Context Voorbeeldclausules
Context. Dit project betreft het verbeteren van het proces van indiening (informatisering) en behandeling (automatisering) van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (GAO). Het project voor de informatisering van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid, Mult-eMediatt, past in de logica van de federale regering om administratieve vereenvoudiging in de gezondheidszorgsector aan te moedigen. De uitwerking van die vereenvoudiging werd opgenomen in het actieplan eGezondheid 2015-2018 en behouden in het actieplan eGezondheid 2019-2021 dat werd goedgekeurd door alle voor gezondheidszorg bevoegde ministers. Artsen vullen allerlei papieren documenten in aan het einde van een raadpleging: getuigschriften voor verstrekte hulp, geneesmiddelenvoorschriften, getuigschriften arbeidsongeschiktheid, ... Een eerste stap in die richting werd vanaf 2014 gezet met het project “eMediatt”. Artsen beschikken sindsdien over de mogelijkheid om het getuigschrift arbeidsongeschiktheid elektronisch te versturen naar Medex. Dit document heeft enkel betrekking op de ambtenaren van wie de overheidsdienst bij Medex is aangesloten. Het project voor de informatisering van het getuigschrift arbeidsongeschiktheid (het zogeheten Mult-eMediatt-project) kadert in die logica door de scope uit te breiden. De mogelijkheid om het getuigschrift arbeidsongeschiktheid elektronisch te verzenden is een volgende stap richting eGezondheid. Dit project zal gefaseerd worden uitgevoerd. De doelstelling is daarbij dat bestemmelingen die te kennen hebben gegeven dat ze de getuigschriften elektronisch wensen te ontvangen, eerst aan bod komen. Voor dit project werd een uitwisselingsmodel ontworpen dat generiek is, zodat het kan worden hergebruikt voor de verzending van andere types van getuigschriften dan deze in verband met arbeidsongeschiktheid (bv. attest van schoolbezoek). Om de artsen administratieve vereenvoudiging te kunnen bieden, te vermijden dat de patiënt getuigschrift(en) moet verzenden naar verschillende bestemmelingen en voor een snellere verwerking van de aanvraag, heeft het project Mult-eMediatt een tweeledige doelstelling voor ogen. - enerzijds de verschillende elektronische modellen van getuigschriften arbeidsongeschiktheid standaardiseren, - anderzijds, met toestemming van de patiënt, nadat de mogelijke bestemmelingen aan de arts werden meegedeeld, de elektronische verzending van een of meerdere getuigschriften arbeidsongeschiktheid naar de betrokken geïdentificeerde bestemmeling(en) mogelijk maken. In...
Context. In de loop van 2012 werd een programma opgestart om de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle voor te bereiden op een grondige reorganisatie zodat ze voorbereid is op bijzondere uitdagingen. Een van die uitdagingen is de uitstroom van medewerkers. In de periode van 2010 tot 2015 is het vertrek van medewerkers van de DGEC zo’n 28,7%. Het aantal geneesheren-inspecteurs daalde tussen 2012 en 2015 van 102 naar 84. Zonder aanwerving daalt dit aantal verder tot 57 in 2018. Als we het profiel van de pensioneringen bekijken gaat dit om cruciale functies. De afvloeiingen betreffen vooral de expertiseladder binnen de kerntaken (medische en paramedische beroepen met controleopdrachten) en de leidinggevende ladder. Deze vaststelling stelt bijzondere uitdagingen op vlak van het garanderen van de continuïteit van de dienstverlening, het aanwerven van nieuwe medewerkers voor diverse profielen, het overdragen van de kennis, e.d.m. Het streefdoel is het behoud van een minimum capaciteit van 75 geneesheren-inspecteurs. Daarnaast was er de wens om te werken aan het verduidelijken en stroomlijnen van de strategie en werking, de synergieën binnen de dienst en met externe actoren, de interne en externe communicatie, etc. Parallel met de pensioengolf wordt de DGEC net als de andere diensten geconfronteerd met de budgettaire context, de nood tot besparingen en genoodzaakt tot een efficiëntere organisatie zodat zij haar resultaten kan optimaliseren met minder resources en budgetten. Een belangrijk punt daarbij is dat de beschikbare medische profielen – waarvoor er een duidelijke schaarste op de jobmarkt is – maximaal worden ingezet op hun eigenlijke competentiedomein en bij gevolg ook beter worden omringd en ondersteund binnen een team met juristen, data-analysten, administratieve medewerkers, e.d.m. Een andere uitdaging betreft het kantelen van de organisatiestructuur waarbij verticale kokers worden doorbroken en er gestreefd worden naar synergieën binnen de Dienst – bv. door de creatie van kennisgebaseerde clusters –, alsook met andere diensten binnen en buiten het RIZIV. In 2013 heeft de dienst DGEC gewerkt aan de ontwikkeling van een missie en visie voor haar bevoegdheidsdomein. Dit heeft geleid tot de opmaak van een ‘misson statement voor de DGEC’. Het programma DGEC 2015 bevat diverse luiken die de aanleiding hebben gegeven tot het opstarten van afzonderlijke projecten. Zo werden de voorbije jaren 7 projecten opgestart. Deze zijn ondertussen volop in uitvoeringsfase. Het...
Context. 1.1. Aansluitend op de regeringsmaatregelen die tot gevolg hadden dat geen volledige indexering van de honoraria in 2017 werd toegepast, werden na overleg tussen de Regering en de NCAZ een aantal wettelijke aanpassingen geconcretiseerd in de wet van 11 augus- tus 2017. Deze aanpassingen beoogden in de eerste plaats het wettelijk kader bij het afsluiten van meerjarige akkoorden te preciseren. Voortaan zal bij het akkoord een financieel meerjarenkader worden gevoegd. Het betrokken akkoord en het financieel kader ervan zal ook aan de Regering worden voorgelegd ter goedkeuring. Verder werd de stemprocedure in het Verzekeringscomité aangepast. Voorstellen die betrekking hebben op de begrotingsdiscussie vereisen voortaan een meerderheid zowel op de bank van de zorgverleners als op de bank van de ziekenfondsen. De NCAZ heeft ook kennis genomen van de brief van 13 okto- ber 2017 waarbij de draagwijdte van de bepalingen van voornoemde wet werd gepreciseerd door het RIZIV, met instemming van de Beleidscel van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Ook werd een wetsontwerp ingediend dat voorziet in de toekenning van sociale voordelen voor geconventioneerde artsen die een beroeps- activiteit verder zetten na de pensioengerechtigde leeftijd bereikt te hebben. Tenslotte heeft de NCAZ via de Algemene Raad kennis genomen van het voorontwerp van wet inzake de laagvariabele zorg . De NCAZ dringt erop aan om bij de uitvoering ervan rekening te houden met de voorstellen die aan de Minister werden overgemaakt met betrekking tot de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de honoraria voor in consult bijgeroepen artsen bij hospitalisatie, met betrekking tot de tijdelijke verhoging van de berekeningsbasis van de ereloonsupplementen met 15% en met betrekking tot het invoeren van twee patiëntengroepen bij een vaginale bevalling naargelang er al dan niet een epidurale verstrekking wordt verleend. Bovendien herinnert de NCAZ aan het afsprakenkader van 25 januari 2017 (Doc. NCAZ 2017/03) waarin de wens werd uitgedrukt om rekening te houden met de bekommernis om een strategische en operationele betrokkenheid van artsen in de governance van de toekomstige ziekenhuisnetwerken te waarborgen. Rekening houdend met deze elementen maar ook vanuit de wens om de tariefzekerheid van de patiënten te blijven vrijwaren, wordt voorliggend akkoord afgesloten. [C − 2018/10621] Approbation des conventions entre les prestatai- res de soins, et les organismes assureurs en exécution de l’arti...
Context. Organisatie/afdeling
Context. De controle in ziekenfondsen is een centrale activiteit voor de DAC. De sociaal inspecteurs controleren de juiste toepassing van de reglementering van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen door de ziekenfondsen door op het terrein controles uit te voeren. Ze hebben eveneens enkele controletaken in de tariferingsdiensten, rust- en verzorgingstehuizen en de rustoorden voor bejaarden. Indien ze fouten vaststellen (bijvoorbeeld bedragen die te veel of te weinig zijn vergoed), stellen ze een verslag op en sturen dat aan de centrale dienst van de DAC; de DAC zal, na controle, de fouten aan het ziekenfonds meedelen. Concreet beoogt het project het volgende: ⮚ Het verduidelijken en objectiveren (met name door middel van tabellen en beknopte verslagen) van zowel de resultaten van de controles als de manier waarop ze zijn uitgevoerd; ⮚ Het versterken van de preventieve taak (feedback, advies) van de dienst bij de ziekenfondsen; ⮚ Het verbeteren van de samenwerking met de andere operationele diensten van het RIZIV, ⮚ het optimaliseren van de werkprocedures van de inspecteurs, m.a.w. de controles beter voorbereiden, uitvoeren en evalueren; ⮚ Het beter beheren van de gegevens die als basis dienen voor de doelgerichte controles. Dat project heeft dus tot doel, de taken van de controledienst volgens twee tendensen te laten evolueren: - de verfijning van een methodologie van controles die ervoor zorgt dat een algemene analyse van de processen kan worden gemaakt en dat de oorsprong van de vastgestelde fouten kan worden opgespoord; - de ontwikkeling van de taak om aanbevelingen te doen zowel ten opzichte van de verzekeringsinstellingen als van de beheersorganen van het RIZIV en de interne diensten die de reglementering uitwerken. Er zullen jaarlijks specifieke controles worden uitgevoerd, zowel in de sector van de geneeskundige verzorging als in de sector van de uitkeringen. De oriëntatie van de inspecties wordt gerechtvaardigd door het feit dat de inspectiedienst van de dienst voor Administratieve Controle bevoegd is om de toepassing van de wettelijke bepalingen te controleren zowel van de sector van de verzekering voor geneeskundige verzorging als van de uitkeringsverzekering. De dienst zal een methodologie voor de controles ontwikkelen en verfijnen, die al is uitgetest tijdens de acties die zijn uitgevoerd in het kader van artikel 12 van de eerste bestuursovereenkomst zodat men zich op beslissende wijze op analyse- en auditprocedures kan richten.
Context. Voor een maatschappij die iedereen de beste zorg wil bieden, lijkt een snelle toegang tot nieuwe, potentieel heilzame geneesmiddelen een absolute noodzaak, want voor sommige patiënten bieden zij hoop op levensverlenging of zelfs op genezing. Geneesmiddelen worden echter steeds duurder, terwijl de budgettaire middelen (uiteraard) beperkt zijn. Daarom moet in een systeem als het onze, dat wordt gefinancierd door de gemeenschap, elk nieuw geneesmiddel waarvoor een terugbetaling wordt gevraagd, aan een aantal voorwaarden voldoen. Eerst en vooral moet de farmaceutische firma bewijzen dat het product werkzaam/doeltreffend is en dat het geen ernstige bijwerkingen veroorzaakt. Als ze ook aanvoert dat haar geneesmiddel een meerwaarde biedt ten opzichte van de reeds bestaande behandeling(en), en dat het de gevraagde meerkost waard is (kosteneffectiviteit), moet ze dit eveneens aantonen. Echter, bij het indienen van een terugbetalingsaanvraag beschikken bedrijven in sommige gevallen nog niet over genoeg gegevens om de werkzaamheid/doeltreffendheid en/of kosteneffectiviteit van hun product te bewijzen, waardoor deze zeer belangrijke parameters nog niet nauwkeurig kunnen worden geëvalueerd. Om patiënten toch een snellere toegang te geven tot bepaalde nieuwe geneesmiddelen ontwikkelden de overheidsinstellingen en de industrie in de meeste landen alternatieve terugbetalingsmechanismen, de zogenaamde managed entry agreements (MEA). Tijdens de duurtijd van zulke MEA’s wordt het product terugbetaald, terwijl de definitieve beslissing over deze terugbetaling wordt uitgesteld tot na de afloop van de MEA, wanneer in principe de bijkomende bewijzen beschikbaar zijn. Bovendien is het mogelijk dat (strikt vertrouwelijke) kortingen op de prijs van het product worden onderhandeld tussen de firma en de overheid. In België bestaat dit soort formele overeenkomsten sinds 2010, onder de vorm van overeenkomsten tussen farmaceutische firma’s en de Minister, de zogenaamde “artikel 81” (of 81 bis) overeenkomstena. De bijlagen, waarin ondermeer de cijfers rond toegekende kortingen te vinden zijn, zijn echter vertrouwelijk. Dit vertrouwelijke karakter werd onlangs nog versterkt door een wet die op 1 september 2016 in werking trad, en dit is een essentiële troef voor de farmaceutische firma’s. Het geeft hen de mogelijkheid om de “officiële” prijs (dus zonder vertrouwelijke korting) van het geneesmiddel te blijven gebruiken. En dat is een belangrijk detail, omdat elk land deze prijs met de indu...
Context. De missie van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) bestaat erin de samenleving te beschermen en de internationale handel te bevorderen. De AAD&A doet dit door het beheer van de buitengrenzen en door het verzekeren van de veiligheid van de logistieke keten. De AAD&A verbindt zich er toe: de veiligheid van de burgers te verzekeren; de financiële belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten te beschermen door de inning van en controle op invoerrechten, accijnzen en BTW bij invoer; de Gemeenschap te beschermen tegen oneerlijke en onwettige handel en het bevorderen van legitieme economische activiteiten; de concurrentiepositie van Europese bedrijven te verhogen door moderne werkmethodes ondersteund door een makkelijk toegankelijke elektronische douaneomgeving. Bij het verwezenlijken van deze missie wordt de AAD&A geconfronteerd met een aantal bijkomende uitdagingen: toenemende handelsvolumes; een dalend personeelsbestand. Deze uitdagingen zijn niet nieuw maar verplichten de AAD&A wel om blijvend te investeren in technologische vernieuwing. Enkel met behulp van technologische middelen heeft de AAD&A een mogelijkheid om haar missie te verwezenlijken. De vaste scan Zeebrugge werd met die optiek voor ogen aangekocht in 2006. In 2015 werd een upgrade aan deze vaste scaninstallatie uitgevoerd met als doel een verlenging van de levensduur van deze installatie met 10 jaar te bekomen. De vaste scaninstallatie te Antwerpen Linkeroever is een dubbele scantunnel en werd eveneens aangekocht in 2006. Ook voor deze installatie werd in 2015 een upgrade aan deze vaste scaninstallatie uitgevoerd met als doel een verlenging van de levensduur van deze installatie met 10 jaar te bekomen. Gelet op de aflopende onderhoudscontracten van de twee sites, wenst de aanbestedende overheid een nieuwe opdracht over het onderhoud van deze twee vaste scaninstallaties te lanceren.
Context. Onderstaande afspraken uit de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 hebben in deze Uitvoeringsovereenkomst een plaats gekregen om de -verdere - context van verkoop van sociale huurwoningen aan te geven: ▪ Corporaties verkopen zoveel sociale huurwoningen als financieel nodig is om de benodigde investeringen te kunnen doen voor de groei van gemiddeld 750 sociale huurwoningen per jaar (afspraak 1-c van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023). ▪ Corporaties ramen de benodigde verkoopinkomsten aan de hand van het investeringsprogramma. Bij neerwaartse bijstellingen in dit programma stellen corporaties ook het aantal verkopen neerwaarts bij (afspraak 1-d van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023) ▪ Gezamenlijk onderzoeken we alternatieve financiële constructies om mindersociale huurwoningen ter verkopen en toch dezelfde groei van de sociale huurvoorraad te kunnen realiseren (afspraak 1-e van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023). ▪ Corporaties zijn terughoudend met verkoop in de zeven gebieden: De Aker/Nieuw- Sloten/Sloten, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Centrum Oost, Centrum West, Oud- West/De Baarsjes de Pijp/Rivierenbuurt. Verkoop van sociale huurwoningen in IJburg/Zeeburgereiland is uitgesloten. (afspraak 4-a van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023) ▪ De absolute voorraad sociale en middeldure huurwoningen in het bezit van corporaties in de gebieden Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Centrum Oost, IJburg/Zeeburgereiland, blijft in de periode 2020-2023 minimaal gelijk per gebied (afspraak 4-b van de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023).
Context. In het Klimaatakkoord zijn door overheden, projectont- wikkelaars, de coöperaties voor hernieuwbare energie en andere partijen, afspraken gemaakt over hoe participatie bij hernieuwbare energie zal verlopen1. Het gaat over de rolverdeling, het proces en de inhoud van het gesprek tussen de initiatiefnemer en de omgeving. Het betreft zowel procesparticipatie (de omgeving laten meedoen in de plan- en besluitvormingsprocedures) als financiële participatie (de lokale bevolking laten investeren in en/ of voordeel laten ervaren van de opbrengsten van een project).2 Afspraken over financiële participatie van de omgeving in het energieproject komen vaak voort uit de procesparticipatie. Over financiële participatie stelt het Klimaatakkoord dat wordt gestreefd naar 50% lokaal eigendom bij projecten voor hernieuwbare energie.3 De gedachte hierbij is dat lokaal eigenaarschap zorgt voor versterking van draagvlak en een evenwichtige verde- ling van de lusten en lasten voor de omgeving. Participatie van de omgeving bij hernieuwbare energie begint niet pas bij de start van een project. Ook bij het opstellen van de Regionale Energie Strategieën (RES’en)4 vindt procesparticipatie plaats. Daarnaast maken partijen in het kader van de RES afspraken over parti- cipatie. In de RES kan een regio haar doelstellingen en uitgangspunten rond participatie vastleggen. Het is dan aan de deelnemende overheidspartijen om dit vervol- gens te vertalen naar hun eigen autonome beleidskaders en het ruimtelijk beleid. Daarnaast is het aan de initia- tiefnemers van hernieuwbare energie om hier concreet invulling aan te geven. Het succes van de afspraken uit het Klimaatakkoord is afhankelijk van de gezamenlijke inspanningen van overheden, RES-regio’s, initiatiefnemers en andere par- tijen die een rol hebben in de uitvoering van het Klimaat- akkoord. Zij zijn in het afgelopen jaar dan ook voort- varend aan de slag gegaan met het uitvoeren van deze afspraken. Dankzij de inspanning van allerlei partijen is in de afgelopen jaren een rijke basis aan kennis en hulp-
Context. Hennepzaad en afgeleiden worden als levensmiddelen op de markt gebracht. In 2015 heeft het panel voor contaminanten in de voedselketen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risico’s voor de menselijke gezondheid in verband met de aanwezigheid van tetrahydrocannabinol (THC) in melk en andere levensmiddelen van dierlijke oorsprong. THC, meer bepaald Δ9-THC, is het meeste relevante bestanddeel van de hennepplant Cannabis sativa. De EFSA heeft een acute referentiedosis (ARfD) van 1 μg Δ9-THC/kg lichaamsgewicht vastgesteld. De Europese Aanbeveling (EU) 2016/2115 van de Commissie van 1 december 2016 betreffende de monitoring van de aanwezigheid van Δ9-tetrahydrocannabinol, de precursoren ervan en andere cannabinoïden in levensmiddelen werd tot op heden nog niet geïmplementeerd in België. Het wetenschappelijk comité van FAVV heeft in zijn advies 25-2017 actiedrempels voorgesteld voor THC in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Op 7 januari 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk verslag gepubliceerd waarin de acute blootstelling van de mens aan Δ9-THC wordt beoordeeld, rekening houdend met de gegevens over de aanwezigheid ervan zoals gegenereerd overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2016/2115. De ARfD van 1 μg/kg lichaamsgewicht werd volgens bepaalde schattingen van de acute blootstelling overschreden. Hoewel in de ramingen van de blootstelling de acute blootstelling aan Δ9-THC in de Unie naar verwachting wordt overschat, vormt de huidige blootstelling aan Δ9-THC een potentieel gezondheidsrisico. Sinds de publicatie van Verordening (EU) 2022/1393 van de Commissie van 11 augustus 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan delta- 9-tetrahydrocannabinol (Δ9-THC) in hennepzaden en daarvan afgeleide producten, zijn er Europese normen voor THC-equivalenten (Δ9-THC en Δ-9-THCA) in hennepzaad en hennepzaadolie die van toepassing zijn sinds 1 januari 2023. Er zijn evenwel nog geen specifieke normen voor alle afgeleide consumptieproducten. Het is niet duidelijk of de consument reeds voldoende beschermd wordt met de huidige normen. Aangezien het gaat om een acute referentiedosis, is de inname via een portie van een consumptieproduct relevant. Dit onderzoek kan een basis zijn om te beslissen of normontwikkeling voor samengestelde levensmiddelen met hennepzaadingrediënten van belang is. Ook is er vraag naar data voor delta-8-THC, opdat we op een geïnformeerde manier k...