatie met 10 jaar te bekomen. Gelet op de aflopende onderhoudscontracten van de twee sites, wenst de aanbestedende overheid een nieuwe opdracht over het onderhoud van deze twee vaste scaninstallaties te lanceren.
Context. Onderstaande afspraken uit de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 hebben in deze Uitvoeringsovereenkomst een plaats gekregen om de -verdere - context van verkoop van sociale huurwoningen aan te geven: ▪ Corporaties verkopen zoveel sociale huurwoningen als financieel nodig is om de benodigde investeringen te kunnen doen voor de groei van gemiddeld 750 sociale huurwoningen per jaar (afspraak 1-c van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023). ▪ Corporaties ramen de benodigde verkoopinkomsten aan de hand van het investeringsprogramma. Bij neerwaartse bijstellingen in dit programma stellen corporaties ook het aantal verkopen neerwaarts bij (afspraak 1-d van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023) ▪ Gezamenlijk onderzoeken we alternatieve financiële constructies om mindersociale huurwoningen ter verkopen en toch dezelfde groei van de sociale huurvoorraad te kunnen realiseren (afspraak 1-e van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023). ▪ Corporaties zijn terughoudend met verkoop in de zeven gebieden: De Aker/Nieuw- Sloten/Sloten, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Centrum Oost, Centrum West, Oud- West/De Baarsjes de Pijp/Rivierenbuurt. Verkoop van sociale huurwoningen in IJburg/Zeeburgereiland is uitgesloten. (afspraak 4-a van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023) ▪ De absolute voorraad sociale en middeldure huurwoningen in het bezit van corporaties in de gebieden Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Centrum Oost, IJburg/Zeeburgereiland, blijft in de periode 2020-2023 minimaal gelijk per gebied (afspraak 4-b van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023).
Context. Enabel voert de gouvernementele samenwerking van de Belgische overheid uit in haar 14 partnerlanden. Wij stellen onze expertise ook ter beschikking van andere donoren zoals EU. Enabel is actief in een 20-tal landen, in Afrika en in het Midden-Oosten, en voert ongeveer 200 projecten uit. Meer informatie over Xxxxxx vindt u op xxx.xxxxxx.xx. Enabel heeft meer dan 2000 medewerkers. Daarvan werken er 250 in Brussel en 1800 in het buitenland, voornamelijk Afrika en het Midden Oosten. Van de medewerkers die in het buitenland werken zijn er 1600 lokale medewerkers en dit evolueert constant. Er bestonden bij de aanvang van het mandaat van de HRD in 2017 voor elk van de categorieën medewerkers, hoofdzetel, expats, lokaal personeel, verschillende functieklassificatie systemen. Binnen het kader van de internationale ontwikkeling en de 17 Duurzame ontwikkelingsdoelen van het door de Verenigde Naties in 2015 goedgekeurde ‘Agenda 2030’ wordt er niet meer uitgegaan van de klassieke Noord-Zuid indeling. De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zijn universeel en gelden voor alle landen in de wereld. Binnen die context en om voor alle medewerkers binnen Enabel gelijke kansen te scheppen tot persoonlijke en professionele ontwikkeling en tot mobiliteit werd er geopteerd voor één functieclassificatiesysteem die al de functies, die binnen de organisatie bestaan, op eenzelfde manier inschaalt. In het totaal zijn er 8 functie niveaus. Hierdoor gelden voor iedereen die binnen de organisatie van start willen gaan dezelfde functie- en performantievereisten. Voor het expat-personeel werd aan het nieuwe klassificatiesysteem een nieuwe loonpolitiek gekoppeld die in 2018 in het personeelsregime werd vastgelegd dat door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd. Dit nieuwe loonsysteem ging op 1 januari 2020 in voege. Voor de nationale medewerkers in onze verschillende landen, werden in 2019 de functies generiek beschreven en gewogen overeenkomstig het klassificatiesysteem dat thans voor hoofdzetel en expats van toepassing is en gebaseerd is op het Hudson Compas 5+1 systeem. In de landen waar wij werkzaam zijn werden nieuwe barema’s opgesteld op basis van marktstudies uitgevoerd in samenwerking met Xxxxxxx. De loonpolitiek en loonprincipes voor de opstelling van de nieuwe barema’s werden gevalideerd. Op deze basis werden de loonbarema’s uitgewerkt voor de verschillende landen en geïmplementeerd. Deze implementatie is voor alle landen met uitzondering van Mozambique, uitgevoerd. Op vandaag zijn...
Context. Hennepzaad en afgeleiden worden als levensmiddelen op de markt gebracht. In 2015 heeft het panel voor contaminanten in de voedselketen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risico’s voor de menselijke gezondheid in verband met de aanwezigheid van tetrahydrocannabinol (THC) in melk en andere levensmiddelen van dierlijke oorsprong. THC, meer bepaald Δ9-THC, is het meeste relevante bestanddeel van de hennepplant Cannabis sativa. De EFSA heeft een acute referentiedosis (ARfD) van 1 μg Δ9-THC/kg lichaamsgewicht vastgesteld. De Europese Aanbeveling (EU) 2016/2115 van de Commissie van 1 december 2016 betreffende de monitoring van de aanwezigheid van Δ9-tetrahydrocannabinol, de precursoren ervan en andere cannabinoïden in levensmiddelen werd tot op heden nog niet geïmplementeerd in België. Het wetenschappelijk comité van FAVV heeft in zijn advies 25-2017 actiedrempels voorgesteld voor THC in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Op 7 januari 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk verslag gepubliceerd waarin de acute blootstelling van de mens aan Δ9-THC wordt beoordeeld, rekening houdend met de gegevens over de aanwezigheid ervan zoals gegenereerd overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2016/2115. De ARfD van 1 μg/kg lichaamsgewicht werd volgens bepaalde schattingen van de acute blootstelling overschreden. Hoewel in de ramingen van de blootstelling de acute blootstelling aan Δ9-THC in de Unie naar verwachting wordt overschat, vormt de huidige blootstelling aan Δ9-THC een potentieel gezondheidsrisico. Sinds de publicatie van Verordening (EU) 2022/1393 van de Commissie van 11 augustus 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan delta- 9-tetrahydrocannabinol (Δ9-THC) in hennepzaden en daarvan afgeleide producten, zijn er Europese normen voor THC-equivalenten (Δ9-THC en Δ-9-THCA) in hennepzaad en hennepzaadolie die van toepassing zijn sinds 1 januari 2023. Er zijn evenwel nog geen specifieke normen voor alle afgeleide consumptieproducten. Het is niet duidelijk of de consument reeds voldoende beschermd wordt met de huidige normen. Aangezien het gaat om een acute referentiedosis, is de inname via een portie van een consumptieproduct relevant. Dit onderzoek kan een basis zijn om te beslissen of normontwikkeling voor samengestelde levensmiddelen met hennepzaadingrediënten van belang is. Ook is er vraag naar data voor delta-8-THC, opdat we op een geïnformeerde manier k...
Context. In het Klimaatakkoord zijn door overheden, projectont- wikkelaars, de coöperaties voor hernieuwbare energie en andere partijen, afspraken gemaakt over hoe participatie bij hernieuwbare energie zal verlopen1. Het gaat over de rolverdeling, het proces en de inhoud van het gesprek tussen de initiatiefnemer en de omgeving. Het betreft zowel procesparticipatie (de omgeving laten meedoen in de plan- en besluitvormingsprocedures) als financiële participatie (de lokale bevolking laten investeren in en/ of voordeel laten ervaren van de opbrengsten van een project).2 Afspraken over financiële participatie van de omgeving in het energieproject komen vaak voort uit de procesparticipatie. Over financiële participatie stelt het Klimaatakkoord dat wordt gestreefd naar 50% lokaal eigendom bij projecten voor hernieuwbare energie.3 De gedachte hierbij is dat lokaal eigenaarschap zorgt voor versterking van draagvlak en een evenwichtige verde- ling van de lusten en lasten voor de omgeving. Participatie van de omgeving bij hernieuwbare energie begint niet pas bij de start van een project. Ook bij het opstellen van de Regionale Energie Strategieën (RES’en)4 vindt procesparticipatie plaats. Daarnaast maken partijen in het kader van de RES afspraken over parti- cipatie. In de RES kan een regio haar doelstellingen en uitgangspunten rond participatie vastleggen. Het is dan aan de deelnemende overheidspartijen om dit vervol- gens te vertalen naar hun eigen autonome beleidskaders en het ruimtelijk beleid. Daarnaast is het aan de initia- tiefnemers van hernieuwbare energie om hier concreet invulling aan te geven. Het succes van de afspraken uit het Klimaatakkoord is afhankelijk van de gezamenlijke inspanningen van overheden, RES-regio’s, initiatiefnemers en andere par- tijen die een rol hebben in de uitvoering van het Klimaat- akkoord. Zij zijn in het afgelopen jaar dan ook voort- varend aan de slag gegaan met het uitvoeren van deze afspraken. Dankzij de inspanning van allerlei partijen is in de afgelopen jaren een rijke basis aan kennis en hulp- gericht is op 50% eigendom van de lokale omgeving en op andere vormen van financiële participatie. dat volgens de huidige rechtspraak over bestem- mingsplannen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) voor het bevoegd gezag een reden zijn om geen planologische medewerking te verlenen aan het initiatief. participeren in de ontwikkeling of exploitatie van een energieproject. Enkel op vrijwillige basis kan de initiatiefn...